De organisator van het Songfestival staat onder zware druk. Wat moet de EBU doen om het vertrouwen te herstellen?

Een grote zilveren wenteltrap en een vuurwerkregen: tot zover weinig bijzonders aan de vierde act op het podium van het Eurovisie Songfestival zaterdagavond. Maar met de ballade die Yuval Raphael, een overlevende van de Hamas-aanval van 7 oktober, bracht, vertegenwoordigde zij Israël. Het land behaalde de meeste publieksstemmen en werd tweede, na Oostenrijk. Daarmee was voor de organisatie een hoofdpijndossier, namelijk Israëlische winst, afgewend.

In de nacht die op de Songfestivalfinale volgde, doodde Israël zeker honderd Palestijnen bij bombardementen verspreid over Gaza. Het Palestijnse persbureau Wafa sprak van „een van de bloedigste nachten” sinds het begin van wat experts inmiddels eensgezind Israëls genocide op Gaza noemen. Voorafgaand aan het Songfestival was Israëls deelname controversieel, net als vorig jaar. In de Zwitserse stad Bazel werd meermaals gedemonstreerd, zij het minder massaal dan een jaar eerder in het Zweedse Malmö.

Na de finale kwamen steeds meer omroepen met kritiek. Zij vaardigen elk een kandiaat af naar het Songfestival en zijn lid van de European Broadcasting Union (EBU), die de wedstrijd organiseert. Steeds luider klinkt de oproep de EBU om in te grijpen . Daarmee wordt de toekomst van het Songfestival onzekerder. Welke zaken spelen er? En wat vinden de verschillende partijen?

1. Wat vindt de AVROTROS?

Dinsdag verklaarde de AVROTROS, de omroep die het Songfestival voor Nederland organiseert, met de EBU in gesprek te willen omdat Israëlische deelname het „a-politieke en verbindende” karakter bedreigt. „De politieke lading en inmenging zijn de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen”, zegt de AVROTROS in reactie op aanvullende vragen aan NRC. „De grens ligt voor ons bij zichtbare overheidsinmenging en het ontbreken van een duidelijke reactie daarop. Als die elementen het publieke debat gaan domineren, komt de geloofwaardigheid van het Songfestival in het geding. Dat maakt een fundamenteel gesprek binnen de EBU noodzakelijk.”

De AVROTROS benadrukt dat de „zorg” hierover zich „nadrukkelijk niet op één land richt”. De omroep blijft vaag over wat ze concreet van de EBU verwacht: een „fundamentele en gezamenlijke reflectie” over onder meer „de rol van overheden”. Of Nederland in de toekomst nog deelneemt, „hangt mede af van hoe de EBU met deze situatie omgaat”.

2. Wat zeggen andere omroepen?

Ook Ierland, Slovenië, België en Spanje willen met de EBU in gesprek. Voor de Vlaamse VRT hangt „toekomstige deelname” af van „volledige transparantie” over het stemsysteem. Het Spaanse RTVE gaat het meest ver en eist uitleg over de puntenverdeling. Israël ontving van het Spaanse publiek twaalf punten en nul van de vakjury. De Spaanse premier Pedro Sánchez pleitte maandag voor uitsluiting van Israël: „We kunnen ons geen dubbele standaarden veroorloven”.

3. Wat zeggen de artiesten?

De Oostenrijkse winnaar JJ stelt tegen El País dat de wedstrijd „volgend jaar zonder Israël” en „met een eerlijker stemsysteem” moet plaatsvinden. Voor het Songfestival ondertekenden tientallen oud-deelnemers een brief waarin ze de Israëlische omroep KAN beschuldigen van “medeplichtigheid aan Israëls genocide”.

4. Hoe reageert de EBU?

De EBU schrijft in een verklaring dat het „de zorgen van alle deelnemende omroepen serieus neemt”. „De regels verhinderen omroepen en derden niet om hun inzendingen te promoten, veel delegaties hebben betaalde promotiecampagnes.” Op verdere vragen van NRC gaat de EBU niet in.

5. Hoe beslist de EBU?

De EBU, een samenwerkingsverband van meer dan zeventig omroepen, tracht heel Europa te vertegenwoordigen. „Het is een gigantisch log apparaat dat lang overlegd om tot een oplossing of compromis te komen”, zegt Hans Laroes, die als oud-hoofdredacteur van de NOS betrokken was bij de EBU.

Veel beslissingen worden „buiten de officiële kamertjes” genomen, zegt Laroes. Omroepen uit grote landen volgens hem meer invloed dan de kleintjes. Het gaat vooral om de ‘Grote Vijf’: Spanje, Italië, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittanië. Zij betalen extra en zijn automatisch geplaatst voor de Songfestivalfinale. Laroes denkt dat de EBU zal moeten „buigen” als een groot lid of veel kleinere omroepen dreigen weg te blijven van het Songfestival. „De EBU en Eurovisie moeten representatief blijven. Een vertrek van enkele leden ondermijnt die insteek.”

Foto Alma Bengtson/EBU

6. Hoe werd Israël tweede?

Bij de Songfestivalfinale wegen de punten van publiek en vakjury evenveel. Israël scoorde vooral bij de televoting en behaalde in totaal 357 punten. „Het stemsysteem werkt zo’n score in de hand”, zegt Felix Pot, geograaf aan de Rijksuniversiteit Groningen die het stemgedrag op het Songfestival onderzocht. „Je kan alleen voor een land stemmen en niet tegen. De stemmen ‘tegen’ Israël verdelen zich over de andere 25 deelnemers, de stemmen voor concentreren zich bij Raphael. Je hebt slechts een kleine, fanatieke groep per land nodig om die twaalf punten te vergaren.”

Israël heeft een grote diaspora die het kan aanspreken. „Bovendien werd recent de categorie ‘rest van de wereld’ toegevoegd, daarvan profiteren Israël, Oekraïne en Albanië. Dit jaar is veel te doen over een grootse stemcampagne voor Israël. Op sociale media riepen Israëlische ambassadeurs in verschillende landen op voor het land te stemmen. Het Israeli Government Advertising Agency betaalde video’s die als betaalde advertenties werden verspreid, waarin Israël in verschillende talen stemoproepen doet, onderzocht de VRT. Ook politici deelden via sociale media hun sympathie met de Israëlische inzending. In Nederland ging het onder meer om fractievoorzitters Geert Wilders (PVV), Dilan Yesilgöz (VVD) en Caroline van der Plas (BBB).

Hoewel veel media de intensieve Israëlische stemcampagne aanhalen als verklaring, is de exacte invloed op de uitslag niet helder te krijgen. Bovendien deden ook andere omroepen promotie voor hun inzendingen. „Je kan het niet één op één bewijzen, maar de aanname is wel zeer sterk”, zegt Jonathan Hendrickx, een Belgische hoogleraar mediastudies aan de universiteit van Kopenhagen, gespecialiseerd in het Songfestival. „De kritiek is altijd dat meer op een land dan op een liedje wordt gestemd, maar als het zo structureel en duidelijk gebeurt, neemt dat alle geloofwaardigheid weg.”

Wat bijdraagt aan de onduidelijkheid: de EBU weigert te delen hoeveel stemmen vanuit elk land voor andere landen zijn uitgebracht. Er geldt een maximum van twintig stemmen per simkaart. Op sociale media schrijven mensen dat ze met meerdere kredietkaarten op Israël hebben gestemd.

Volgens Pot houden ook de vakjury’s rekening met de politieke realiteit. „Wie in de jury zit, wordt na afloop bekendgemaakt. Ik kan me voorstellen dat juryleden voorzichtig zijn met stemmen voor Israël, dat kan als steun voor dat land worden opgevat.” Pot verwacht niet dat het stemsysteem snel wordt aangepast.

7. Kan Israël worden uitgesloten?

Als een meerderheid van de omroepen voor uitsluiting is, kan de EBU die stap zetten, zoals ook bij Rusland gebeurde na de inval in Oekraïne. Vraag is of dat gaat gebeuren. Veel grote omroepen hebben zich nog niet uitgesproken. Omroepen lijken bovendien geneigd in lijn te handelen met de positie die hun nationale regering (en geldschieter) inneemt in het Israël-debat. Tekenend is ook dat de omroepen, anders dan bijvoorbeeld demonstranten, zich pas na afloop uitspreken. Critici leggen ook een verband met MoroccanOil, een Israëlisch bedrijf dat sinds 2020 de hoofdsponsor is van het festival is.

„Ik denk niet dat het tot uitsluiting komt”, zegt Hendrickx. „Veel omroepen keken eerst de kat uit de boom, maar beseffen dat geloofwaardigheid op het spel staat. Als omroepen voet bij stuk houden en de EBU hun zorgen serieus neemt, denk ik dat de EBU Israël aanspoort om volgend jaar niet deel te nemen. Dan blijft de deur op een kier, maar ontmijn je de situatie enigszins.”

8. Wat als de EBU niets verandert?

Na de editie van 2024 had de EBU geen actie ondernomen als het om de deelname van Israël of stemsysteem gaat. Als er geen consensus is bij de deelnemende omroepen, zou de EBU de zeventigste editie van het Songfestival, in mei 2026, zonder noemenswaardige wijzigingen kunnen vieren.

Vraag is hoe feestelijk die verjaardag dan is. In de vijftien jaar dat hij het Songfestival volgt, heeft Hendrickx omroepen „nog nooit zoveel openlijke kritiek zien geven”. Verandert er niets, dan rekent hij erop dat meerdere omroepen zich terugtrekken. „Als te veel grote landen dat doen, is er geen Songfestival meer. Behoudt de EBU de status quo, dan staat dat gelijk aan zelfmoord van de wedstrijd.”