‘Een beetje gespannen”, waren ze in Verkeerscentrum Nederland afgelopen maandag, zegt Oswaldo Vianen. Zou de gedeeltelijke wegafsluiting van de A12 wegens werkzaamheden net zo’n penibele situatie opleveren als afgelopen zomer, toen een stuk A2 werd voorzien van nieuw asfalt? Sommige automobilisten stonden toen tot vijf uur in de file, raakten oververhit en kregen knorrende magen. Barmhartige Nieuwegeiners zagen zich genoodzaakt om flesjes water en krentenbollen uit te delen.
„Het was uitzonderlijk wat we daar zagen. De file was overal in het nieuws”, blikt Vianen terug. Deze week staat de coördinerend wegverkeersleider relaxed achter zijn bureau. Van hectiek is geen sprake. Hij kijkt uit op zes collega’s en tientallen schermen met landkaarten en livebeelden van snelwegen. Aan de wand hangen grote foto’s van een ecoduct en voorbijrazende vrachtwagens.
De komende maanden wordt verouderde infrastructuur in Nederland aangepakt. De vele bruggen, tunnels, viaducten, wegen en sluizen die in de jaren vijftig en zestig werden gebouwd, bereiken het einde van hun levensduur.
Zo gaat een deel van de hoofdrijbaan van de A2 tussen Maarssen en knooppunt Oudenrijn de aankomende twee weekenden dicht in de richting van Den Bosch. De komende periode is onderhoud nodig aan onder meer de autosnelwegen A1, A2, A4, A6, A9 en A10. En tot 2031 wordt er flink gewerkt aan de A27.
Een wand van beeldschermen in het Verkeerscentrum Nederland.
Foto Saskia van den Boom
Asfaltmachine
De medewerkers van de verkeerscentrale, gevestigd in Utrecht tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de plek waar de A2 en de A12 elkaar kruisen, moeten ervoor zorgen dat al het verkeer op de Nederlandse snelwegen zo veilig mogelijk doorstroomt. Dag en nacht zijn de blikken op alle snelwegen gericht. Waar loopt het vast? Welke geplande werkzaamheden zijn er? Vervolgens wordt die informatie doorgespeeld naar hulpdiensten, de ANWB en verkeersapps als Waze, Flitsmeister en Google Maps.
Op een scherm dat zicht biedt op de A12 zijn wegwerkers in de brandende zon aan de gang met een asfaltmachine en stoomwals. Wie normaliter over deze snelweg van Veenendaal naar Utrecht rijdt, moet van 9 tot 19 mei op zoek naar een alternatieve route. Rijkswaterstaat brengt een nieuwe, stillere asfaltlaag aan, maait de bermen en vervangt verouderde verkeersborden en verkeersverlichting. Zo’n asfaltlaag gaat gemiddeld vijftien jaar mee. In augustus wordt nog een stuk wegdek van de A12 onder handen genomen, eveneens richting Utrecht. Dan moet het verkeer wederom worden omgeleid.
Een dertig kilometer lang stuk verouderde snelweg negen dagen en nachten afzetten, vergt veel voorbereiding. Daarom is Rijkswaterstaat er al sinds eind 2023 over in gesprek met hulpdiensten, provincies, gemeentes, inwoners en ondernemers. Zo vreesden gemeenten tussen Ede en Bunnik, die aan de nabijgelegen N224 liggen, voor sluipverkeer en opstoppingen.
Verkeersmanager René Hoogteijling.
Saskia van den Boom
‘Slim reizen’
„Geen gemeente wilde een situatie zoals vorig jaar in Nieuwegein, dus werd er actief meegedacht door de omgeving”, stelt verkeersmanager René Hoogteijling op een kantoor van Rijkswaterstaat. Naast hem zoemt een mobiele airco. Met behulp van gemeenten biedt Rijkswaterstaat tijdelijk gratis e-bikes aan, die automobilisten moet verleiden om de auto te laten staan. Voor het begin van de werkzaamheden reserveerden reizigers al honderden e-bikes. Ook gaan er folders rond in de regio Midden-Nederland met de boodschap: ‘Werk tijdens de afsluiting zoveel mogelijk thuis!’ Mensen die toch de weg opgaan, wordt aangeraden om buiten de spits te rijden. „We zien nu ook dat de spits vroeger op gang komt, mensen vertrekken eerder en gaan eerder naar huis”, aldus Hoogteijling. Met de maatregelen wil Rijkswaterstaat 15 procent van het autogebruik tussen Veenendaal en Utrecht tijdelijk terugdringen. Of mensen inderdaad meer thuiswerken of alternatief vervoer verkiezen wordt later onderzocht.
Het totale aantal kilometer file in Nederland bleef de afgelopen werkweek redelijk gelijk, alleen omleidingsroutes zoals de A1 stroomden voller. Rijkswaterstaat probeert verkeer uit Duitsland meteen richting de A1 en Apeldoorn te sturen. Bijvoorbeeld door die alternatieve route via navigatiesystemen te adviseren. „Die automobilisten hebben we al gewonnen”, stelt Hoogteijling.
Verkeerscentrum Nederland in Utrecht.
Foto Saskia van den Boom
Alternatief vervoer
Enkele automobilisten bij een bezinepomp naast de Galgenwaard, het stadion van FC Utrecht dat tussen de A12 en A28 ligt, varen blind op hun navigatie. Iets na half vijf is Jon Stuut (20) klaar met het bijtanken van zijn blauwe Volkswagen Polo. Stuut, student technische natuurkunde in Utrecht, woont bij zijn vader en zijn moeder, in Almere en nabij Ede. Normaliter staat hij tijdens de spits twintig minuten in de file tussen Utrecht en Ede, door de huidige werkzaamheden circa vijftig minuten. Toch wil hij asfalt niet inruilen voor spoor. Stuut: „Door vertraging zijn de trein en tram ook niet een hele consistente en zekere reismethode.” Bovendien moet hij een kwartier lopen naar de bushalte. „Het OV is voor mij dus niet echt een mogelijkheid.”
Achter het winkeltje van het tankstation, in de rij voor de wasstraat, zit Alinda Geest (56) op de bijrijdersstoel van een zwarte BMW. De Utrechtse geeft les op een basisschool in Doorn. „Ik dacht: je staat misschien uren in de file en komt heel laat thuis, maar het half uur vertraging richting Utrecht viel me mee. Ook stond ik niet echt stil.” Tweemaal daags een dik uur fietsen, dat heeft ze nog niet serieus overwogen. „Ik hou van fietsen, maar wel in m’n vrije tijd.”
Lees ook
Werk aan de weg: welke voor- en nadelen heeft de strategie ‘kort maar hevig’?
Omdat het drukker op de weg wordt, mensen hard blijven rijden en auto’s groter worden, kiest Rijkswaterstaat tegenwoordig vaak voor totale wegafsluitingen, stelt verkeersmanager Hoogteijling. Tegelijkertijd moeten dorpen en steden langs de alternatieve routes „leefbaar en veilig” blijven. „Iedereen tevreden houden is onmogelijk.”
Ook al is het zijn werk, wegverkeersleider Vianen vindt files niet minder vervelend. „Gisteren kwam ik op weg naar huis in een file terecht op de A12. Het enige dat ik dan denk: potverdorie, waarom heb ik niet beter gekeken voordat ik wegging, man. De frustratie blijft even hoog, hoor.”
Je hoort weleens dat ijzer niet kan branden”, zegt Co, „maar hier zie je het tegendeel”. Co, gestoken in een oranje hesje, werkt bij een bedrijf in het Amsterdamse Westelijk Havengebied en is voordat hij aan zijn dag begon met een collega naar de kade gegaan om naar het brandende schip te kijken. Uit het vrachtschip van 185 meter lang en 32 meter breed komen donkere rookwolken. Kranen halen grijpers vol schroot uit het schip, dat op de kade wordt geblust. In het water varen meerdere blusboten, die richting het schip spuiten.
De brandweer is er sinds het einde van donderdagmiddag mee bezig, even na vijf uur kwam de melding. Hoe de brand is ontstaan is nog niet bekend. De brand is moeilijk te blussen omdat verschillende laadruimen waarin schroot ligt te branden niet goed bereikbaar zijn. De luiken van een van de ruimen van het schip, bouwjaar 2011, zijn verzwakt door de hitte en daardoor dichtgevallen, waardoor het brandende schroot er niet uitgehaald kan worden. De brandweer verwacht nog „lang” bezig te zijn, maar kan de duur niet specificeren.
Ik denk dat er een batterij tussen heeft gezeten
Op de Amsterdam Scrap Terminal (AST) in het Westelijk Havengebied, leveren vrachtwagens schroot aan, dat van daaruit wordt verscheept. „Speerpunt” van AST is het verschepen van verschillende soorten ijzer naar Turkije, schrijft de onderneming, die niet wil reageren, op de website. Het schip lag sinds 9 mei in de haven en was al volgeladen toen de brand ontstond.
Omstanders hebben zo hun eigen ideeën over hoe de brand is begonnen. „Ik denk dat er een batterij tussen heeft gezeten”, zegt een werknemer van een naastgelegen afvalverwerkingsbedrijf die niet met zijn naam in de krant wil. Hij laat net zijn hondje uit op het haventerrein. „En dat die batterij is ontploft.” Het is niet de bedoeling dat er batterijen in schroot – metaalafval – terechtkomen, maar er zit regelmatig afval tussen dat er niet hoort, zei de directeur van een schrootverwerkingsbedrijf vorig jaar in een interview in NRC. „Je moest eens weten hoeveel van wat bij een schrootverwerker terechtkomt géén schroot is. (…) Dat gooien mensen bij de gemeentewerf in de verkeerde bak, of het zit vast aan het oud ijzer dat ze inleveren.” Sorteermachines moeten voorkomen dat zulk afval tussen het schroot blijft liggen, maar er blijft weleens wat achter, denkt de werknemer die zijn hond uitlaat.
Roetdeeltjes
Schroot is net een baal hooi, zegt Co. „Je hebt allemaal van dat dunne draaimateriaal. Het kan gaan broeien als er vocht bij komt.” Er zijn voorbeelden bekend van „metaalbroei” in vrachtschepen, waarbij ijzer dat opwarmde uiteindelijk leidde tot een brand.
Het schip ligt nu nog waterpas in de haven, zegt Co, „maar ik kan me ook voorstellen dat het metaal door de bodem zakt, als het te heet wordt”.
Volgens de Veiligheidsregio Amsterdam bevat de rookwolk die boven de stad hangt geen verhoogde concentraties gevaarlijke stoffen. Er zijn „verschillende metingen” uitgevoerd waaruit dat blijkt. Er werden wel meerdere NL-alerts verstuurd, omdat in de gebieden waar de rook overheen is getrokken, roetdeeltjes zijn gevonden. De brandweer adviseert die „met een sopje” te verwijderen en geen groenten uit de eigen moestuin te eten waar die deeltjes op zitten. De brandweer raadt Amsterdammers die in het gebied van de rookwolken wonen aan om ramen, duren en ventilatieroosters te sluiten. Het Parool meldt dat verschillende scholen buitenactiviteiten staken.
Lees ook
Schroot gaat niet zomaar meer op de schroothoop: waarom metaalafval van cruciaal belang is voor de energietransitie
‘Een beetje gespannen”, waren ze in Verkeerscentrum Nederland afgelopen maandag, zegt Oswaldo Vianen. Zou de gedeeltelijke wegafsluiting van de A12 wegens werkzaamheden net zo’n penibele situatie opleveren als afgelopen zomer, toen een stuk A2 werd voorzien van nieuw asfalt? Sommige automobilisten stonden toen tot vijf uur in de file, raakten oververhit en kregen knorrende magen. Barmhartige Nieuwegeiners zagen zich genoodzaakt om flesjes water en krentenbollen uit te delen.
„Het was uitzonderlijk wat we daar zagen. De file was overal in het nieuws”, blikt Vianen terug. Deze week staat de coördinerend wegverkeersleider relaxed achter zijn bureau. Van hectiek is geen sprake. Hij kijkt uit op zes collega’s en tientallen schermen met landkaarten en livebeelden van snelwegen. Aan de wand hangen grote foto’s van een ecoduct en voorbijrazende vrachtwagens.
De komende maanden wordt verouderde infrastructuur in Nederland aangepakt. De vele bruggen, tunnels, viaducten, wegen en sluizen die in de jaren vijftig en zestig werden gebouwd, bereiken het einde van hun levensduur.
Zo gaat een deel van de hoofdrijbaan van de A2 tussen Maarssen en knooppunt Oudenrijn de aankomende twee weekenden dicht in de richting van Den Bosch. De komende periode is onderhoud nodig aan onder meer de autosnelwegen A1, A2, A4, A6, A9 en A10. En tot 2031 wordt er flink gewerkt aan de A27.
Een wand van beeldschermen in het Verkeerscentrum Nederland.
Foto Saskia van den Boom
Asfaltmachine
De medewerkers van de verkeerscentrale, gevestigd in Utrecht tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de plek waar de A2 en de A12 elkaar kruisen, moeten ervoor zorgen dat al het verkeer op de Nederlandse snelwegen zo veilig mogelijk doorstroomt. Dag en nacht zijn de blikken op alle snelwegen gericht. Waar loopt het vast? Welke geplande werkzaamheden zijn er? Vervolgens wordt die informatie doorgespeeld naar hulpdiensten, de ANWB en verkeersapps als Waze, Flitsmeister en Google Maps.
Op een scherm dat zicht biedt op de A12 zijn wegwerkers in de brandende zon aan de gang met een asfaltmachine en stoomwals. Wie normaliter over deze snelweg van Veenendaal naar Utrecht rijdt, moet van 9 tot 19 mei op zoek naar een alternatieve route. Rijkswaterstaat brengt een nieuwe, stillere asfaltlaag aan, maait de bermen en vervangt verouderde verkeersborden en verkeersverlichting. Zo’n asfaltlaag gaat gemiddeld vijftien jaar mee. In augustus wordt nog een stuk wegdek van de A12 onder handen genomen, eveneens richting Utrecht. Dan moet het verkeer wederom worden omgeleid.
Een dertig kilometer lang stuk verouderde snelweg negen dagen en nachten afzetten, vergt veel voorbereiding. Daarom is Rijkswaterstaat er al sinds eind 2023 over in gesprek met hulpdiensten, provincies, gemeentes, inwoners en ondernemers. Zo vreesden gemeenten tussen Ede en Bunnik, die aan de nabijgelegen N224 liggen, voor sluipverkeer en opstoppingen.
Verkeersmanager René Hoogteijling.
Saskia van den Boom
‘Slim reizen’
„Geen gemeente wilde een situatie zoals vorig jaar in Nieuwegein, dus werd er actief meegedacht door de omgeving”, stelt verkeersmanager René Hoogteijling op een kantoor van Rijkswaterstaat. Naast hem zoemt een mobiele airco. Met behulp van gemeenten biedt Rijkswaterstaat tijdelijk gratis e-bikes aan, die automobilisten moet verleiden om de auto te laten staan. Voor het begin van de werkzaamheden reserveerden reizigers al honderden e-bikes. Ook gaan er folders rond in de regio Midden-Nederland met de boodschap: ‘Werk tijdens de afsluiting zoveel mogelijk thuis!’ Mensen die toch de weg opgaan, wordt aangeraden om buiten de spits te rijden. „We zien nu ook dat de spits vroeger op gang komt, mensen vertrekken eerder en gaan eerder naar huis”, aldus Hoogteijling. Met de maatregelen wil Rijkswaterstaat 15 procent van het autogebruik tussen Veenendaal en Utrecht tijdelijk terugdringen. Of mensen inderdaad meer thuiswerken of alternatief vervoer verkiezen wordt later onderzocht.
Het totale aantal kilometer file in Nederland bleef de afgelopen werkweek redelijk gelijk, alleen omleidingsroutes zoals de A1 stroomden voller. Rijkswaterstaat probeert verkeer uit Duitsland meteen richting de A1 en Apeldoorn te sturen. Bijvoorbeeld door die alternatieve route via navigatiesystemen te adviseren. „Die automobilisten hebben we al gewonnen”, stelt Hoogteijling.
Verkeerscentrum Nederland in Utrecht.
Foto Saskia van den Boom
Alternatief vervoer
Enkele automobilisten bij een bezinepomp naast de Galgenwaard, het stadion van FC Utrecht dat tussen de A12 en A28 ligt, varen blind op hun navigatie. Iets na half vijf is Jon Stuut (20) klaar met het bijtanken van zijn blauwe Volkswagen Polo. Stuut, student technische natuurkunde in Utrecht, woont bij zijn vader en zijn moeder, in Almere en nabij Ede. Normaliter staat hij tijdens de spits twintig minuten in de file tussen Utrecht en Ede, door de huidige werkzaamheden circa vijftig minuten. Toch wil hij asfalt niet inruilen voor spoor. Stuut: „Door vertraging zijn de trein en tram ook niet een hele consistente en zekere reismethode.” Bovendien moet hij een kwartier lopen naar de bushalte. „Het OV is voor mij dus niet echt een mogelijkheid.”
Achter het winkeltje van het tankstation, in de rij voor de wasstraat, zit Alinda Geest (56) op de bijrijdersstoel van een zwarte BMW. De Utrechtse geeft les op een basisschool in Doorn. „Ik dacht: je staat misschien uren in de file en komt heel laat thuis, maar het half uur vertraging richting Utrecht viel me mee. Ook stond ik niet echt stil.” Tweemaal daags een dik uur fietsen, dat heeft ze nog niet serieus overwogen. „Ik hou van fietsen, maar wel in m’n vrije tijd.”
Lees ook
Werk aan de weg: welke voor- en nadelen heeft de strategie ‘kort maar hevig’?
Omdat het drukker op de weg wordt, mensen hard blijven rijden en auto’s groter worden, kiest Rijkswaterstaat tegenwoordig vaak voor totale wegafsluitingen, stelt verkeersmanager Hoogteijling. Tegelijkertijd moeten dorpen en steden langs de alternatieve routes „leefbaar en veilig” blijven. „Iedereen tevreden houden is onmogelijk.”
Ook al is het zijn werk, wegverkeersleider Vianen vindt files niet minder vervelend. „Gisteren kwam ik op weg naar huis in een file terecht op de A12. Het enige dat ik dan denk: potverdorie, waarom heb ik niet beter gekeken voordat ik wegging, man. De frustratie blijft even hoog, hoor.”
In buurten waar mensen moeite hebben om rond te komen, zijn vaak hele straten of blokken van woningcorporaties. Schiebroek-Zuid is zo’n buurt. Het ligt in het noorden van Rotterdam, boven de A20, NRC kijkt er al een tijdje mee. Er staan naoorlogse flats, portiekwoningen en kleine, verouderde eengezinswoningen.
De buurt telt ruim 7.200 bewoners en is de moeite waard om te leren kennen omdat ze aan een kant lijkt op die vele andere kwetsbare buurten in het land. Bewoners hebben niet veel te besteden, Nederlands is niet altijd hun moedertaal, ze wonen noodgedwongen met te veel in een huis en buren komen nauwelijks bij elkaar over de vloer. Kinderen vertellen over de dronken en verwarde mensen op straat, moeders over drugshandel onder hun raam.
De buurt is ook bijzonder, omdat ze administratief verborgen ligt in juist een van de rijkste gebieden van de stad: Hillegersberg-Schiebroek. En door die rijke buren vallen de problemen in de statistieken weg. Uit onderzoek van NRC eind vorig jaar bleek bijvoorbeeld dat er relatief de meeste mensen in de bijstand wonen van heel Rotterdam. De bijbehorende aandacht en investeringen waarvan bekende kwetsbare wijken in het zuiden van de stad wél profiteren, ontbreken hier.
Ruim driekwart van de woningen in Schiebroek-Zuid is in bezit van woningcorporaties. Op een verzoek begin dit jaar aan drie bestuursvoorzitters om een gesprek te voeren over de buurt, was het antwoord meteen ja.
Hedy van den Berk van HavenstederMarieke Kolsteeg van Hef WonenRichard de Boer van MaasWonen
Foto Hedayatullah Amid
Ze waren vol plannen en wilden daar graag over vertellen. De verhuurdersheffing was een jaar eerder afgeschaft en de Woontop was net achter de rug. Daar hadden ze met minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), projectontwikkelaars, huiseigenaren en met wie ook maar kon bijdragen, vastgelegd hoe ze met z’n allen versneld honderdduizend woningen per jaar zouden bouwen.
Het interview liet om praktische redenen op zich wachten. Twee weken ervoor veranderde het speelveld drastisch. Marieke Kolsteeg, van Hef Wonen: „Om vier uur ’s nachts op 16 april, hebben de fractievoorzitters met één haal een streep gezet door alle afspraken die we net daarvoor met de minister hadden gemaakt.” Ze doelt op de Voorjaarsnota, waarin staat dat de sociale huren twee jaar worden bevroren. De corporaties lopen daardoor naar eigen zeggen miljarden mis.
Hef Wonen is een van de drie corporaties die in 2023 voortkwam uit het noodlijdende Vestia. Ze was net hard bezig om volgens een strak jarenplan haar 982 woningen in Schiebroek-Zuid te renoveren of te slopen om er nieuwe huizen en flats voor terug te plaatsen, ook bedoeld voor de huidige bewoners. De corporatie investeert in een nieuw buurtgebouw en in sportactiviteiten op het speelplein.
Havensteder, met 1.081 woningen in de buurt, deed net onderzoek naar wat bewoners willen, schreef een toekomstvisie, ging huizen verduurzamen en gaat naast het zwembad flexwoningen bouwen. Eerst veertig, maar het worden er misschien wel honderd. Tweederde van die huizen zijn bestemd voor jongeren in de buurt die op zoek zijn naar een huis.
MaasWonen, met 182 woningen, had gloednieuwe plannen in een grote flat waar eerst ouderen woonden.
Op een zonnige donderdagmiddag zitten ze om een lange, ovale tafel in een sociale huurwoning van Hef Wonen in Schiebroek-Zuid, een projectwoning. Het is er warm. De achterdeur staat open, de beige gordijnen zijn dicht.
Hoe zouden jullie deze buurt omschrijven?
Hedy van den Berk (Havensteder): „Dit is een groene buurt, met naoorlogse woningen. Er rijdt een tram, een metro, bussen. Lang was het een niets-aan-de-handbuurt, een arbeidersbuurt. Nu kost het veel moeite woningen te laten voldoen aan de eisen van deze tijd.”
Marieke Kolsteeg (Hef Wonen): „Mensen wonen hier graag. Maar er zijn ook al vanaf 2009 plannen om het gebied grootschalig aan te pakken. Vestia stelde die uit. Mensen hebben hier daarom meer dan gemiddeld te maken gehad met woningen die vochtig en tochtig zijn.”
Richard de Boer (MaasWonen): „Hier wonen te veel mensen in een kwetsbare positie bij elkaar. Dat doet iets met de sociale dynamiek.”
Hoe veranderde een niets-aan-de hand-buurt in enkele decennia zo?
Van den Berk: „De samenstelling in de buurt veranderde. Kleine portiekwoningen met een oudere die plantjes op de overloop wil en een moeder die daar haar kinderwagen zet. Geen lift in de portiekwoningen. Meer mensen in een huis dan waarvoor het ooit gebouwd is.”
Kolsteeg: „Bovenop het achterstallig onderhoud van Vestia kwam rijksbeleid waardoor we woningen hier alleen mogen toewijzen aan mensen met het laagste inkomen. Als mensen hard moeten werken om hun leven op orde te krijgen, houden ze weinig ruimte over om bij te dragen aan hun buurt, of gezamenlijk het portiek op te ruimen. Tel daarbij op een wooncrisis, ouderen die langer thuis moeten blijven wonen. Dat alles maakt dat Schiebroek-Zuid nu extra aandacht verdient, ook van ons.”
Sommige bewoners zitten de komende tien jaar nog in woningen met schimmel, asbest, tocht en vocht. Hun kinderen ontwikkelen longproblemen. Wat vertellen jullie hun?
Kolsteeg: „Dat we ons maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat ze gedurende die tien jaar gezond wonen. Dat gaat niet altijd goed, laten we daar ook eerlijk in zijn.”
Bewoners klagen dat er pleisters geplakt worden – een spons erover, een likje verf en een paar weken later komt de schimmel terug.
Van den Berk: „Het is iets heel hardnekkigs. Deze huizen zijn na de oorlog gebouwd voor twee ouders en twee kinderen. Ze gingen eens in de week in het lavet. Nu zijn gezinnen groter en douchen ze twee, drie keer per dag. Sinds vorig najaar werken corporaties volgens een schimmelprotocol. Op elke melding gaan we af, we lossen de problemen die schimmel veroorzaken op, geven advies en komen terug – elke twee maanden, een jaar lang. Ook als de bewoner daar zelf niet om vraagt.”
Bewoners ervaren ook overlast. Hier is opvang voor mensen met een alcoholverslaving, psychische problemen, jongeren net uit de gevangenis, tienermoeders, statushouders. Is er een grens aan wat een buurt kan hebben?
Van den Berk: „Het zijn twee verschillende dingen. Mensen die zelfstandig wonen en mensen die daar steun en begeleiding bij nodig hebben.”
Voor bewoners maakt dat niet uit, er is overlast op straat én in hun flat. Ook instellingen zitten in jullie panden.
Van den Berk: „Dat is ook zo. In deze buurt is veel ruimte, er zijn veel gebouwen, veel sociale huurwoningen. Aanbod schept vraag.”
Kolsteeg: „Ik ben geneigd te zeggen dat de grens hier bereikt is, ja. Corporaties hebben met de gemeente Rotterdam afgesproken dat maximaal 55 procent van onze woningen die vrijkomen naar mensen met een vorm van urgentie gaan en de rest naar reguliere woningzoekenden. Die grens hebben we hier bereikt, maar niet alleen hier. In heel de stad.”
Niet in het rijkere Kralingen-Oost of in Hillegersberg toch?
Van den Berk: „Nee. Daar hebben we nauwelijks panden. Dat is aan de gemeente.”
Kolsteeg: „Het is nog ingewikkelder. Ook om sommige kwétsbare buurten heeft de gemeente jarenlang een hek gezet, bekrachtigd door de minister. Ook dat belast Schiebroek-Zuid extra.”
De Rotterdamwet zorgde voor een waterbedeffect
Hoe werkte dat?
Kolsteeg: „Om Rotterdam-Zuid bijvoorbeeld. Burgemeesters bepaalden van 2006 tot 1 april van dit jaar dat daar minder bijzondere doelgroepen mochten worden opgevangen – de Rotterdamwet. Alleen mensen met betaald werk of die langer dan zes jaar in de stad woonden, mochten er instromen. Uit de wetsevaluatie bleek dat dit een positief effect had op Rotterdam-Zuid. Maar het aantal kwetsbare mensen in bijvoorbeeld Schiedam nam toe. Toen kwam er een hek om Schiedam een om Vlaardingen, Capelle Schollevaar, Delfshaven. De buurten die overbleven werden zo veel zwaarder belast.”
De Boer: „Een waterbedeffect.”
Had er dan niet ook allang een hek om Schiebroek-Zuid moeten staan?
Kolsteeg: „Volgens die redenering: zeker. Maar wij zijn tegen hekken. Ze zijn niet solidair en lossen voor de stad als geheel niets op.”
De andere twee knikken.
In november schreef de toenmalige wethouder Armoede aan NRC dat in Schiebroek-Zuid „op korte termijn” geen nieuwe opvanglocatie zou komen. In december zag burgemeester Carola Schouten „een zware druk” op de buurt; „Ik ga dit oppakken”, zei ze op een druk bezochte bewonersbijeenkomst. In januari kregen die bewoners een brief: er komen 91 alleenstaande Oekraïense vrouwen te wonen in een flat naast die met tachtig tienermoeders.
Hoe kan dat?
De Boer: „Deze Oekraïense vrouwen komen van Rotterdam-Zuid, het pand daar moest worden gesloopt. Er komt een gezamenlijke ontmoetingsruimte. Twee kwetsbare groepen, maar heel verschillend. De jonge moeders praten doorgaans beter Nederlands. Tegelijkertijd willen zij misschien een opleiding doen en zoeken ze oppas. Ik zie het niet als een belasting, maar als een verstérking van de buurt.”
Foto Hedayatullah Amid
Hebben jullie overwogen er woningen van te maken voor buurtbewoners die al jaren met te veel in een huis wonen?
De Boer: „Op den duur komen er woningen.”
Eenderde van de flexwoningen naast het zwembad is voor statushouders. Gaat dat niet ook tegen die beloftes in?
Van den Berk: „Ik ken die beloftes niet, ik heb ze niet gemaakt en zou ze ook nooit durven maken. Wíj hebben de afspraak met de gemeente om bepaalde doelgroepen te huisvesten en om gemengd te bouwen. Daar is dit een mooi voorbeeld van.”
Oefent de gemeente druk uit op jullie om steeds meer doelgroepen te huisvesten?
Ja, zeggen ze alle drie. De gemeente wijst meer doelgroepen aan, sinds kort bijvoorbeeld ook dak- en thuislozen, terwijl minder woningen vrijkomen. Kolsteeg: „Ik herinner me dat we zo’n tien jaar geleden nog in maximaal 30 procent van de vrijgekomen woningen mensen met een urgentie moesten plaatsen, in plaats van die 55 procent nu.”
Hoe kunnen deze groepen, soms met problemen die ook hun buren raken, eerlijker over de stad worden verspreid?
Van den Berk: „Dat is echt aan de gemeente. Coalities praten er al jaren over. Het heette ‘Spiegelbeeldig bouwen’ en toen ‘De ongedeelde stad’ en nu iets als ‘Ongelijk investeren voor gelijke kansen’. Het betekent dat de gemeente in gebieden waar wij weinig bezit hebben, lege kantoorpanden of scholen omvormt tot sociale huurwoningen. Of locaties aanwijst waar wij sociale huurwoningen mogen bouwen. Dat gebeurt maar mondjesmaat.”
Kolsteeg: „Er duikt al gauw een projectontwikkelaar op die er appartementen van maakt.”
Wat kunnen jullie zélf doen om de instroom van deze doelgroepen in Schiebroek-Zuid te beperken? Huizen verkopen aan bewoners?
Van den Berk: „Natuurlijk kan dat, maar dat gaat ten koste van het aantal sociale huurwoningen. En dus compenseren we in Schiebroek-Zuid bínnen de wijk, met het bouwen van extra, wat duurdere woningen naast de al bestaande sociale woningen. Verdichting heet dat. De huidige bewoners hebben daar niet veel aan. Ze laten hun hond daar nu uit of hun kinderen spelen er. Dus moet je er voorzieningen aan toevoegen.”
Er wordt veel verwacht van woningcorporaties en soms onterecht, zeggen de drie. De Boer: „Zo worden we in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor gewelddadig gedrag van bewoners op straat. Laatst de schutter die verdacht wordt van drie moorden, ook in het Erasmus MC. Dan staat in elk artikel: wat deed de woningcorporatie? Maar wij zijn niet verantwoordelijk voor het gedrag van bewoners.”
Foto Hedayatullah Amid
Jullie bepalen toch naast wie iemand met problemen komt te wonen?
Ze schudden resoluut het hoofd, alle drie.
Van de Berk: „Was het maar waar.”
De Boer: „Ooit regelde een huismeester dat verslaafden bijvoorbeeld niet naast elkaar kwamen wonen. Dat geeft ellende.”
Van de Berk: „Nu is er een regionaal woonruimteverdelingssysteem en er zijn landelijke afspraken over een systeem dat passend toewijzen heet. De regels zijn zo knellend dat die alleen in een beslisboom zijn te vangen. De hokjes zijn nauw. Je stopt er informatie in: inkomen, gezinssamenstelling. Het systeem bepaalt wie in die vrijgekomen woning komt. Het is een eerlijk en transparant systeem, maar met nauwelijks ruimte om af te wijken.”
Kolsteeg: „We willen niets liever dan terug naar het oude ambacht van volkshuisvesten. We vragen de gemeente al jaren: maak die hokjes groter, geef ons meer vertrouwen, laat ons gewoon ons werk doen. Wij doen het beter, dat durf ik wel te zeggen.”
De huurbevriezing zagen ze enigszins aankomen, zeggen ze. Kolsteeg zit in het bestuur van de landelijke vereniging van woningcorporaties, Aedes. „Iedereen die je sprak in Den Haag liet het wel een keer vallen vooraf. Maar voor twéé jaar? En zonder fatsoenlijke compensatie? Dat voorzag niemand.”
De drie leggen uit waarom de huurbevriezing ten koste gaat van bewoners. Dat bewoners van een huurverhoging van 50 euro gemiddeld 17 euro zelf betalen en de rest wordt opgevangen door huurtoeslag. Terwijl het de corporaties uiteindelijk miljarden scheelt, onder meer omdat ze met minder inkomsten minder geld kunnen lenen bij de bank. Geld dat ze dus niet kunnen investeren in nieuwe en energiezuinigere woningen voor die bewoners. De Boer: „Waarom voegt het kabinet die 50 euro extra niet gewoon toe aan de uitkeringen?”
Hebben jullie contact gehad met de minister?
Van den Berk: „Ja. En zij zei: het verraste mij ook. Ik was er niet bij betrokken.”
Kolsteeg: „Ze zei ook: dit is de nieuwe werkelijkheid en die heb ik uit te voeren.”
Op 11 juni wordt de huurbevriezing besproken in de Tweede Kamer. Aedes bereidt namens corporaties een rechtszaak voor.
Er gaan gewoon dingen op de lange baan
Wat betekent de huurbevriezing voor jullie plannen in Schiebroek-Zuid?
Kolsteeg: „We durven het nog niet hardop uit te spreken, maar mogelijk moeten we dan een rem zetten op de nieuwbouw en op de verduurzaming. Alles vertraagt. We moeten plannen mogelijk beperken.”
Van den Berk: „Bij ons zal het aanpakken van energielabels langer duren. We zouden in 2028 klaar zijn, dat wordt veel later. Mogelijk moeten we zelfs bezuinigen op onderhoud.”
En ja, dat kan betekenen dat mensen nóg langer in schimmelhuizen moeten blijven wonen.
De Boer: „We besturen mammoettankers. Renovatie, bouw, daar ben je jaren mee bezig. Er gaan gewoon dingen op de lange baan.”
Jullie beloofden de bewoners zonder voorbehoud dat hun woning opgeknapt zou worden en dat jullie zouden investeren in de buurt. Nu komen jullie beloftes mogelijk niet na om eigen financiële problemen, net als Vestia.
Kolsteeg: „Zo’n disclaimer maakten we in nationale prestatieafspraken. Die zijn vertaald naar regionale en lokale afspraken en die worden ondertekend door huurdersorganisaties.
Zitten daar bewoners uit Schiebroek-Zuid in?
Kolsteeg: „In het bestuur van de huurdersraad zit niemand uit Schiebroek-Zuid.”
Jullie hebben bij de bekendmaking van de plannen geen voorbehoud gemaakt aan bewoners zelf. Zo staat het ook niet op jullie sites.
Kolsteeg: „Ja, wij breken onze beloften. Dat is waarom het mij zo’n pijn doet. Door de minister moeten we beloften aan onze bewoners breken.”
De Boer: „Het gaat om vertrouwen dat we hebben opgebouwd sinds twee of drie corporaties meer dan tien jaar geleden verkeerde beslissingen namen. Dat vertrouwen begon net weer een beetje terug te komen.”