Het archief met oorlogsdossiers van Nederlanders is een halfjaar open. Ook de minister ontdekte dat zijn opa ‘fout’ was geweest

Een rommeltje, een schaamteregister vol fouten: fractievoorzitter, Joost Eerdmans van JA21, kwam afgelopen januari in de Tweede Kamer woorden tekort om de chaos te omschrijven na het gedeeltelijk openbaar maken van de oorlogsdossiers bij het Nationaal Archief. Dat zijn meer dan 450.000 strafdossiers van Nederlanders die na de bevrijding verdacht werden van collaboratie met de Duitsers. In januari ging het alleen nog om het namenregister van die verdachten, dat online was gezet. Een lijst waar volgens Eerdmans zijn eigen opa op stond, die daar niet op thuis hoort. Want zijn opa had juist een verzetsverleden, met zelfs Joodse onderduikers in zijn huis. Dát moest van Eerdmans op die lijst vermeld staan. Net als bij al die andere mensen die er onterecht op stonden. „Die willen dat rechtgezet hebben. Begrijpt u dat?”, wilde hij van verantwoordelijk minister, Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) weten.

Met de kennis van nu had ik mijn familie niet in dat politieke debat mogen betrekken

Joost Eerdmans
fractievoorzitter van JA21

Maar Eerdmans heeft inmiddels spijt van zijn betoog. Want er zijn bij zijn opa thuis nooit onderduikers geweest, weet hij inmiddels. Hij is er ook achter dat zijn opa in de oorlog, een half jaar in 1942, lid was geweest van de Nederlandse Volksdienst (NVD). De NVD was een nationaal-socialistische hulporganisatie die geen hulp bood aan Joden, gehandicapten, Roma of Sinti. Dat weet Eerdmans omdat de zus van zijn vader het familiedossier inmiddels heeft ingezien. „Die opmerkingen over mijn opa waren onterecht”, blikt hij nu terug. „Met de kennis van nu had ik mijn familie niet in dat politieke debat mogen betrekken.”

Eerdmans is niet de enige die na het vrijgeven van het ‘schaamteregister’ zijn familieverleden ontdekte. Sinds de publicatie ervan en de beperkte openstelling van dit archief zelf, zijn bij het Nationaal Archief zo’n 16.000 dossiers opgevraagd door 3.500 familieleden, vijf keer meer dan vorig jaar. In de praktijk heeft dat geleid tot bedreigingen en smaadcampagnes op sociale media, aldus de Stichting Werkgroep Herkenning, een belangenorganisatie van families van indertijd onderzochte Nederlanders. „Mensen voelen zich overvallen, gekwetst en soms zelfs bedreigd”, schrijft de werkgroep in een brief aan de minister en de Tweede Kamer.


Lees ook

Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten

Geert Verlaan, een oom van Jos Verlaan, in 1943. Hij zat bij de SS. De opa van Jos was lid van de NSB.

Gefundeerde vermoedens

Toch is het aantal klachten en meldingen bij het Nationaal Archief en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) beperkt gebleven. Enkele tientallen klachten gingen over onterechte vermeldingen in het namenregister, in zeven gevallen lag er een verzoek om dossiers te verwijderen. Volgens een woordvoerder van het Nationaal Archief worden die klachten door een externe Ethisch Adviescommissie afgehandeld.

Inmiddels is ook bekend dat er strafdossiers zijn, nog onbekend hoeveel, waaraan tot ver na de oorlog privacygevoelige correspondentie, ook van nog levende familieleden, is toegevoegd. Een woordvoerder van de Autoriteit Persoonsgegevens spreekt van „gefundeerde vermoedens dat er na de oorlog nog persoonsgevoelige informatie aan de archieven is toegevoegd.

Desondanks wil minister Bruins al die strafdossiers ook online publiceren. Hij erkent de chaotische ordening van de oorlogsarchieven en het namenregister. „Er zijn in Nederland onvoorstelbare dingen gebeurd in de chaotische periode na de Tweede Wereldoorlog”, aldus Bruins in de Tweede Kamer. En die oorlogsarchieven zijn daar een directe weerslag van. Maar hij vindt ook dat het niet aan het Nationaal Archief is om er achteraf de goede of foute Nederlanders uit te filteren. Bruins wilde de oorlogsdossiers begin dit jaar al online zetten. Maar de Autoriteit Persoonsgegevens blokkeerde dat eind vorig jaar vanwege de privacy van mogelijk nog levende daders of hun familieleden in die dossiers.


Lees ook

Sheila Sitalsing kwam er pas recent achter dat haar grootouders NSB’ers waren. ‘Ik dacht: kennelijk is dit een groot geheim’

Sheila Sitalsing: „Mijn oma heeft niet eigenhandig mensen uit huizen gezet. Maar je maakt mij niet wijs dat je, als je bedragen administreert, niet doorhebt: dit is afgepakt van mensen.”

Opa fout, oma goed

Met als gevolg dat familie van slachtoffers (verraden verzetsstrijders of gedeporteerde Joden) nog steeds geen inzage hebben in hún dossiers. Dat blijkt ook uit de bezoekersregistratie bij het Nationaal Archief, sinds begin dit jaar. Families van slachtoffers zijn daar niet of nauwelijks bij, bevestigt het Nationaal Archief. Want al die strafdossiers zijn op naam van de toenmalige daders geregistreerd, op de namen van slachtoffers kan niet worden gezocht.

Bruins wil dat met een wetswijziging, waar hij de laatste hand aan legt, alsnog mogelijk maken. Ook hij grijpt daarbij, net als Eerdmans, terug op zijn eigen familieverleden. Hij kwam er via de oorlogsdossiers achter dat zijn opa ‘fout’ was geweest. En dat zijn oma, terwijl haar man vast zat, onderdak had geboden aan een Joods echtpaar, vertelde hij tijdens Dodenherdenking in het voormalige kamp Amersfoort. „Daarom blijf ik er voor strijden dat die dossiers ook online raadpleegbaar worden. (..) Nabestaanden moeten meer informatie kunnen vinden over het lot van hun dierbaren. Ook over de ongemakkelijke feiten die in de archieven besloten liggen.”

Wapens voor het verzet

Ook de familie van de 99-jarige Annie Wansink kwam begin dit jaar achter die „ongemakkelijke feiten”. Wansink leeft nog steeds met herinneringen aan het verzetsverleden van haar familie. En aan haar grote jeugdliefde, Gijs Hofland. Toen ze verliefd op hem werd, ze was net 18, wist ze dat hij in Amersfoort in het verzet zat en daar niet over wilde of kon praten. Dat deed Wansink zelf ook niet, terwijl ook zij weleens gecodeerde briefjes moest rondbrengen, briefjes met boodschappen voor Radio Oranje in Londen. Haar vader en haar broers runden een transportbedrijf en af en toe moesten er vrachtwagens ‘verdwijnen’, om te voorkomen dat de Duitsers die in beslag zouden nemen.

Maar toen het namenregister begin dit jaar online kwam, bleken haar vader en zijn neef daar ook op te staan. Collaborateurs? Lezing van die twee dossiers wijst anders uit. De neef deed vooral zaken met de Duitsers om uniformen en wapens voor het verzet te regelen. In 1943 werd hij in Antwerpen door de Duitsers betrapt op het stelen van uniformen. Daarna zat hij ondergedoken tot de bevrijding en klaarde hij klussen voor het verzet, waaronder de spectaculaire bevrijding van verzetsstrijder Maarten Schakel in 1945.

Vader Wansink kón zich met zijn transportbedrijf niet onttrekken aan klussen voor de Duitse Wehrmacht. Maar dat hij, waar mogelijk, sabotage heeft gepleegd, wordt duidelijk uit de verhoren. Ook dat hij het verzet financieel en materieel ondersteund heeft. Annies jeugdliefde werd vlak voor de bevrijding opgepakt en opgesloten in Amsterdam. Annie heeft drie jaar op hem gewacht, tot in 1947 het bericht kwam dat hij op 17 april 1945 was omgekomen in het concentratiekamp Neuengamme.

Foto Jeroen Jumelet / ANP

Bruins wil met zijn wetswijziging online publicatie van die oorlogsarchieven alsnog mogelijk maken. Waarbij het aan de archivaris is om een afweging te maken tussen het privacybelang van nog levenden en het belang van openbaarheid. De Joodse gemeenschap juicht dat toe. Niet voor niets is het scannen, digitaliseren en online publiceren van dat 25 miljoen pagina’s tellende archief mede gefinancierd door het Herinnerings- en Documentatiecentrum, Yad Vashem en een Amerikaans Holocaustmuseum.

„Nazaten van daders en verdachten hebben de afgelopen twintig jaar toegang gehad tot die archieven voor persoonlijke waarheidsvinding en verwerking”, aldus het Centraal Joods Overleg (CJO) in reactie op het wetsvoorstel. „Deze mogelijkheden zijn Joden en andere slachtoffers onthouden. Het is schrijnend dat (nazaten van) daders dit recht trachten te beperken onder verwijzing naar eigen reputatieschade of schaamte.” Het wetsvoorstel dat online publicatie van die archieven mogelijk maakt, gaan naar verwachting na het zomerreces naar de Tweede Kamer. Het is nog onduidelijk wat de Autoriteit Persoonsgegevens ervan vindt.


Lees ook

Waarom oorlogsdossiers toch niet online komen? ‘Je kunt niet zeggen: u bent negentig jaar oud, privacy doet er minder toe’

Documenten uit het Nationaal Archief worden ingescand in de scanstraat.