Moeder: „Mijn uitwonende zoon van 22 is herstellende van een ernstige vorm van kanker. De artsen hebben gezegd dat hij gezond moet leven, beter kan stoppen met roken, matig mag drinken, dat niet drinken beter is, en dat sporten heel goed is. Mijn zoon weet dat zelf ook. Ook dat weinig rood vlees beter is. Dat benoemt hij ook in gesprekken met mij. Toch blijft hij roken, te veel drinken en ongezond eten, en sport hij niet. Wat kan ik als moeder doen om hem te stimuleren gezond te gaan leven? En hoe reageer ik als ik hem zo ongezond zie doen?”
Positieve begeleiding
Saskia Pluijm: „De wetenschap laat zien dat gezond leven na de behandeling voor kanker de kans op gezondheidsproblemen kan verminderen, en de kwaliteit van leven kan verbeteren. Dat is belangrijke informatie, en die is uw zoon meegedeeld. Hij heeft ook al laten weten dat hij die informatie heeft gekregen. Dat hoeft u dus niet meer te doen, dat mag u loslaten.
„U zou hem kunnen vragen: ‘Zoals je weet is gezond leven belangrijk. Ben jij gemotiveerd om je leefstijl te veranderen?’ Als hij ‘ja’ zegt, kunt u vragen: ‘Zou je daar begeleiding in willen hebben?’ Er zijn leefstijlcoaches die jongeren die kanker hebben gehad helpen gezonder te leven. Zij kunnen samen met uw zoon kleine haalbare doelen stellen, zoals één keer per week sporten met vrienden. Het zijn professionals die snappen dat de aanhoudende vermoeidheid na kanker bewegen in de weg kan staan, terwijl dat toch zo helpend kan zijn. Er zijn ook coaches die dit online doen.
„Mocht uw zoon zeggen niet gemotiveerd te zijn, voel daar dan in mee. Het is begrijpelijk dat hij als student na deze tijd in het ziekenhuis het normale leven weer wil oppakken. Toon begrip: ‘Ik snap ook dat je het graag leuk wilt hebben met je vrienden. Dat is ook belangrijk.’
„Wat u kunt doen is zelf het goede voorbeeld geven. Bijvoorbeeld gezond koken als hij komt eten. Matig of helemaal niet drinken, zeker als uw zoon in de buurt is, niet roken, en zelf sporten.”
Mentor zijn
Alied van der Aa: „Op deze leeftijd ben je als jongvolwassene je identiteit aan het ontwikkelen. Wie ben ik, wat past er bij mij, wat vind ik belangrijk? Dat ontwikkelingsproces is bij uw zoon door zijn ziekte onder druk komen te staan.
„Vanaf de geboorte van je kind tot in de volwassenheid verschuift je rol als ouder: verzorgen, begeleiden, superviseren, mentor zijn. Op sommige vlakken werd u opeens weer de verzorger. Nu uw zoon klaar is met de behandeling, veren jullie weer terug naar de verhouding die passend is.
„Uw zoon heeft maandenlang weinig gekund vanwege zijn oncologische behandeling. Probeer, nu dit achter de rug is, oprecht nieuwsgierig te zijn hoe deze fase voor hem is. Wat heeft hij gemist? U kunt hem vragen welke afwegingen hij maakt over gezond leven, en of u daarin iets voor hem kan betekenen. Zouden zijn vrienden hem in een gematigde leefstijl kunnen ondersteunen, en hoe zou hij dat kunnen vragen?
„Neem ook tijd om te kijken hoe het met u zelf gaat. Ouders voelen zich machteloos als hun kind zo ziek wordt. Misschien is uw zorg over zijn leefstijl ook een manier om grip te krijgen op de onmacht die u ervaart?”
‘De foto moet kort na de oorlog zijn gemaakt. Op het jasje van mijn vader is een baton gespeld, hem verleend voor Oorlogsdienst Koopvaardij 1940-1945, dat wilde zeggen: varen op een benzinetanker.
Ze woonden in Stiens, een dorp ten noorden van Leeuwarden waar iedereen elkaar kende. Mijn vader was zeeman en viel in zijn strakke uniform op tussen de boerenjongens. Het zeemansbestaan had echter een keerzijde: je was lang van huis. Niet alle meisjes vonden dat plezierig, ondanks dat uniform en de relatief goede verdiensten van zeelieden.
Mijn moeder was de dochter van de plaatselijke caféhouder. Ze kon goed leren, maar na de lagere school moest ze helpen in de zaak. Wel werd haar toegestaan pianolessen te nemen, want piano was „leuk voor de klanten”. Ze had talent en speelde niet alleen in het café, ook in de kerk en in diverse orkestjes. Tijdens de oorlog moest haar leraar onderduiken, de lessen stopten en haar grote droom muzieklerares worden, viel in duigen.
De dreiging van de Tweede Wereldoorlog heeft mijn ouders waarschijnlijk doen besluiten om in juni 1939 te trouwen. Als getrouwde vrouw had mijn moeder immers meer (financiële) zekerheid. Mijn vader moest een maand later naar zee. Pas in december 1945 kwam hij thuis, na zeseneenhalf jaar afwezigheid. Contact was alleen mogelijk via af en toe een Rode Kruistelegram. Zijn dagboek ‘Oorlog op zee’ is te vinden op maritiemportal.nl.
Vele koopvaardijmensen keerden niet terug uit de oorlog, hij wel. Bij thuiskomst wachtte hem echter een teleurstelling. Friesland had betrekkelijk weinig van de oorlog te lijden gehad. En men kon zich al helemaal niet voorstellen wat de zeelieden doorleefd hadden, zijn vrouw evenmin. Het was geen gespreksonderwerp.
Hij ging aan wal en vond een baan bij een chemische fabriek in het Gooi. Mijn zus en ik werden in Naarden geboren. Mijn vader was er niet echt gelukkig en had vaak heimwee naar het zeemansleven en naar Friesland. Mijn moeder niet, die voelde zich helemaal thuis in het culturele leven van het Gooi. Het oorlogsverleden bleef al die jaren tussen hen in staan.’
Mijn dochter is al jaren het huis uit en in 2024 besloten haar moeder en ik dat het beter was om niet meer onder hetzelfde dak te wonen. Als zelfs een beroeps als Janneke moeite had om te wennen aan het idee om voor zichzelf te koken, waarom zou dat dan niet voor mij gelden? Dezelfde opluchting ervaarde ik bij het lezen van de Moederdag-vlaflip. Met genoegen terugkerend naar de oorspronkelijke gedachte ben ik, gewapend met de noodzakelijke ingrediënten, op Moederdag bij de moeder van mijn dochter langsgegaan. We genoten van het retro-gerecht en van de waardering voor elkaar voor wat ons ook zo enorm bindt: de liefde voor het kind dat we samen hebben grootgebracht. Qua recept kan ik niet zeggen dat ik het tot op de gram gevolgd heb. Waarschijnlijk meer aardbeien, minder vanillevla, haverkoekjes in plaats van kaneelbeschuit en een forse dot slagroom. Het smaakte lekker zoet en de koekkruimels waren toch verrassend. Met zelfgemaakte vanillevla zal het nog veel lekkerder zijn.
Haar stationcar met Frans nummerbord staat op de parkeerplaats in Bunnik. Emmy Postma (66), bekend als Kasteelvrouwe Emmy, logeert een paar dagen in de flat van haar oudste zoon voor de presentatie van haar boek Kasteeldroom. Ze vertelt daarin wat we deels ook op televisie zagen, eerst bij Ik vertrek en daarna in de achtdelige serie Kasteelvrouwe Emmy (Omroep MAX). Vrouw van zestig koopt in haar eentje een verwaarloosd kasteel in Frankrijk, haar man ziet het niet zitten en blijft in Nederland. Toen was het eind 2018. Begin 2024 is ze officieel geëmigreerd naar de Dordogne, ze woont op Chateau des Chauvaux in Douzillac, een kasteel met dertien kamers waarvan er inmiddels vijf bewoonbaar zijn en te boeken voor een overnachting met ontbijt.
Op televisie zagen we Emmy één raamluik afkrabben in een vrijwel ingestort kasteel. Termieten knaagden aan de vloeren, houtwormen vraten zich bol aan de balken, de regen drupte door het dak in potjes en pannetjes, de wind blies door de kamers, maar Emmy gooide haar krabbertje aan de kant, bond haar blonde haar in een knot, trok kaplaarzen aan en ging een moestuin aanleggen. In Rutger Versteegh, gepensioneerd tandarts en haar negen jaar oudere echtgenoot, zag de kijker de eigen verbijstering weerspiegeld. Hij zat erbij, keer ernaar, leverde wat brommerig commentaar en leek zich ook af te vragen of deze vrouw nou getikt was of geweldig.
Chateau des Chauvaux in Douzillac.Foto Emmy Postma
In het echt is ze niet minder kwikzilverachtig. Ze praat tegen zichzelf, tegen het koffiekopje in de magnetron en tegen haar drie grote, witte herdershonden. Ja, nee, niet handig dat ze de oudste, Bobby, als pup in huis haalde terwijl ze nog maar net begonnen was met die enorme verbouwing. Gebroken nachten, overdag nauwelijks tijd om een strookje behang te plakken. Daarna kwam Jula, de schat, en die mocht een nestje. Zes pups, geboren in december 2023 en een daarvan, Sjorsje, dat kleintje met de muilkorf, die heeft ze gehouden. Hier in Bunnik laat ze ze één voor één uit. Je zou denken, in Frankrijk, in die zes hectare kasteeltuin, hebben ze alle ruimte om los te lopen, maar nee, dan lopen ze weg dus ze houdt ze binnen. „Ik weet dat het niet verstandig is, maar als het aan mij lag nam ik er nog twee bij.”
Niet handig, niet verstandig, niet doen. Op haar heeft dat een averechts effect. De Nederlandse makelaar in Frankrijk waarschuwde haar. De aannemer ontraadde het haar. Haar man verklaarde haar voor gek. Maar zij zag geen ‘bodemloze put’, geen ‘kansloos klusproject’, zij zag een achttiende-eeuws kasteel met een nog oudere grande cuisine, chambres enfilade (kamers verbonden door deuren) en torens. Zij zou het beetje bij beetje in oude luister herstellen en eindelijk het prinsessenleven kunnen leiden waarover ze als meisje fantaseerde. Ook als dat betekende dat ze die droom in haar eentje zou leven.
Ik wist dat ik leuk zou zijn voor zo’n programma
Al toen je het kasteel kocht, schrijf je, zag je jezelf meedoen aan het programma Ik vertrek
„Wist ik altijd al, dat ik dat wilde. Zo’n leuk programma. De familie Meiland, met dat Franse kasteel dat ze opknapten, ik vond dat heerlijk.”
De meeste mensen kijken het om zich te verkneukelen om andermans rampspoed.
„De ingrediënten zijn altijd hetzelfde. Een stel of familie koopt een huis in een ander land, meestal om er een bed and breakfast te beginnen. Er moet veel verbouwd met weinig budget en…”
… er gaat van alles mis.
„Dat maakt het leuk, anders is er geen bal aan.”
Je ziet ook wel eens mensen die een huis kopen waarvan je denkt…
„Zo iemand ben ik. Ik koop altijd dat soort huizen waarvan mensen zeggen: ‘Nee, wat doe je, waar begin je aan?’ Ik wist dat ik leuk zou zijn voor zo’n programma. Het kan me ook niks schelen wat mensen vinden. Weet je wat het is, één zo’n kamer opknappen is dodelijk saai. Je moet afplakken, schuren, schilderen. Dus doe ik tussendoor even een stukje behangen. Een mooi, af iets middenin de puinhoop.”
Emmy Postma kón Chateau des Chauvaux kopen omdat zij en Rutger hun huis in Utrecht „heel, heel goed” konden verkopen. „Voor meer dan een miljoen.” Ze hadden elkaar in 2008 leren kennen, hij had twee dochters, zij twee zoons en in 2010 wilden ze samenwonen. Ze kochten een tot kantoor verbouwd herenhuis dat ze weer terugbrachten in de oude staat. Was ook een heel gedoe, zegt ze. „Eigenlijk zag Rutger het helemaal niet zitten.” Zij klust graag zelf, hij huurt liever handen in. Ondertussen zochten ze samen ook naar ‘iets’ in Frankrijk. Hij dacht aan een tweede huis, maar zij vond een nieuw thuis. Van de overwaarde van hun Utrechtse huis kocht zij het kasteel (voor drie ton) en hij een woonboot in Naarden.
Foto Emmy Postma
Jij droomde altijd van een kasteel?
„Nou, zo heel concreet was die fantasie niet. Maar ik herinner me dat ik als meisje over de IJsselbrug naar school fietste, we woonden in Hattem. En daar stond een heel groot huis, niet echt een kasteel, maar ik stelde me voor dat ik later in zo’n huis zou wonen.”
Ik leerde af om eigenzinnig te zijn en dat heeft me verdrietig gemaakt, teneergeslagen
Was dat een droom of een vlucht?
„Misschien toch een vlucht? Ik kom uit een religieus nest, mijn vader was beroepsmilitair. Om de 2, 4 of 3 jaar verhuisden we. Wezep, Duitsland, Harderwijk, Hattem. Ik kon de ene helft van het schooljaar een 9 staan voor wiskunde, en halverwege het jaar op een andere school een 5. Verschrikkelijk. Van voor mijn twintigste ken ik niemand meer. Ik had wel vriendinnen, maar niemand om mee te delen hoe het er bij ons thuis aan toe ging, met mijn vader en zijn alcoholprobleem. Wat er in mij omging kropte en propte zich op. Dat basale gevoel van vrij willen zijn, van ‘zelluf doen’, iets anders willen. Ik schijn als kind vaak weg te zijn gelopen. Ik was één, anderhalf en dan zat ik bij de buren. Ik wist, om als meisje liefde en erkenning te krijgen, moest je lief doen, braaf en schattig zijn. Mijn zusje van vier jaar jonger was enorm snoezig, krulletjes, uren zoet met de poppen aan het spelen. Ik kon daar niks mee. Ik heb afgeleerd om eigenzinnig te zijn en dat heeft me gevormd en me verdrietig gemaakt, terneergeslagen. Depressief, denk ik ook wel. In vier gymnasium zei ik: ik doe het niet meer. Ik ben gestopt met school en het huis uit gegaan.”
Ging dat zonder slag of stoot?
„Mijn ouders vonden het prima. Ze hadden altijd gezegd tegen mij en mijn twee zussen dat doorleren zinloos was. Mijn moeder moest zelf stoppen met haar verpleegstersopleiding toen ze met mijn vader trouwde. Blijkbaar dacht ze niet: ik maak eerst die opleiding af en dan trouw ik. Maar goed, de boodschap was duidelijk: wat jij doet is niet belangrijk, jij bent niet belangrijk.”
Toch ben je recovery-verpleegkundige geworden.
„Eerst ziekenverzorger, pas als je 17 jaar en zeven maanden was mocht je naar de verpleegopleiding. Ach, ik heb het zo lang gedaan. Ik heb op de Intensive Care (IC) gestaan, de Spoedeisende Hulp (SEH), ik ben leidinggevende geweest van IC en SEH samen, maar uiteindelijk vond ik dat ook niks. Ik had vaak gedoe met collega’s. Op de uitslaapkamer moest een kind op de zij liggen, dan kon de ouder aan de ene kant, en was er aan de andere kant plek voor de computer. De computer. Ik kan me er nog boos over maken. Destijds noemden we het nog geen burn-out, maar ik ben toch een keer of twee denk ik wel ingestort. O god, ja, ik kreeg een hernia. Dat ook nog. Maar het was niet alleen lichamelijk zwaar, het was ook al die ballast. Ik ben gillend weggelopen, dan ging ik Nederlands studeren, of andragogie. Maar dat hield ik niet vol, en bovendien, ik moest inkomen genereren, zeker toen ik kinderen had.”
Het liefst zou Postma (duur) Toile de Jouy-behang op de muren hebben.Foto Emmy Postma
Wanneer kocht je je eerste huis?
„In 1988, in m’n eentje. Piepklein, het zou in één kasteelkamer passen. Maar toen de kinderen er waren, werd het wel erg klein.”
En de vader van je kinderen?
„We waren niet getrouwd, we woonden niet eens samen. Was het handig om kinderen te krijgen? Misschien niet, maar ik wilde het. En altijd ben ik blijven werken, wat echt niet makkelijk was. Nachtdiensten, weekenddiensten, onregelmatige roosters. Ik heb een tijdje een au pair gehad, dat was ook geen succes. En altijd hield ik in mijn achterhoofd: ik werk niet door tot aan mijn pensioen, dan wordt het niks meer. Ik wilde een ander leven. Naar Frankrijk, een chambre d’hôte beginnen, wég.”
Maar toen wilde Rutger niet mee…
„Vrijheid, zelf bepalen wat je doet, dat is zo fijn. Misschien is die drang wel zo sterk, dat ik geen rekening wil houden met wie dan ook. Het gekke is, ik denk zelf altijd dat ik heel makkelijk ben in gezelschap.”
Maar…
„Ja, nou ja, ik denk dat ons leven er anders uitzag toen we allebei nog werkten. Doordeweeks ga je om 8 uur de deur uit, in het weekend doe je leuke dingen samen. Maar nu, hij ligt liefst tot 10, 11 uur in bed, daar word ik gewoon niet goed van. Hij houdt niet van dingen doen en daar erger ik me aan. Meer mensen die gepensioneerd zijn zullen dat hebben, ineens krijg je ergernissen die je daarvoor niet had. We vinden het nu allebei wel lastig hoe het verder moet. Bij hem op de boot kan ik eigenlijk niet zijn, want die drie honden. Hij komt wel naar Frankrijk, hoor, en dat is ook gezellig. Sinds het dak niet meer lekt, zegt hij af en toe dat hij misschien tóch wil verhuizen.”
Met een crowdfundingsactie haalde ze in 2022 35.000 van de 150.000 euro op die nodig was voor de reparatie van het dak. „Wat me wel stoort is als mensen denken dat Rutger dat allemaal wel zal betalen. Want zo is het niet, ik heb daar gewoon een lening voor moeten afsluiten.”
Red je het in je eentje?
„Ik leef sober, spartaans. Geen verwarming. Ik stook de open haard, maar twintig graden wordt het niet. Ik kook voor mezelf, maar echt niet elke dag. ‘s Winters gaan er weken voorbij dat ik niemand zie en dat vind ik helemaal niet erg. Elke euro die er met de B&B binnenkomt, stop ik, met liefde hoor, in het kasteel. Ik ben nu bezig met de salon, liefst wil ik Toile de Jouy-behang op de muren, maar dat is vreselijk duur, 100 euro de rol. Als mijn slaapkamer straks af is, verhuur ik die ook. De gasten komen wel, dat is het voordeel van meedoen met zo’n tv-serie, dat trekt een hoop nieuwsgierigen. En nu met het boek, het is net één dag uit en ik heb alweer drie boekingen binnen. Overmorgen staan er gasten voor de deur, dus ik moet morgen in één ruk naar huis rijden. Bedden verschonen, kamer aan kant maken, en zorgen voor diner en ontbijt.”