Blauwe rugstrepen, rode vlekken, koperkleurige ledematen: deze 1,5 centimeter grote kikker ziet er clownesk uit, maar vergis je niet: zijn huid is extreem giftig. De soort, die tot de familie van de pijlgifkikkers behoort en de naam Ranitomeya aetherea draagt, werd onlangs ontdekt in het stroomgebied van de Juruá, een rivier die door Peru en Brazilië stroomt.
In Midden- en Zuid-Amerika komen voor zover bekend een kleine tweehonderd verschillende pijlgifkikkers voor, vaak met opvallende felgele of -blauwe kleuren. Sommige soorten leven op de grond, andere in bomen. De kikkers komen aan hun naam doordat sommige inheemse volkeren het gif van de kikkerhuid gebruiken om pijlpunten mee in te smeren. Met een blaaspijp worden de giftige pijltjes afgeschoten op prooien.
Binnen het geslacht ranitomeya waren tot nu toe zestien soorten bekend; de laatste ontdekking dateerde van ruim tien jaar geleden, aldus de Braziliaanse biologen die Ranitomeya aetherea als eerste beschreven in tijdschrift PLOS One. Juist omdat in het Juruábekken nog relatief weinig onderzoek is gedaan, hopen ze op nog meer nieuwe soorten.
Ranitomeya aetherea is de hele dag actief, maar de mannetjes kwaken vooral in de ochtend, tussen 06.30 en 08.00 uur. Volgens de biologen zijn ze promiscue en beginnen ze te kwaken voor elk willekeurig vrouwtje dat ze benadert.
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
In het Noorden zijn twee kinderen gedood door hun vader. Hij reed met ze een kanaal in bij Winschoten. Waarschijnlijk hadden ze eerst nog bij McDonald’s gegeten. Het volk leeft mee, er was een grote zoekactie. Verschrikkelijk, onbegrijpelijk en uitzonderlijk nieuws.
In de talkshows werd het besproken met psychiaters, advocaten, journalisten en Hans Kraay jr. Eva Jinek was in het zwart. EenVandaag (NPO1) had om vage redenen een ontwikkelingspyscholoog erbij gehaald. Als gespreksonderwerp bleek dit drama echter zeer ongeschikt.
Want wat moet je met dit nieuws, behalve geschokt zijn? Rechtbankverslaggever Saskia Belleman alarmeerde in Eva (NPO1) dat kindermoord vaker voorkomt, maar het is juist zeer zeldzaam. Volgens het CBS treft het zo’n zes kinderen per jaar. Te weinig om een maatschappelijk probleem te heten. Moord komt sowieso weinig voor in Nederland, steeds minder. Over deze specifieke zaak is weinig bekend. Volgens de politiechef bij Eva was het betreffende gezin al jarenlang bekend bij de instanties: drank, huiselijk geweld, vechtscheiding. De politie was aan de vooravond nog bij de vader langs geweest, maar zag toen geen reden om in te grijpen.
Hoe kun je zo’n drama voorkomen? De talkshowgasten praatten over sneller ingrijpen, betere communicatie tussen de instanties, „risicoprofielen aanscherpen”, vrouwen serieus nemen. Presentator Jeroen Pauw sprak in Bar Laat (NPO1) wijze woorden: „Proberen we nu niet grip te krijgen op iets waar we als samenleving misschien nauwelijks grip op kúnnen krijgen?”
Verslaafde drummer van Doe Maar
Ook in Nederland Drugsland (NPO2) bleek dat de maakbaarheid van de samenleving zeer beperkt is. In de tweede aflevering van deze Andere Tijden-special boog presentator Ajouad El Miloudi zich over de heroïne-epidemie van de jaren zeventig en tachtig, die vooral in Amsterdam huishield.
Op een schat aan archiefbeelden zag je hoe achenebbisj de stad er toen uitzag. Slonzige hippies sliepen overal op straat in slaapzakken. Dichtgespijkerde krotten, troep op de stoep. De Zeedijk was bezaaid met junkies die op straat gebruikten en die elkaar en argeloze voorbijgangers beroofden. Veel misdaad, veel doden. De burgemeester bestempelde de Zeedijk officieel tot „rampgebied”.
Hulpverleners moesten tot hun verbazing vaststellen dat het gros van de pakweg zevenduizend verslaafden niet wilde afkicken. Nu werd de unieke Nederlandse methode van pappen en nathouden uitgevonden: je kon de junkies wel oppakken en wegjagen, waarna ze ergens anders neerstreken, maar je kon ze ook gratis methadon en heroïne geven. Methadonbus, gebruikersruimtes, opvang; zo nam de overlast af en kregen de verslaafden een beter bestaan.
De echte oplossing kwam niet van de overheid. In de jaren negentig raakte heroïne domweg uit de mode, het kreeg de naam van losersdrug. Er kwamen geen nieuwe verslaafden bij, de veteranen hadden hun verslaving redelijk onder controle – dankzij de hulpverlening. De beelden van toen werden versneden met die van nu. Amsterdam ziet er nu zoveel mooier uit. Je kunt er niet meer in wonen – te duur – maar wat een verschil.
Enkele overlevenden komen nog steeds gratis heroïne halen. Sommigen zijn zelf hulpverlener geworden. De voormalige drummer van Doe Maar blijkt een ex-junkie die nu voorlichting geeft aan familie van verslaafden. Hij vertelt dat hij in zijn drugsperiode geld van bandleider Henny Vrienten achterover drukte. Nadat hij op een fanclubdag een vijftienjarig meisje bestal, werd hij uit de band gegooid. Het afkicken was nog het minste probleem, zei hij, het was vooral wat daarna kwam: „leren het leven aangaan zonder verdoving.”
In het stadhuis mag men het horen. Een instemmend gejoel klinkt buiten als een spreker zegt dat het gemeentebestuur van Rotterdam „direct verantwoordelijk” is voor „massamoord en genocide”. Er wordt geroffeld op trommels. Een vrouw zit op de rand van de trap en schrijft op karton: ‘Maersk je moeder’ en ‘geen wapens door onze haven’.
De zeventigjarige Els – haar achternaam mag niet in de krant – heeft een foto meegenomen van het standbeeld van Ossip Zadkine, dat herinnert aan het bombardement van 1940. Ze staat er omdat ze een „morele plicht” voelt. „Rotterdam is óók platgebombardeerd. Ze zouden Zadkine een Palestijnse sjaal om moeten doen.”
Het protest, opgezet door actiegroep Geef Tegengas, draait om een schip van rederij Maersk, dat woensdagochtend aanmeerde in de Rotterdamse haven. Het schip zou afkomstig zijn uit Israël en transporteert volgens gegevens van de Palestijnse beweging Palestinian Youth Movement onderdelen van F35-gevechtsvliegen.
In een brief riep een bont gezelschap actiegroepen burgemeester Carola Schouten dinsdag op om het schip, dat onderweg is naar de Verenigde Staten en hier een tussenstop maakt, te laten vertrekken. De stad faciliteert volgens hen de „militaire logistieke keten” van Israël. Dat maakt Rotterdam in hun ogen „medeplichtig aan deze genocide”.
De gemeenteraad vergadert donderdag over de kwestie. In aanloop naar de raadsvergadering hebben zo’n 150 mensen zich woensdagavond met vlaggen en spandoeken verzameld bij het stadhuis. Naast de actiegroepen hebben ook drie politieke partijen hun handtekening gezet onder de brief naar de burgemeester.
Actiegroep Geef Tegengas wil dat Rotterdam het schip met onderdelen voor Israëlische F35 gevechtsvliegtuigen weert.
Foto Jordy van der Boom
Doorvoerroute
„Als je je haven hiervoor beschikbaar stelt, ben je een beetje medeplichtig”, vindt raadslid Theo Coşkun (SP). „Dit is Rotterdams grondgebied. Dan kun je niet zeggen: het is niet onze rol. We hebben de taak om alles op alles te zetten om wat er in Gaza gebeurt te voorkomen. Zo zou iedere burger in het leven moeten staan.”
Judith Bokhove, fractievoorzitter van GroenLinks, vindt de formulering dat Rotterdam medeplichtig is aan genocide „te stellig”. „Maar we hebben wel onze verantwoordelijkheid. Als je als stad niet acteert, geef je daarmee ook een signaal af. We vinden dat de oorlog moet stoppen. En dus ook dat we die niet moeten faciliteren.”
We moeten onze stem laten horen. In alle lagen van politiek bestuur. Zeker als zo’n schip onze haven binnenkomt
Rotterdammers mogen er weinig van meekrijgen, doorlopend wordt de belangrijke havenstad gebruikt als doorvoerroute voor wapentransporten. Een handel die „logischerwijs voortvloeit uit de rol van Rotterdam als internationale haven”, aldus wapenexport-deskundige Frank Slijper. „Er wordt van alles doorgevoerd, dus ook wapens en militair materieel.”
Het gaat dan ook niet alleen om Israël, zegt Bokhove. De positie van Rotterdam als internationale doorvoerhaven voor wapens baart haar zorgen. „De haven ligt dichtbij Rotterdam. Dat er wapens worden doorgevoerd, brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Op deze manier betrek je Rotterdam ook in een internationaal conflict.”
Bestuurslagen
Met de kwestie bereikt het oorlogsgeweld in de Gazastrook in korte tijd opnieuw de Rotterdamse politiek. Naar aanleiding van een online-petitie sprak de gemeenteraad zich vorige week met een nipte meerderheid uit tegen het Israëlische geweld. De vraag die de raadszaal verdeelt, is of het aan het lokale bestuur is om zich daarmee bezig te houden.
„We snappen allemaal dat het buitenlandbeleid aan de Tweede Kamer is”, zegt PvdA-raadslid Sarah Reitema. „Maar met dit soort schendingen van het internationale recht moeten we onze stem laten horen. In alle lagen van politiek bestuur: als gemeente, deelraad en Brussel. En zeker als er zo’n schip onze haven binnenkomt.”
Leefbaar Rotterdam, de grootste fractie in de raad, denkt daar anders over. „Wij vinden het niet gepast om een internationaal conflict te importeren in de stad”, zegt raadslid Sebastiaan Bonte. „Ik vind dat linkse partijen niet de juiste prioriteiten stellen. We hebben het inmiddels wekelijks over Gaza, maar daar gaan we niet over.”
Hij spreekt van „selectieve verontwaardiging”. „Op deze manier kun je elke supply-chain gaan onderzoeken. De wereld komt in de Rotterdamse haven. Het is wel erg eenzijdig anti-Israël. Gemakshalve wordt even vergeten wie de oorlog is begonnen. Het moet stoppen, dat is duidelijk. Maar wat gaan we er in Rotterdam aan doen?”
Het omstreden containerschip Maersk Izmir in de Rotterdamse haven.
Foto Marco Hoope
Spanje
Overheden kunnen een schip met onwelgevallige inhoud weigeren. Zo ontzegde Spanje, één van de meest Israël-kritische EU-lidstaten, vorig jaar een schip met wapens de toegang tot de haven van Cartagena. Het schip vervoerde 27 ton aan explosief materiaal en had Israël als bestemming.
Dat Rotterdam zomaar dezelfde afweging zal maken, is niet waarschijnlijk. Het stadsbestuur, gedragen door Leefbaar Rotterdam, VVD, D66 en Denk, stelt zich rond het conflict voorzichtiger op dan bijvoorbeeld Amsterdam, waar burgemeester Femke Halsema het kabinet vorige week nog opriep Israël tot de orde te roepen.
Wij vinden het niet gepast om een internationaal conflict te importeren in de stad
„Een hoop mensen hebben het gevoel dat ze alleen machteloos kunnen toekijken”, aldus Coşkun. „Nu kunnen we wél iets doen: deze schepen weren. Er zijn veel druppels op de gloeiende plaat nodig om ervoor te zorgen dat Israël zich achter de oren gaat krabben. Dit is een van de druppels die wij als Rotterdam kunnen toevoegen.”
Een woordvoerder van de burgemeester zegt desgevraagd niet op het debat van donderdag vooruit te willen lopen.
Lees ook
De internationale kritiek op Israël zwelt aan: hoe kijkt de wereld naar de oorlog in Gaza?