Iran is bereid om de voorraden verrijkt uranium op te geven en af te zien van verdere productie van nucleaire materialen, als dit leidt tot de opheffing van Amerikaanse economische sancties tegen het land. Dat zei Ali Shamkhani, adviseur van Irans opperste leider ayatollah Ali Khamenei, woensdag tegen de Amerikaanse zender NBC News.
Shamkhani zei dat Iran bereid is om het gehele kernprogramma stop te zetten en de aangelegde voorraden verrijkt uranium, wat de basis is voor een nucleair wapen, te reduceren tot alleen „civiel gebruik”. Ook zou Iran internationale inspecteurs toestaan om het proces te controleren, in ruil voor de onmiddellijke opheffing van alle economische sancties tegen het land.
De sancties van Washington tegen Iran verbieden al decennia bijna alle Amerikaanse handel, humanitaire hulp en wapenhandel met het land. Donald Trump riep woensdag tijdens zijn diplomatieke bezoek aan Saudi-Arabië op tot strikte handhaving van de Amerikaanse sancties tegen Iran, en uitte daarbij zijn hoop op een nucleaire deal.
De VS en Iran voeren al weken gesprekken over het nucleaire programma van Teheran. Steve Witkoff, de gezant van Trump, noemde de laatste gesprekken in Oman zondag „bemoedigend”. Dinsdag berichtte The New York Times dat Iran tijdens onderhandelingen voorstelde om voortaan bij de verrijking van uranium samen te werken met andere landen in de regio en met Amerikaanse investeerders.
Liveblog Crisis in het midden-oosten
Iran bereid om nucleair programma op te geven in ruil voor opheffing economische sancties VS
Kan de Tweede Kamer voldoende vertrouwen op de informatie van Defensie nu dit departement zo’n belangrijke rol speelt in de herbewapening van Nederland?
Die vraag klonk herhaaldelijk tijdens de plenaire parlementaire behandeling, deze donderdag, van het rapport-Sorgdrager over de Nederlandse luchtaanval op de Noord-Iraakse stad Hawija. Daarmee kreeg het debat over een ernstig incident uit juni 2015, toen bij de uitschakeling van een bommenfabriek van terreurorganisatie IS tenminste 85 burgers omkwamen, een bredere strekking.
Oud-minister Winnie Sorgdrager en haar commissie vonden immers dat „het parlement voor en na de aanval keer op keer onvolledig en onjuist is geïnformeerd”. Ook had Defensie „onvoldoende medegewerkt” aan het onderzoek-Sorgdrager.
Veel fracties vroegen zich dan ook bezorgd af of de informatievoorziening van zo’n belangrijk departement wel op orde is.
„Juist in tijden van oorlog moeten we erop kunnen vertrouwen dat de informatie van Defensie klopt”, zei D66-Kamerlid Hanneke van der Werf. „Maar operationeel commandanten vonden het niet nodig om de top van het departement goed te informeren.”
„De dapperheid van onze militairen stond in schril contrast met de lafheid van onze bestuurders”, meende PVV-Kamerlid Joeri Pool. Defensie-ministers „durfden niet openlijk de risico’s van een militaire interventie te benoemen”, aldus Pool.
„Defensie heeft een zekere reputatie waar het gaat om haar cultuur”, stelde SGP-Kamerlid Diederik van Dijk.
„Wat een klerezooi! De democratische controle op onze krijgsmacht is ondermijnd”, zei Jimme Nordkamp namens de fractie van GroenLinks-PvdA.
Het parlementaire onbehagen over de ‘doofpotcultuur’ van Defensie, zoals diverse Kamerleden het noemden, kreeg geen concreet vervolg. De wens van SP-leider Jimmy Dijk om een parlementaire ‘mini- enquête’ te houden en militairen onder ede te horen, kreeg geen steun. Hetzelfde gold voor diens motie van wantrouwen tegen minister Brekelmans (Defensie, VVD). Denk en de Partij voor de Dieren ondersteunden deze laatste motie.
Een grote meerderheid van de Tweede Kamer sprak vertrouwen uit in de minister. Wel liet Kamerlid Nordkamp van de GroenLinks-PvdA-fractie weten een finaal politiek oordeel pas te zullen vellen nadat vier onderzoeken van Defensie zijn afgerond naar de handelwijze van militairen in enkele specifieke kwesties rond ‘Hawija’. Dat zal deze zomer gebeuren.
‘Het stoorde ons’
Minister Brekelmans vertelde in zijn beantwoording dat hij met F-16 vliegers had gesproken die destijds bij het bombardement op de bommenfabriek van Hawija waren betrokken. „Ik wilde van hen weten: ‘Heerste er een tendens, we praten niet over wat er precies gebeurde?’ Zij antwoordden mij: ‘Het stoorde ons juist dat we met een intense oorlog bezig waren met honderden luchtaanvallen, terwijl naar buiten toe werd gedaan alsof we bij wijze van spreken met wat projectjes bezig waren.’”
Brekelmans somde in zijn beantwoording een reeks lessen op uit de lange politieke nasleep van het bombardement van tien jaar geleden. Hij noemde onder meer „opener zijn over de risico’s van missies voor militairen en burgers” en het sneller en gedetailleerder informeren van de Tweede Kamer, desnoods vertrouwelijk. Ook wordt er volgens hem inmiddels kritisch gekeken naar het intern archiefbeheer tijdens militaire missies. Verder wordt de Nederlandse bijdrage aan de ‘inlichtingenketen’ die goede informatie moet verzamelen over een doelwit en de omgeving, bij komende missies verstevigd.
Brekelmans wil naar Hawija gaan , „als het veilig kan” zei hij, om de burgemeester en de gemeenschap persoonlijk de excuses aan te bieden voor wat er is in de nacht van 2 op 3 juni 2015 is gebeurd. Hij zei verder rond de tien miljoen euro te willen vrijmaken voor nieuwe projecten voor de stad. Die komen bovenop de 4,4 miljoen die het kabinet eind 2019 al vrijmaakte voor herstelprojecten. „Wat veel geld, kunt u dat niet zelf betalen?”, riep het PVV-Kamerlid Joeri Pool ontzet uit. Pool zei het geld liever uit te geven aan veteranenzorg.
Compensatie
Op aangeven van D66 denkt Brekelmans onder meer aan een medisch centrum dat mensen met ernstige brandwonden in Hawija kan helpen. NSC-Kamerlid Olger van Dijk onderstreepte het belang van de begeleiding van 125 getraumatiseerde kinderen in de stad.
De minister wees individuele compensatie voor slachtoffers en nabestaanden af, waar onder meer Denk-leider Stephan van Baarle en SP-leider Jimmy Dijk op aandrongen als vereffening van een ‘ereschuld’. Tien jaar na dato zou niet te achterhalen zijn wie precies schade heeft geleden als gevolg van het bombardement, aldus de minister.
Lees ook
‘Allemaal IS-strijders’ zouden zijn gedood, geen burgers. Waarom doen militairen de waarheid geweld aan?
Duitsland moet „het sterkste conventionele leger van Europa” krijgen, aldus kanselier Friedrich Merz (CDU) in een toespraak in de Bondsdag op woensdag. Volgens Merz is dat gepast voor een land met de meeste inwoners en de sterkste economie in Europa. Zijn regering zal „alle financiële middelen” ter beschikking stellen om de strijdkrachten op te vijzelen.
Volgens de website ‘Global Firepower Index’ hebben in Europa op dit moment het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië sterkere legers dan Duitsland. Het VK en Frankrijk zijn bovendien kernmachten; die wenst Merz alleen op ‘conventioneel’ vlak voorbij te streven – dus zonder kernwapens.
Merz’ woorden markeren zijn ambitie om Duitsland een prominente rol in Europa te laten spelen, zoals hij ook al liet zien met zijn reizen naar Parijs, Warschau en Kyiv in de eerste week van zijn kanselierschap. Bovendien is Merz’ expliciete doel de „sterkste” te zijn een breuk met het altijd voorzichtige taalgebruik van zijn voorgangers, en hun vrees om Duitsland angstaanjagend machtig te laten lijken.
Minder schuw
Merz is wat dat betreft minder schuw. „Sterkte schrikt agressoren af, zwakheid nodigt agressoren uit”, aldus de kanselier in de Bondsdag. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Johann Wadephul (CDU), onderstreepte de boodschap van Merz nog eens bij een NAVO-bijeenkomst in Turkije, waar Wadephul Duitse steun toezegde voor een richtlijn om 5 procent van het bbp aan defensie uit te geven.
Op dit moment is de NAVO-norm dat de lidstaten minstens 2 procent van het bbp besteden; Duitsland haalde die norm jarenlang niet. Eerder eiste de Amerikaanse president Donald Trump een verhoging van de norm naar 5 procent. Wadephul committeerde zich aan dat door Trump gewenste percentage na een gesprek met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio. Voor Duitsland zou 5 procent van het bbp ruim 2 miljard euro aan defensie-uitgaven per jaar betekenen.
Lees ook
Lees ook: Veldkamp ziet in Antalya ‘zeer brede steun’ voor plan Rutte over verhoging NAVO-norm
Wadephuls toezegging moet de weg plaveien voor de NAVO-top die eind juni in Den Haag wordt gehouden. President Trump heeft eerder te kennen gegeven mogelijk niet eens te komen als er geen akkoord wordt bereikt over die 5 procent. Tegelijkertijd wees Wadephul meteen op een achterdeurtje voor Trumps eis: van de 5 procent voor defensie zal zo’n 1,5 procent worden geïnvesteerd in wegen en bruggen, die dan ook tanks en ander materieel moeten kunnen dragen – maar waar burgers met lichtere voertuigen eveneens profijt van hebben.
Verandering schuldenregels
Wadephul heeft in zekere zin makkelijk praten, want door een verandering van de Duitse schuldenregels worden investeringen in defensie niet langer ingeperkt door de jaarlijkse begroting. De voornaamste obstakels om het „sterkste leger” te worden zijn het gebrek aan mankracht en een tekort aan capaciteit van de wapenindustrie. Volgens experts zijn er voor een slagvaardig Duits leger zo’n 460.000 militairen nodig; nu zijn er zo’n 180.000. Voorlopig moet een vrijwillig dienstjaar dat aantal iets opkrikken.
Een Taurus-langeafstandsraket tijdens een luchtvaartshow in het Duitse Schönefeld, juni 2024.
Foto Ralk Hirschberger / AFP
In zijn toespraak op woensdag benadrukte Merz dat in Oekraïne de „Europese democratische orde” op het spel staat, en dat Duitsland samen met zijn Europese buren Oekraïne blijft ondersteunen. Of de regering-Merz ook de door Oekraïne gewenste langeafstandsraket Taurus levert blijft onduidelijk. De nieuwe regering wil minder expliciet communiceren wat het precies aan materieel aan Oekraïne levert; onder de regering van Olaf Scholz was daarover een online lijst te raadplegen met precieze aantallen, kalibers en modellen. Over de Taurus hielden woordvoerders van Merz en van minister van Defensie Boris Pistorius (SPD) zich deze week dan ook op de vlakte.
Binnen de SPD is er nog altijd grote weerstand tegen de leveringen van Taurus aan Oekraïne; SPD-fractievoorzitter Matthias Miersch is fel tegen. Onder de sociaal-democraten klinkt steeds weer de roep om Duitse diplomatieke inspanningen om de oorlog te beëindigen. Vorige week kwam naar buiten dat SPD-Bondsdaglid Ralf Stegner in april naar Bakoe reisde, waar hij samen met een aantal andere politici van SPD en CDU een Russische delegatie ontmoette met onder meer oud-premier Viktor Zoebkov. De reis kwam Stegner op veel kritiek te staan, maar er waren ook prominente SPD’ers die Stegners vredesmissie toejuichten.
Het Openbaar Ministerie eist 140 uur taakstraf tegen een woordvoerder van de Tweede Kamer die verdacht wordt van lekken. Ze zou informatie hebben doorgespeeld over het instellen van een extern onderzoek naar het gedrag van voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib. Dat bleek donderdag bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in de rechtbank Den Haag. Het OM onderbouwt de zaak tegen Sonja K. met verklaringen van betrokken ambtenaren en telefoongegevens.
Het presidium, het bestuur van de Tweede Kamer dat bestaat uit acht Kamerleden, had op 28 september 2022 besloten tot een onderzoek naar Arib. Die avond stond dat al in NRC, met passages uit het advies van de landsadvocaat dat ten grondslag lag aan het besluit. Toenmalig Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66), opvolger van Arib, deed daarop aangifte vanwege het lekken van vertrouwelijk informatie. Tweeënhalf jaar later staat de eigen woordvoerder van Bergkamp terecht.
Arib, deze donderdag aanwezig in de rechtszaal, schoot vol toen de rechter haar slachtofferverklaring voorlas
Arib was in 2021 al afgezwaaid als Kamervoorzitter, maar was in 2022 aangesteld om een Kamercommissie te leiden die het beleid rond de coronapandemie zou onderzoeken. Ambtenaren vreesden opnieuw gebukt te gaan onder wat ze beschouwden als grensoverschrijdend gedrag. Die klachten werden in 2023 door een onderzoek van recherchebureau Hoffmann deels onderschreven.
Arib, deze donderdag aanwezig in de rechtszaal, schoot vol toen de rechter haar slachtofferverklaring voorlas. Ze eist 1.500 euro schadevergoeding voor de aantasting aan haar „eer en goede naam”.
Lees ook
Onderzoek: onveilige werkomgeving onder Kamervoorzitter Arib
‘Stoom-afblaassessie’
Belangrijk in de zaak acht het OM de ‘scenario-sessie’ van het ambtelijk directieteam. Die vond plaats een aantal uur voor NRC het nieuws bracht over het voorgenomen onderzoek. K. was daarbij. Na het unanieme besluit tot een onderzoek zou Bergkamp contact met Arib leggen. De mogelijkheid dat Arib daarna de vlucht naar voren zou nemen, of al kennis had van de beslissing, was onderdeel van de bespreking. Dat deze bijeenkomst, met een aantal ambtenaren, plaats had gevonden was tijdens een tweede onderzoek van de Rijksrecherche aan het licht gekomen, nadat betrokkenen hier in een eerder stadium geen ruchtbaarheid aan hadden gegeven.
K. had de leiding in de bijeenkomst, „niet inhoudelijk, alleen om te structureren”, verklaarde ze. Volgens K. was wel over een scenario gesproken waarin publiciteit gezocht werd, maar alleen als onderdeel van een brainstorm waarin alle opties „uitgelopen” werden. Ze herinnerde zich nog dat ze het scenario dat Arib als eerste naar buiten zou treden op de flip-over had geschreven. „Mijn rol is het overzien van het schaakbord”, zei K. „Wat zou er kunnen gebeuren?”
Wel had een ambtenaar opgemerkt, volgens K. grappend, dat „Sonja wel iemand kan bellen”. Waarop zij zei: „Daarvoor ga ik niet bellen.” Zelf noemde ze dat nu een „gebbetje”. En K. zou hebben gezegd dat ze „vaker met dit bijltje heeft gehakt”, volgens een ambtenaar. Dat bestreed ze. Een ander had gezegd het er „koud van” te krijgen, de suggestie dat lekken een optie was.
Telefoongegevens wijzen ook op contact met de NRC-journalist. K. verklaarde zich dit niet meer te kunnen herinneren, maar dat ze alleen kon speculeren dat de journalist aandrong naarmate de publicatie naderde. K. erkende dat ze de NRC-journalist in een eerder stadium had verteld dat er „misschien nieuws kwam uit de Tweede Kamer” en dat ze zich daarover later voor de kop geslagen had. Volgens haar konden de contacten ook te maken hebben met een andere opdrachtgever waar ze toen voor werkte.
Lees ook
Griffier: oud-Kamervoorzitter Arib vindt dat ‘iedereen tegen haar is’
Landsadvocaat
Ook verdacht vindt het OM een trip naar Amsterdam in de middag van die 28ste september. Daarover had ze een smoes gemaild aan collega’s: haar dochter zou geblesseerd zijn en ze moest naar Utrecht. Ze zei nu dat ze zelf geen rol meer voor zich zag op kantoor en er wel vaker tussenuit ging. Omdat die dag collega’s „on edge” [gespannen] waren en haar mogelijk op zouden zoeken, had ze iets verzonnen als reden voor haar afwezigheid. Ze ging naar de Haarlemmerdijk in Amsterdam, naar eigen zeggen omdat ze wel vaker in haar oude buurt komt. Ze wist niet meer wat ze daar die specifieke middag had gedaan.
Het OM gaat ervan uit dat ze de NRC-journalist trof en acht wettelijk en overtuigend bewezen dat ze heeft gelekt. Zij was ook in het bezit van het advies van de landsadvocaat, dat Kamervoorzitter Bergkamp haar had gestuurd. De managers van het ambtelijk apparaat beschikten hier niet over, stelde het OM vast. De gevolgen van het uitlekken waren groot: niet alleen voor Arib, aldus het OM, maar ook ambtelijke managers die vonden dat ze niet langer verder konden en opstapten.
Schade
De schade die de zaak aanricht aan haar eenmansbedrijf is groot, zei K. Haar buffer als ondernemer is verdampt, haar huis moet ze verkopen. Erger vindt ze de reputatieschade en de twijfel aan haar integriteit. Of ze nu vrijgesproken wordt of niet, zei ze, „er is geen minister meer die mij aanneemt”. Ze zei dat één opdrachtgever haar op vijf uur per maand aanhoudt.
Haar advocaat Robert Malewicz vroeg vrijspraak. „We weten niet wat er besproken is. Ja, er was telefonisch contact. Soms kort, soms iets langer. Of daar ook informatie is gelekt, kan niet met bewijsmiddelen worden gevoed.”
Hij bracht tevens in dat geen onderzoek is gedaan naar de politici, onder andere in het presidium, die ook zouden kunnen hebben gelekt. Aangezien het OM dit niet kan doen, vroeg hij de rechtbank om het OM niet-ontvankelijk te verklaren. Alleen de regering of de Tweede Kamer kan beslissen hen te laten berechten, voor de Hoge Raad.
Het OM gaat ervan uit dat ze de NRC-journalist trof en acht wettelijk en overtuigen bewezen dat ze heeft gelekt
Dat er genoeg andere scenario’s bestaan is volgens hem duidelijk, „er is alleen geen onderzoek naar gedaan”, aldus Malewicz. „Wie is nu op hoogte geweest?” Hij noemde mogelijk andere Kamerleden, fractieleiders en fractieondersteuners. „En er waren ook drie ambtenaren bij de presidiumvergadering aanwezig.” Ook konden er volgens hem meerdere mensen bij de bestanden van het presidium „op de N-schijf”, zo verklaarde hij op basis van verklaringen van ambtenaren. Verder benadrukt hij dat zijn client „geen enkel belang” had.
Verschoningsrecht
Er is ook nog een tweede verdachte in beeld, een ambtenaar uit het toenmalige management van de Tweede Kamer. Tegen hem is op dit moment geen vervolging ingesteld. Eén van de bij het artikel betrokken NRC-journalisten is verhoord, die beriep zich op het verschoningsrecht.
Lees ook
Onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib knakte de ene na de andere ambtenaar