Dit was echt de bést voorbereide groep”, zegt Jochem Jordaan na afloop van het lesuur. Afgelopen weken stonden Jordaan en Dylan Ahern, alias De Kiesmannen, voor honderden mbo’ers, komende weken volgen er nog honderden. Ze spraken onder anderen toekomstige automonteurs, schoonheidsspecialisten en kappers.
Mbo’ers zijn, vertellen ze, in vergelijking met andere jongeren weinig betrokken bij het publieke debat. Politieke participatie is onder hen lager, wantrouwen in de overheid juist groter. Over geopolitieke dreiging en het belang van weerbaarheid denken ze over het algemeen weinig na. Als De Kiesmannen uitleggen waar de NAVO voor staat, dan weten sommige leerlingen die ze spreken niet wat dat is. Laat staan of en waarom Nederland meer geld aan defensie zou moeten besteden om aan de NAVO-norm te voldoen.
Maar hier, op mbo-instelling Summa in Eindhoven, zitten deze dinsdagmiddag studenten Veiligheid en Vakmanschap. Toekomstige militairen, verpleegkundigen die niet kozen voor zorg, maar voor zorg én veiligheid. In hun legergroene poloshirts en zwarte combatbroeken staan ze in de houding als de commandant der strijdkrachten, Onno Eichelsheim, binnenkomt voor het lesuur met De Kiesmannen.
We merken vooral dat er veel vragen zijn over waarom er geld en middelen naar Oekraïne gaan
Defensie betaalt deze ‘Nederland in de NAVO’-tour, maar „heeft niets over de inhoud te zeggen”, haast Ahern vooraf te zeggen. De tour is samen met de Atlantische Commissie bedacht, een denktank die debat over de trans-Atlantische samenwerking wil stimuleren. In het kader van burgerschapslessen kunnen scholen De Kiesmannen langs laten komen. Het bureau voor maatschappelijke innovatie maakte eerder een soortgelijke les voor mbo’ers over de Europese Unie, in aanloop naar de Europese verkiezingen.
Nu is de NAVO-top, die eind juni in Den Haag wordt gehouden, het haakje. Ahern: „Ons doel is jongeren bewust maken over wat er speelt in de wereld. De Amerikaanse houding zorgt ervoor dat Europa zijn eigen broek moet ophouden. Is daar genoeg democratische discussie over?”
Het is NAVO-propaganda noch defensie-promotie, zeggen ze. Ahern: „We hoeven niks te verkopen.” Jordaan: „In een snel tempo worden er beslissingen genomen over defensie die wij als leken niet kunnen overzien. Je wilt dat er een gevoel van betrokkenheid ontstaat in de samenleving.” Ahern en Jordaan zeggen wel: „Vrijheid en democratie staan onder druk.”
Gastles op het Summa College van de Kiesmannen en CDS Onno Eichelsheim.
Foto Merlin Daleman
Waakhond
Om dat duidelijk te maken, begint het uur met vragen. Wat is bijvoorbeeld het percentage van de wereldbevolking dat woont in een goed werkende democratie? „50 procent”, wordt geroepen. „30!” Het antwoord is 7 procent.
Na de vraag wie een hond heeft (ongeveer de helft van de vijftig leerlingen), stelt Jordaan dat de NAVO een soort waakhond is. En aan de hand van een foto van vlogger Monica Geuze en haar gespierde vrienden beargumenteert hij dat de organisatie het moet hebben van afschrikking.
Op Summa laten de Kiesmannen TikTok-fragmenten zien. Gemaakt nadat Mark Rutte, secretaris-generaal van de NAVO, in december zei dat de lidstaten zich „mentaal” moeten voorbereiden op oorlog. „Ik voorbereid me helemaal nergens op [sic]”, zegt een van de Tiktokkers. Een ander: „De enige oorlog die ik wil, is een patatje oorlog.”
Gegrinnik volgt. Dan, serieuzer, zegt een van de leerlingen over de Tiktokkers: „Ik vind dat een beetje een zwakke houding als ik eerlijk ben.” Generaal Eichelsheim zal later zeggen dat hij „overtuigd is” dat ook de Tiktokkers „als puntje bij paaltje komt” zullen aanhaken en beseffen dat weerbaarheid belangrijk is.
Hij staat ook weleens voor een groep waar veel meer vragen zijn over het ‘waarom’ van defensie. In Eindhoven gaan alle handen omhoog als gevraagd wordt of er meer moet worden geïnvesteerd in militaire macht.
De Kiesmannen merken dat die vraag op andere scholen tot meer discussie leidt. Er is over het algemeen „veel draagvlak om als Europa te investeren in defensie”, zegt Ahern. „Maar er zijn genoeg leerlingen die zich afvragen waarom geld niet naar de zorg gaat, of naar woningen. Bestaanszekerheid betekent voor hen ook veiligheid.” Jordaan: „We merken vooral dat er veel vragen zijn over waarom er geld en middelen naar Oekraïne gaan. Oekraïne voelt voor veel jongeren ver weg. Dat Oekraïne onze oorlog voert, die link wordt niet gelegd.”
In de zaal zitten toekomstige militairen.
Foto Merlin Daleman
Nepnieuws
Dat hoeft in Eindhoven niet uitgelegd te worden. Maar de focus van de ‘Nederland in de NAVO’-tour ligt niet alleen op defensie, maar vooral op neutrale uitleg en op weerbaarheid. Daar hoort bijvoorbeeld ook het herkennen van nepnieuws bij, door het zelf te maken en te ondervinden hoe makkelijk dat is. De Kiesmannen vragen de leerlingen om een nepprofiel op sociale media te verzinnen dat desinformatie verspreidt.
Een groepje komt met een nepaccount dat zich voordoet als onderzoekscollectief Follow the Money, dat ‘onderzocht’ heeft dat geld voor Oekraïne niet naar defensie gaat maar in zakken van politici verdwijnt. Een tweede bedenkt een account voor prinses Alexia, die ‘klaagt’ dat een drankje op het terras zo duur is geworden door inflatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Genoeg leerlingen die zich afvragen waarom geld niet naar de zorg gaat, of naar woningen
Een derde groepje verzint een parodie op Instagram-account Paxen be like, dat onder defensiepersoneel populair is. Dat fake-account zou een AI-foto hebben van generaal Eichelsheim in een fastfoodrestaurant met Russische spionnen. De generaal geeft hen een compliment: „Er bestaan ook nepaccounts met mijn foto.”
Tijdens de vragensessie krijgt hij de vraag die volgens De Kiesmannen op vrijwel elke mbo wordt gesteld aan militairen die deelnemen aan de lessen: „Maakt u zich zorgen?” Ja, zegt de commandant der strijdkrachten onomwonden.
De Kiesmannen vertellen over nut en opdracht van de NAVO.
Foto Merlin Daleman
Lees ook
Twee dagen NAVO-top, maanden verkeershinder in Den Haag
‘Een beetje gespannen”, waren ze in Verkeerscentrum Nederland afgelopen maandag, zegt Oswaldo Vianen. Zou de gedeeltelijke wegafsluiting van de A12 wegens werkzaamheden net zo’n penibele situatie opleveren als afgelopen zomer, toen een stuk A2 werd voorzien van nieuw asfalt? Sommige automobilisten stonden toen tot vijf uur in de file, raakten oververhit en kregen knorrende magen. Barmhartige Nieuwegeiners zagen zich genoodzaakt om flesjes water en krentenbollen uit te delen.
„Het was uitzonderlijk wat we daar zagen. De file was overal in het nieuws”, blikt Vianen terug. Deze week staat de coördinerend wegverkeersleider relaxed achter zijn bureau. Van hectiek is geen sprake. Hij kijkt uit op zes collega’s en tientallen schermen met landkaarten en livebeelden van snelwegen. Aan de wand hangen grote foto’s van een ecoduct en voorbijrazende vrachtwagens.
De komende maanden wordt verouderde infrastructuur in Nederland aangepakt. De vele bruggen, tunnels, viaducten, wegen en sluizen die in de jaren vijftig en zestig werden gebouwd, bereiken het einde van hun levensduur.
Zo gaat een deel van de hoofdrijbaan van de A2 tussen Maarssen en knooppunt Oudenrijn de aankomende twee weekenden dicht in de richting van Den Bosch. De komende periode is onderhoud nodig aan onder meer de autosnelwegen A1, A2, A4, A6, A9 en A10. En tot 2031 wordt er flink gewerkt aan de A27.
Een wand van beeldschermen in het Verkeerscentrum Nederland.
Foto Saskia van den Boom
Asfaltmachine
De medewerkers van de verkeerscentrale, gevestigd in Utrecht tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de plek waar de A2 en de A12 elkaar kruisen, moeten ervoor zorgen dat al het verkeer op de Nederlandse snelwegen zo veilig mogelijk doorstroomt. Dag en nacht zijn de blikken op alle snelwegen gericht. Waar loopt het vast? Welke geplande werkzaamheden zijn er? Vervolgens wordt die informatie doorgespeeld naar hulpdiensten, de ANWB en verkeersapps als Waze, Flitsmeister en Google Maps.
Op een scherm dat zicht biedt op de A12 zijn wegwerkers in de brandende zon aan de gang met een asfaltmachine en stoomwals. Wie normaliter over deze snelweg van Veenendaal naar Utrecht rijdt, moet van 9 tot 19 mei op zoek naar een alternatieve route. Rijkswaterstaat brengt een nieuwe, stillere asfaltlaag aan, maait de bermen en vervangt verouderde verkeersborden en verkeersverlichting. Zo’n asfaltlaag gaat gemiddeld vijftien jaar mee. In augustus wordt nog een stuk wegdek van de A12 onder handen genomen, eveneens richting Utrecht. Dan moet het verkeer wederom worden omgeleid.
Een dertig kilometer lang stuk verouderde snelweg negen dagen en nachten afzetten, vergt veel voorbereiding. Daarom is Rijkswaterstaat er al sinds eind 2023 over in gesprek met hulpdiensten, provincies, gemeentes, inwoners en ondernemers. Zo vreesden gemeenten tussen Ede en Bunnik, die aan de nabijgelegen N224 liggen, voor sluipverkeer en opstoppingen.
Verkeersmanager René Hoogteijling.
Saskia van den Boom
‘Slim reizen’
„Geen gemeente wilde een situatie zoals vorig jaar in Nieuwegein, dus werd er actief meegedacht door de omgeving”, stelt verkeersmanager René Hoogteijling op een kantoor van Rijkswaterstaat. Naast hem zoemt een mobiele airco. Met behulp van gemeenten biedt Rijkswaterstaat tijdelijk gratis e-bikes aan, die automobilisten moet verleiden om de auto te laten staan. Voor het begin van de werkzaamheden reserveerden reizigers al honderden e-bikes. Ook gaan er folders rond in de regio Midden-Nederland met de boodschap: ‘Werk tijdens de afsluiting zoveel mogelijk thuis!’ Mensen die toch de weg opgaan, wordt aangeraden om buiten de spits te rijden. „We zien nu ook dat de spits vroeger op gang komt, mensen vertrekken eerder en gaan eerder naar huis”, aldus Hoogteijling. Met de maatregelen wil Rijkswaterstaat 15 procent van het autogebruik tussen Veenendaal en Utrecht tijdelijk terugdringen. Of mensen inderdaad meer thuiswerken of alternatief vervoer verkiezen wordt later onderzocht.
Het totale aantal kilometer file in Nederland bleef de afgelopen werkweek redelijk gelijk, alleen omleidingsroutes zoals de A1 stroomden voller. Rijkswaterstaat probeert verkeer uit Duitsland meteen richting de A1 en Apeldoorn te sturen. Bijvoorbeeld door die alternatieve route via navigatiesystemen te adviseren. „Die automobilisten hebben we al gewonnen”, stelt Hoogteijling.
Verkeerscentrum Nederland in Utrecht.
Foto Saskia van den Boom
Alternatief vervoer
Enkele automobilisten bij een bezinepomp naast de Galgenwaard, het stadion van FC Utrecht dat tussen de A12 en A28 ligt, varen blind op hun navigatie. Iets na half vijf is Jon Stuut (20) klaar met het bijtanken van zijn blauwe Volkswagen Polo. Stuut, student technische natuurkunde in Utrecht, woont bij zijn vader en zijn moeder, in Almere en nabij Ede. Normaliter staat hij tijdens de spits twintig minuten in de file tussen Utrecht en Ede, door de huidige werkzaamheden circa vijftig minuten. Toch wil hij asfalt niet inruilen voor spoor. Stuut: „Door vertraging zijn de trein en tram ook niet een hele consistente en zekere reismethode.” Bovendien moet hij een kwartier lopen naar de bushalte. „Het OV is voor mij dus niet echt een mogelijkheid.”
Achter het winkeltje van het tankstation, in de rij voor de wasstraat, zit Alinda Geest (56) op de bijrijdersstoel van een zwarte BMW. De Utrechtse geeft les op een basisschool in Doorn. „Ik dacht: je staat misschien uren in de file en komt heel laat thuis, maar het half uur vertraging richting Utrecht viel me mee. Ook stond ik niet echt stil.” Tweemaal daags een dik uur fietsen, dat heeft ze nog niet serieus overwogen. „Ik hou van fietsen, maar wel in m’n vrije tijd.”
Lees ook
Werk aan de weg: welke voor- en nadelen heeft de strategie ‘kort maar hevig’?
Omdat het drukker op de weg wordt, mensen hard blijven rijden en auto’s groter worden, kiest Rijkswaterstaat tegenwoordig vaak voor totale wegafsluitingen, stelt verkeersmanager Hoogteijling. Tegelijkertijd moeten dorpen en steden langs de alternatieve routes „leefbaar en veilig” blijven. „Iedereen tevreden houden is onmogelijk.”
Ook al is het zijn werk, wegverkeersleider Vianen vindt files niet minder vervelend. „Gisteren kwam ik op weg naar huis in een file terecht op de A12. Het enige dat ik dan denk: potverdorie, waarom heb ik niet beter gekeken voordat ik wegging, man. De frustratie blijft even hoog, hoor.”
In buurten waar mensen moeite hebben om rond te komen, zijn vaak hele straten of blokken van woningcorporaties. Schiebroek-Zuid is zo’n buurt. Het ligt in het noorden van Rotterdam, boven de A20, NRC kijkt er al een tijdje mee. Er staan naoorlogse flats, portiekwoningen en kleine, verouderde eengezinswoningen.
De buurt telt ruim 7.200 bewoners en is de moeite waard om te leren kennen omdat ze aan een kant lijkt op die vele andere kwetsbare buurten in het land. Bewoners hebben niet veel te besteden, Nederlands is niet altijd hun moedertaal, ze wonen noodgedwongen met te veel in een huis en buren komen nauwelijks bij elkaar over de vloer. Kinderen vertellen over de dronken en verwarde mensen op straat, moeders over drugshandel onder hun raam.
De buurt is ook bijzonder, omdat ze administratief verborgen ligt in juist een van de rijkste gebieden van de stad: Hillegersberg-Schiebroek. En door die rijke buren vallen de problemen in de statistieken weg. Uit onderzoek van NRC eind vorig jaar bleek bijvoorbeeld dat er relatief de meeste mensen in de bijstand wonen van heel Rotterdam. De bijbehorende aandacht en investeringen waarvan bekende kwetsbare wijken in het zuiden van de stad wél profiteren, ontbreken hier.
Ruim driekwart van de woningen in Schiebroek-Zuid is in bezit van woningcorporaties. Op een verzoek begin dit jaar aan drie bestuursvoorzitters om een gesprek te voeren over de buurt, was het antwoord meteen ja.
Hedy van den Berk van HavenstederMarieke Kolsteeg van Hef WonenRichard de Boer van MaasWonen
Foto Hedayatullah Amid
Ze waren vol plannen en wilden daar graag over vertellen. De verhuurdersheffing was een jaar eerder afgeschaft en de Woontop was net achter de rug. Daar hadden ze met minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), projectontwikkelaars, huiseigenaren en met wie ook maar kon bijdragen, vastgelegd hoe ze met z’n allen versneld honderdduizend woningen per jaar zouden bouwen.
Het interview liet om praktische redenen op zich wachten. Twee weken ervoor veranderde het speelveld drastisch. Marieke Kolsteeg, van Hef Wonen: „Om vier uur ’s nachts op 16 april, hebben de fractievoorzitters met één haal een streep gezet door alle afspraken die we net daarvoor met de minister hadden gemaakt.” Ze doelt op de Voorjaarsnota, waarin staat dat de sociale huren twee jaar worden bevroren. De corporaties lopen daardoor naar eigen zeggen miljarden mis.
Hef Wonen is een van de drie corporaties die in 2023 voortkwam uit het noodlijdende Vestia. Ze was net hard bezig om volgens een strak jarenplan haar 982 woningen in Schiebroek-Zuid te renoveren of te slopen om er nieuwe huizen en flats voor terug te plaatsen, ook bedoeld voor de huidige bewoners. De corporatie investeert in een nieuw buurtgebouw en in sportactiviteiten op het speelplein.
Havensteder, met 1.081 woningen in de buurt, deed net onderzoek naar wat bewoners willen, schreef een toekomstvisie, ging huizen verduurzamen en gaat naast het zwembad flexwoningen bouwen. Eerst veertig, maar het worden er misschien wel honderd. Tweederde van die huizen zijn bestemd voor jongeren in de buurt die op zoek zijn naar een huis.
MaasWonen, met 182 woningen, had gloednieuwe plannen in een grote flat waar eerst ouderen woonden.
Op een zonnige donderdagmiddag zitten ze om een lange, ovale tafel in een sociale huurwoning van Hef Wonen in Schiebroek-Zuid, een projectwoning. Het is er warm. De achterdeur staat open, de beige gordijnen zijn dicht.
Hoe zouden jullie deze buurt omschrijven?
Hedy van den Berk (Havensteder): „Dit is een groene buurt, met naoorlogse woningen. Er rijdt een tram, een metro, bussen. Lang was het een niets-aan-de-handbuurt, een arbeidersbuurt. Nu kost het veel moeite woningen te laten voldoen aan de eisen van deze tijd.”
Marieke Kolsteeg (Hef Wonen): „Mensen wonen hier graag. Maar er zijn ook al vanaf 2009 plannen om het gebied grootschalig aan te pakken. Vestia stelde die uit. Mensen hebben hier daarom meer dan gemiddeld te maken gehad met woningen die vochtig en tochtig zijn.”
Richard de Boer (MaasWonen): „Hier wonen te veel mensen in een kwetsbare positie bij elkaar. Dat doet iets met de sociale dynamiek.”
Hoe veranderde een niets-aan-de hand-buurt in enkele decennia zo?
Van den Berk: „De samenstelling in de buurt veranderde. Kleine portiekwoningen met een oudere die plantjes op de overloop wil en een moeder die daar haar kinderwagen zet. Geen lift in de portiekwoningen. Meer mensen in een huis dan waarvoor het ooit gebouwd is.”
Kolsteeg: „Bovenop het achterstallig onderhoud van Vestia kwam rijksbeleid waardoor we woningen hier alleen mogen toewijzen aan mensen met het laagste inkomen. Als mensen hard moeten werken om hun leven op orde te krijgen, houden ze weinig ruimte over om bij te dragen aan hun buurt, of gezamenlijk het portiek op te ruimen. Tel daarbij op een wooncrisis, ouderen die langer thuis moeten blijven wonen. Dat alles maakt dat Schiebroek-Zuid nu extra aandacht verdient, ook van ons.”
Sommige bewoners zitten de komende tien jaar nog in woningen met schimmel, asbest, tocht en vocht. Hun kinderen ontwikkelen longproblemen. Wat vertellen jullie hun?
Kolsteeg: „Dat we ons maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat ze gedurende die tien jaar gezond wonen. Dat gaat niet altijd goed, laten we daar ook eerlijk in zijn.”
Bewoners klagen dat er pleisters geplakt worden – een spons erover, een likje verf en een paar weken later komt de schimmel terug.
Van den Berk: „Het is iets heel hardnekkigs. Deze huizen zijn na de oorlog gebouwd voor twee ouders en twee kinderen. Ze gingen eens in de week in het lavet. Nu zijn gezinnen groter en douchen ze twee, drie keer per dag. Sinds vorig najaar werken corporaties volgens een schimmelprotocol. Op elke melding gaan we af, we lossen de problemen die schimmel veroorzaken op, geven advies en komen terug – elke twee maanden, een jaar lang. Ook als de bewoner daar zelf niet om vraagt.”
Bewoners ervaren ook overlast. Hier is opvang voor mensen met een alcoholverslaving, psychische problemen, jongeren net uit de gevangenis, tienermoeders, statushouders. Is er een grens aan wat een buurt kan hebben?
Van den Berk: „Het zijn twee verschillende dingen. Mensen die zelfstandig wonen en mensen die daar steun en begeleiding bij nodig hebben.”
Voor bewoners maakt dat niet uit, er is overlast op straat én in hun flat. Ook instellingen zitten in jullie panden.
Van den Berk: „Dat is ook zo. In deze buurt is veel ruimte, er zijn veel gebouwen, veel sociale huurwoningen. Aanbod schept vraag.”
Kolsteeg: „Ik ben geneigd te zeggen dat de grens hier bereikt is, ja. Corporaties hebben met de gemeente Rotterdam afgesproken dat maximaal 55 procent van onze woningen die vrijkomen naar mensen met een vorm van urgentie gaan en de rest naar reguliere woningzoekenden. Die grens hebben we hier bereikt, maar niet alleen hier. In heel de stad.”
Niet in het rijkere Kralingen-Oost of in Hillegersberg toch?
Van den Berk: „Nee. Daar hebben we nauwelijks panden. Dat is aan de gemeente.”
Kolsteeg: „Het is nog ingewikkelder. Ook om sommige kwétsbare buurten heeft de gemeente jarenlang een hek gezet, bekrachtigd door de minister. Ook dat belast Schiebroek-Zuid extra.”
De Rotterdamwet zorgde voor een waterbedeffect
Hoe werkte dat?
Kolsteeg: „Om Rotterdam-Zuid bijvoorbeeld. Burgemeesters bepaalden van 2006 tot 1 april van dit jaar dat daar minder bijzondere doelgroepen mochten worden opgevangen – de Rotterdamwet. Alleen mensen met betaald werk of die langer dan zes jaar in de stad woonden, mochten er instromen. Uit de wetsevaluatie bleek dat dit een positief effect had op Rotterdam-Zuid. Maar het aantal kwetsbare mensen in bijvoorbeeld Schiedam nam toe. Toen kwam er een hek om Schiedam een om Vlaardingen, Capelle Schollevaar, Delfshaven. De buurten die overbleven werden zo veel zwaarder belast.”
De Boer: „Een waterbedeffect.”
Had er dan niet ook allang een hek om Schiebroek-Zuid moeten staan?
Kolsteeg: „Volgens die redenering: zeker. Maar wij zijn tegen hekken. Ze zijn niet solidair en lossen voor de stad als geheel niets op.”
De andere twee knikken.
In november schreef de toenmalige wethouder Armoede aan NRC dat in Schiebroek-Zuid „op korte termijn” geen nieuwe opvanglocatie zou komen. In december zag burgemeester Carola Schouten „een zware druk” op de buurt; „Ik ga dit oppakken”, zei ze op een druk bezochte bewonersbijeenkomst. In januari kregen die bewoners een brief: er komen 91 alleenstaande Oekraïense vrouwen te wonen in een flat naast die met tachtig tienermoeders.
Hoe kan dat?
De Boer: „Deze Oekraïense vrouwen komen van Rotterdam-Zuid, het pand daar moest worden gesloopt. Er komt een gezamenlijke ontmoetingsruimte. Twee kwetsbare groepen, maar heel verschillend. De jonge moeders praten doorgaans beter Nederlands. Tegelijkertijd willen zij misschien een opleiding doen en zoeken ze oppas. Ik zie het niet als een belasting, maar als een verstérking van de buurt.”
Foto Hedayatullah Amid
Hebben jullie overwogen er woningen van te maken voor buurtbewoners die al jaren met te veel in een huis wonen?
De Boer: „Op den duur komen er woningen.”
Eenderde van de flexwoningen naast het zwembad is voor statushouders. Gaat dat niet ook tegen die beloftes in?
Van den Berk: „Ik ken die beloftes niet, ik heb ze niet gemaakt en zou ze ook nooit durven maken. Wíj hebben de afspraak met de gemeente om bepaalde doelgroepen te huisvesten en om gemengd te bouwen. Daar is dit een mooi voorbeeld van.”
Oefent de gemeente druk uit op jullie om steeds meer doelgroepen te huisvesten?
Ja, zeggen ze alle drie. De gemeente wijst meer doelgroepen aan, sinds kort bijvoorbeeld ook dak- en thuislozen, terwijl minder woningen vrijkomen. Kolsteeg: „Ik herinner me dat we zo’n tien jaar geleden nog in maximaal 30 procent van de vrijgekomen woningen mensen met een urgentie moesten plaatsen, in plaats van die 55 procent nu.”
Hoe kunnen deze groepen, soms met problemen die ook hun buren raken, eerlijker over de stad worden verspreid?
Van den Berk: „Dat is echt aan de gemeente. Coalities praten er al jaren over. Het heette ‘Spiegelbeeldig bouwen’ en toen ‘De ongedeelde stad’ en nu iets als ‘Ongelijk investeren voor gelijke kansen’. Het betekent dat de gemeente in gebieden waar wij weinig bezit hebben, lege kantoorpanden of scholen omvormt tot sociale huurwoningen. Of locaties aanwijst waar wij sociale huurwoningen mogen bouwen. Dat gebeurt maar mondjesmaat.”
Kolsteeg: „Er duikt al gauw een projectontwikkelaar op die er appartementen van maakt.”
Wat kunnen jullie zélf doen om de instroom van deze doelgroepen in Schiebroek-Zuid te beperken? Huizen verkopen aan bewoners?
Van den Berk: „Natuurlijk kan dat, maar dat gaat ten koste van het aantal sociale huurwoningen. En dus compenseren we in Schiebroek-Zuid bínnen de wijk, met het bouwen van extra, wat duurdere woningen naast de al bestaande sociale woningen. Verdichting heet dat. De huidige bewoners hebben daar niet veel aan. Ze laten hun hond daar nu uit of hun kinderen spelen er. Dus moet je er voorzieningen aan toevoegen.”
Er wordt veel verwacht van woningcorporaties en soms onterecht, zeggen de drie. De Boer: „Zo worden we in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor gewelddadig gedrag van bewoners op straat. Laatst de schutter die verdacht wordt van drie moorden, ook in het Erasmus MC. Dan staat in elk artikel: wat deed de woningcorporatie? Maar wij zijn niet verantwoordelijk voor het gedrag van bewoners.”
Foto Hedayatullah Amid
Jullie bepalen toch naast wie iemand met problemen komt te wonen?
Ze schudden resoluut het hoofd, alle drie.
Van de Berk: „Was het maar waar.”
De Boer: „Ooit regelde een huismeester dat verslaafden bijvoorbeeld niet naast elkaar kwamen wonen. Dat geeft ellende.”
Van de Berk: „Nu is er een regionaal woonruimteverdelingssysteem en er zijn landelijke afspraken over een systeem dat passend toewijzen heet. De regels zijn zo knellend dat die alleen in een beslisboom zijn te vangen. De hokjes zijn nauw. Je stopt er informatie in: inkomen, gezinssamenstelling. Het systeem bepaalt wie in die vrijgekomen woning komt. Het is een eerlijk en transparant systeem, maar met nauwelijks ruimte om af te wijken.”
Kolsteeg: „We willen niets liever dan terug naar het oude ambacht van volkshuisvesten. We vragen de gemeente al jaren: maak die hokjes groter, geef ons meer vertrouwen, laat ons gewoon ons werk doen. Wij doen het beter, dat durf ik wel te zeggen.”
De huurbevriezing zagen ze enigszins aankomen, zeggen ze. Kolsteeg zit in het bestuur van de landelijke vereniging van woningcorporaties, Aedes. „Iedereen die je sprak in Den Haag liet het wel een keer vallen vooraf. Maar voor twéé jaar? En zonder fatsoenlijke compensatie? Dat voorzag niemand.”
De drie leggen uit waarom de huurbevriezing ten koste gaat van bewoners. Dat bewoners van een huurverhoging van 50 euro gemiddeld 17 euro zelf betalen en de rest wordt opgevangen door huurtoeslag. Terwijl het de corporaties uiteindelijk miljarden scheelt, onder meer omdat ze met minder inkomsten minder geld kunnen lenen bij de bank. Geld dat ze dus niet kunnen investeren in nieuwe en energiezuinigere woningen voor die bewoners. De Boer: „Waarom voegt het kabinet die 50 euro extra niet gewoon toe aan de uitkeringen?”
Hebben jullie contact gehad met de minister?
Van den Berk: „Ja. En zij zei: het verraste mij ook. Ik was er niet bij betrokken.”
Kolsteeg: „Ze zei ook: dit is de nieuwe werkelijkheid en die heb ik uit te voeren.”
Op 11 juni wordt de huurbevriezing besproken in de Tweede Kamer. Aedes bereidt namens corporaties een rechtszaak voor.
Er gaan gewoon dingen op de lange baan
Wat betekent de huurbevriezing voor jullie plannen in Schiebroek-Zuid?
Kolsteeg: „We durven het nog niet hardop uit te spreken, maar mogelijk moeten we dan een rem zetten op de nieuwbouw en op de verduurzaming. Alles vertraagt. We moeten plannen mogelijk beperken.”
Van den Berk: „Bij ons zal het aanpakken van energielabels langer duren. We zouden in 2028 klaar zijn, dat wordt veel later. Mogelijk moeten we zelfs bezuinigen op onderhoud.”
En ja, dat kan betekenen dat mensen nóg langer in schimmelhuizen moeten blijven wonen.
De Boer: „We besturen mammoettankers. Renovatie, bouw, daar ben je jaren mee bezig. Er gaan gewoon dingen op de lange baan.”
Jullie beloofden de bewoners zonder voorbehoud dat hun woning opgeknapt zou worden en dat jullie zouden investeren in de buurt. Nu komen jullie beloftes mogelijk niet na om eigen financiële problemen, net als Vestia.
Kolsteeg: „Zo’n disclaimer maakten we in nationale prestatieafspraken. Die zijn vertaald naar regionale en lokale afspraken en die worden ondertekend door huurdersorganisaties.
Zitten daar bewoners uit Schiebroek-Zuid in?
Kolsteeg: „In het bestuur van de huurdersraad zit niemand uit Schiebroek-Zuid.”
Jullie hebben bij de bekendmaking van de plannen geen voorbehoud gemaakt aan bewoners zelf. Zo staat het ook niet op jullie sites.
Kolsteeg: „Ja, wij breken onze beloften. Dat is waarom het mij zo’n pijn doet. Door de minister moeten we beloften aan onze bewoners breken.”
De Boer: „Het gaat om vertrouwen dat we hebben opgebouwd sinds twee of drie corporaties meer dan tien jaar geleden verkeerde beslissingen namen. Dat vertrouwen begon net weer een beetje terug te komen.”
Politiek en bestuur hebben zichzelf in „een uitzichtloze positie” gebracht en kunnen vanwege een „gebrek aan slagkracht […] taaie vraagstukken” niet beslechten: van onvoldoende betaalbare huizen tot een surplus aan stikstof en watervervuiling. Doe daar iets aan, stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies dat donderdag is aangeboden aan premier Dick Schoof. De raad adviseert: ga op tijd een discussie aan over „waarden” en weeg die tegen elkaar af; neem openhartiger besluiten; begin met het handhaven van regels voor bedrijven en neem vooral initiatieven van burgers serieuzer.
Decennialang, stelt de raad in Falen en opstaan, hebben politiek en bestuur financieel-economisch successen laten prevaleren boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu. Niet alleen laat de overheid sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw veel over aan bedrijven, ze is zelf ook als een bedrijf gaan werken. Daarbij werden initiatieven van burgers, zoals wooncoöperaties, veronachtzaamd en is het „gat” door het „versplinteren” van het maatschappelijk middenveld waarin burgers, bedrijven en overheid samenwerkten, gevuld door lobbygroepen.
Decennialang prevaleerde financieel-economisch succes boven de nadelen daarvan voor de leefomgeving. Dat wreekt zich nu
Door het „eenzijdig samenspel” van overheid en bedrijfsleven werden collectieve belangen van de leefomgeving „verwaarloosd”. Nu zit Nederland opgescheept met hardnekkige problemen als milieuvervuiling en daling van biodiversiteit. De overheid heeft nagelaten doortastend op te treden tegen „schadelijke neveneffecten” van de materiële welvaart, onder meer door bedrijven niet te controleren op eisen en normen en door risico’s te mijden, aldus de raad. „Voordat besluiten worden genomen, vragen politici hun ambtenaren alle risico’s in kaart te brengen en na te gaan hoe deze op voorhand zijn uit te sluiten.”
Ook de „afrekencultuur” in politiek en samenleving, in de media, is van invloed: „Het ontbreekt de overheid aan faalruimte. Juist bij de aanpak van complexe leefomgevingsproblemen is die faalruimte cruciaal, aangezien deze problemen met onzekerheden zijn omgeven.”
Lees ook
Stikstofberekening voorlopig niet soepeler: onderzoek dwarsboomt wensen van het kabinet
Geitenpaadjes
Nederland beleeft dus een surplace in besluitvorming over de leefomgeving: het komt risicomijdend en besluiteloos tot stilstand. Jantine Kriens, raadslid van het onafhankelijke adviescollege van het kabinet en voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid: „Politiek en bestuur zoeken eigenlijk al 25 jaar naar mogelijkheden om een probleem niet echt te hoeven aanpakken. Het is zoeken naar geitenpaadjes.”
Neem de slepende discussie over stikstof. Rli-voorzitter Jan Jacob van Dijk: „Europese richtlijnen bepalen dat wij moeten zorgen dat de natuurgebieden niet verslechteren. Dat weten we sinds de jaren negentig. Als we toen voorzichtig beleid hadden gemaakt, als we toen een discussie hadden gevoerd over hoe we de landbouw zouden kunnen behouden met een forse stikstofreductie, dan hadden we elk jaar een stapje vooruit kunnen zetten. Maar we hebben het laten lopen. En toen kwam er ineens een uitspraak van de Raad van State, werden we wakker en zaten we met een stikstofcrisis.”
Veel discussie in Den Haag gaat over het allerlaatste stukje besluitvorming. Niet vreemd dat je dan als blinden en doven met elkaar aan het praten bent
In die crisis komt elke discussie over de toekomst van de landbouw te laat. Kriens: „In plaats van een dialoog te voeren over de waarden die wij in Nederland van belang vinden, praten we alleen nog maar over mollen stikstof en moet iedereen ineens verstand hebben van meetmethoden.” Van Dijk: „Waar we over hadden moeten praten, is de verhouding tussen ruimte voor landbouw, ruimte voor natuur en biodiversiteit, ruimte voor wonen en voor werken. Veel discussies in Den Haag gaan over het allerlaatste stukje besluitvorming. Dan moet je niet vreemd opkijken dat je als blinden en doven met elkaar aan het praten bent.”
Neem de waterkwaliteit. Van Dijk: „Het lijkt nu alsof wij bij het halen van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water iets moeten doen voor Europa. In werkelijkheid bestaat die richtlijn omdat wij, gelegen aan de monding van de grote rivieren, recht hebben op schoon water en er belang bij hebben dat landen als Duitsland, Frankrijk en België zorgen voor een goede waterkwaliteit. Dat hebben we uit het oog verloren.”
Jantine Kriens: „We hebben misschien te veel zaken bij de overheid gelegd en te weinig bij gemeenschappen.”
Onbesproken
Schrijnend vindt de raad het dat politiek en bestuur steeds minder acht slaan op burgerinitiatieven. Terwijl die veelal de sleutel vormen naar een uitweg uit een crisis. Initiatieven bijvoorbeeld om de weerbaarheid te vergroten. „Daar zet de overheid alleen een advies voor het aanschaffen van een noodpakket tegenover”, zegt Kriens.
Burgers worden bovendien wantrouwender doordat ze wel mogen meepraten, maar niet duidelijk is wat met hun input gebeurt. „De weging van waarden die schuilgaat achter overheidskeuzes en maatregelen […] blijft vaak onbesproken”, schrijft de raad. Daardoor blijft overheidsbeleid voor veel mensen ondoorgrondelijk. „Bijvoorbeeld over stikstof, mest, windturbines, kernenergie. Het gevolg is een gebrek aan begrip en acceptatie in de maatschappij. Al wat rest is dan gesteggel over feiten.”
Kriens: „Ik las onlangs dat de minister van Infrastructuur een zinnetje in een besluit over de krimp van Schiphol had weggelaten, waardoor de geluidshinder misschien minder wordt gereduceerd, zonder overleg met de omwonenden van de luchthaven. Wat de minister had moeten doen, is een voorstel maken met een afweging tussen het publieke belang van de winsten van vliegtuigondernemers en de belangen van omwonenden. Over zo’n voorstel kun je dan praten in de Kamer. Nu wordt alleen gepraat over dat ene zinnetje.”
Wat willen we: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen prettig samenleven?
Van Dijk: „Heel vaak wordt de discussie niet expliciet gevoerd. Als je niet aan het begin zoekt naar overeenstemming over welk doel we willen bereiken, dan krijg je aan het einde van de rit keihard gepolariseerde verhoudingen.” Een voorbeeld: „De Rekenkamer vroeg of het verstandig is door te gaan met individuele warmtepompen subsidiëren op plaatsen waar collectieve warmtenetten kunnen komen. Minister Sophie Hermans (Klimaat, VVD) antwoordde dat ze dat wilde blijven doen, omdat ze de keuzevrijheid van de consument niet wilde aantasten. Dat is dus een discussie over duurzaamheid versus individuele keuzevrijheid en die had veel eerder moeten worden gevoerd. De minister had een afweging over deze tegengestelde waarden naar de Kamer kunnen sturen. Dan kon een besluit worden genomen en bleef het simpel. Nu is de kwestie nodeloos ingewikkeld geworden.”
Voor de hand ligt hoe het beter kan: tijdig de problemen in de leefomgeving serieus nemen en bespreken wat Nederland daarbij belangrijk vindt. Kriens: „Bespreek wat voor land we willen zijn: een land dat met een heel groot bruto nationaal product ten onder gaat, of een land waar mensen op een prettige manier met elkaar leven. En wees dan niet bang als er heel tegenstrijdige waarden op tafel liggen, dat is nou precies waar politiek over gaat.”
Lees ook
Stinkende fjorden doordrongen ook Deense boeren van de noodzaak bij te dragen aan klimaatdoelen
Zwakte
De vraag is of andere Europese landen deze discussies wel voeren of hebben gevoerd, waardoor zij nu geen crisis ervaren. In het advies vergelijkt de raad Nederland met Denemarken, waar wel landbouwakkoorden werden gesloten. De „Deense gemeenschapszin” lijkt op een andere traditie gestoeld dan de „Nederlandse poldertraditie”, schrijft de raad. „In Scandinavische landen ligt de nadruk op eerlijkheid en gelijkheid, in Nederland op samenwerking uit welbegrepen eigenbelang. De Denen verdelen dus vanuit eerlijkheid de klimaatkosten over de samenleving en daar doet de landbouw als vanzelfsprekend aan mee.”
Is Nederland voorbestemd om in dit soort crises te belanden? Kriens: „Nou, misschien is onze kracht, dat we dingen goed regelen, een zwakte geworden. Misschien hebben we te veel zaken bij de overheid gelegd en te weinig bij gemeenschappen. Onze systemen lijken soms onvoldoende flexibel. Denk aan hoe Joden die terugkwamen uit concentratiekampen hun erfpacht nog moesten betalen: te gruwelijk. En kijk ook naar de Toeslagenaffaire. Het systeem wordt onvoldoende gecorrigeerd.”