Een filmpje van een kogelwerend persvest en een lijkzak. Dat was het laatste bericht dat journalist Hassan Eslaih op 6 april op zijn Instagram plaatste. Eslaih had op sociale media een half miljoen volgers en werkte eerder ook voor internationale media. Dinsdag heeft Israël hem gedood bij een bombardement op de Gazaanse stad Khan Younis.
Volgens het Het Comité ter Bescherming van Journalisten, een internationale non-profitorganisatie, heeft Israël tijdens de voortdurende aanvallen inmiddels 178 journalisten om het leven gebracht. Daarmee geldt de oorlog als dodelijkste conflict voor journalisten in decennia. Journalisten worden beschermd onder internationaal recht.
Vrijwel dagelijks deelde Eslaih beelden van de concrete gevolgen van de bloederige oorlog. Een groot deel van de foto’s zijn door Instagram vaag gemaakt en aangemerkt als „gevoelige inhoud”. Wie doorklikt ziet verwoeste gebouwen, dode baby’s en ontheemde Palestijnen. Hij was ook directeur van een lokaal nieuwsagentschap.
Eslaih werd gedood bij een in de woorden van het Israëlische leger „gerichte aanval” op het Nasser-ziekenhuis waar „Hamas-terroristen” zich schuil zouden houden. Eslaih lag daar, volgens verscheidende internationale media waaronder Al Jazeera en Associated Press, vanwege verwondingen door een eerdere aanval op hem van het Israëlische leger.
Aanval op tent
Die aanval was amper een maand geleden, een dag voor zijn laatste Instagram-bericht, toen het leger een tent die gebruikt werd door Palestijnse journalisten in Khan Younis bombardeerde. Een andere journalist werd gedood, Eslaih kwam weg met hevige brandwonden. Israël bracht een verklaring naar buiten waarin het zei de aanval specifiek op Eslaih gericht te hebben; hij zou aangesloten zijn bij Hamas en zijn journalistieke titel enkel als „sluier” gebruiken.
Tot nog toe heeft het leger daar geen concreet bewijs voor geleverd. Eslaih deed onder andere van dichtbij verslag van 7 oktober, de aanval van Hamas op Zuid-Israël waarbij meer dan duizend Israëliërs werden gedood. Volgens een pro-Israëlische mediawaakhond was zijn aanwezigheid tijdens deze aanval genoeg reden om aan de bel te trekken bij werkgevers van de fotograaf, onder andere CNN en AP. De nieuwsorganisaties ontkenden dat Eslaih voortijdig op de hoogte was van de aanval. Wel schortten ze de samenwerking met de journalist op. Eslaih weersprak de insinuatie een terrorist te zijn.
Bij de aanval van dinsdag werd naast Eslaih nog iemand gedood en raakte ziekenhuispersoneel gewond. Later op de dag zou Israël ook een ander ziekenhuis in Khan Younis hebben aangevallen.
Lees ook
Bij Gaza-oorlog komen uitzonderlijk veel verslaggevers om, ‘dodelijkste oorlog voor journalisten’
Dit was echt de bést voorbereide groep”, zegt Jochem Jordaan na afloop van het lesuur. Afgelopen weken stonden Jordaan en Dylan Ahern, alias De Kiesmannen, voor honderden mbo’ers, komende weken volgen er nog honderden. Ze spraken onder anderen toekomstige automonteurs, schoonheidsspecialisten en kappers.
Mbo’ers zijn, vertellen ze, in vergelijking met andere jongeren weinig betrokken bij het publieke debat. Politieke participatie is onder hen lager, wantrouwen in de overheid juist groter. Over geopolitieke dreiging en het belang van weerbaarheid denken ze over het algemeen weinig na. Als De Kiesmannen uitleggen waar de NAVO voor staat, dan weten sommige leerlingen die ze spreken niet wat dat is. Laat staan of en waarom Nederland meer geld aan defensie zou moeten besteden om aan de NAVO-norm te voldoen.
Maar hier, op mbo-instelling Summa in Eindhoven, zitten deze dinsdagmiddag studenten Veiligheid en Vakmanschap. Toekomstige militairen, verpleegkundigen die niet kozen voor zorg, maar voor zorg én veiligheid. In hun legergroene poloshirts en zwarte combatbroeken staan ze in de houding als de commandant der strijdkrachten, Onno Eichelsheim, binnenkomt voor het lesuur met De Kiesmannen.
We merken vooral dat er veel vragen zijn over waarom er geld en middelen naar Oekraïne gaan
Defensie betaalt deze ‘Nederland in de NAVO’-tour, maar „heeft niets over de inhoud te zeggen”, haast Ahern vooraf te zeggen. De tour is samen met de Atlantische Commissie bedacht, een denktank die debat over de trans-Atlantische samenwerking wil stimuleren. In het kader van burgerschapslessen kunnen scholen De Kiesmannen langs laten komen. Het bureau voor maatschappelijke innovatie maakte eerder een soortgelijke les voor mbo’ers over de Europese Unie, in aanloop naar de Europese verkiezingen.
Nu is de NAVO-top, die eind juni in Den Haag wordt gehouden, het haakje. Ahern: „Ons doel is jongeren bewust maken over wat er speelt in de wereld. De Amerikaanse houding zorgt ervoor dat Europa zijn eigen broek moet ophouden. Is daar genoeg democratische discussie over?”
Het is NAVO-propaganda noch defensie-promotie, zeggen ze. Ahern: „We hoeven niks te verkopen.” Jordaan: „In een snel tempo worden er beslissingen genomen over defensie die wij als leken niet kunnen overzien. Je wilt dat er een gevoel van betrokkenheid ontstaat in de samenleving.” Ahern en Jordaan zeggen wel: „Vrijheid en democratie staan onder druk.”
Gastles op het Summa College van de Kiesmannen en CDS Onno Eichelsheim.
Foto Merlin Daleman
Waakhond
Om dat duidelijk te maken, begint het uur met vragen. Wat is bijvoorbeeld het percentage van de wereldbevolking dat woont in een goed werkende democratie? „50 procent”, wordt geroepen. „30!” Het antwoord is 7 procent.
Na de vraag wie een hond heeft (ongeveer de helft van de vijftig leerlingen), stelt Jordaan dat de NAVO een soort waakhond is. En aan de hand van een foto van vlogger Monica Geuze en haar gespierde vrienden beargumenteert hij dat de organisatie het moet hebben van afschrikking.
Op Summa laten de Kiesmannen TikTok-fragmenten zien. Gemaakt nadat Mark Rutte, secretaris-generaal van de NAVO, in december zei dat de lidstaten zich „mentaal” moeten voorbereiden op oorlog. „Ik voorbereid me helemaal nergens op [sic]”, zegt een van de Tiktokkers. Een ander: „De enige oorlog die ik wil, is een patatje oorlog.”
Gegrinnik volgt. Dan, serieuzer, zegt een van de leerlingen over de Tiktokkers: „Ik vind dat een beetje een zwakke houding als ik eerlijk ben.” Generaal Eichelsheim zal later zeggen dat hij „overtuigd is” dat ook de Tiktokkers „als puntje bij paaltje komt” zullen aanhaken en beseffen dat weerbaarheid belangrijk is.
Hij staat ook weleens voor een groep waar veel meer vragen zijn over het ‘waarom’ van defensie. In Eindhoven gaan alle handen omhoog als gevraagd wordt of er meer moet worden geïnvesteerd in militaire macht.
De Kiesmannen merken dat die vraag op andere scholen tot meer discussie leidt. Er is over het algemeen „veel draagvlak om als Europa te investeren in defensie”, zegt Ahern. „Maar er zijn genoeg leerlingen die zich afvragen waarom geld niet naar de zorg gaat, of naar woningen. Bestaanszekerheid betekent voor hen ook veiligheid.” Jordaan: „We merken vooral dat er veel vragen zijn over waarom er geld en middelen naar Oekraïne gaan. Oekraïne voelt voor veel jongeren ver weg. Dat Oekraïne onze oorlog voert, die link wordt niet gelegd.”
In de zaal zitten toekomstige militairen.
Foto Merlin Daleman
Nepnieuws
Dat hoeft in Eindhoven niet uitgelegd te worden. Maar de focus van de ‘Nederland in de NAVO’-tour ligt niet alleen op defensie, maar vooral op neutrale uitleg en op weerbaarheid. Daar hoort bijvoorbeeld ook het herkennen van nepnieuws bij, door het zelf te maken en te ondervinden hoe makkelijk dat is. De Kiesmannen vragen de leerlingen om een nepprofiel op sociale media te verzinnen dat desinformatie verspreidt.
Een groepje komt met een nepaccount dat zich voordoet als onderzoekscollectief Follow the Money, dat ‘onderzocht’ heeft dat geld voor Oekraïne niet naar defensie gaat maar in zakken van politici verdwijnt. Een tweede bedenkt een account voor prinses Alexia, die ‘klaagt’ dat een drankje op het terras zo duur is geworden door inflatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Genoeg leerlingen die zich afvragen waarom geld niet naar de zorg gaat, of naar woningen
Een derde groepje verzint een parodie op Instagram-account Paxen be like, dat onder defensiepersoneel populair is. Dat fake-account zou een AI-foto hebben van generaal Eichelsheim in een fastfoodrestaurant met Russische spionnen. De generaal geeft hen een compliment: „Er bestaan ook nepaccounts met mijn foto.”
Tijdens de vragensessie krijgt hij de vraag die volgens De Kiesmannen op vrijwel elke mbo wordt gesteld aan militairen die deelnemen aan de lessen: „Maakt u zich zorgen?” Ja, zegt de commandant der strijdkrachten onomwonden.
De Kiesmannen vertellen over nut en opdracht van de NAVO.
Foto Merlin Daleman
Lees ook
Twee dagen NAVO-top, maanden verkeershinder in Den Haag
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) roept de politiek op om de intimidatie van wetenschappers publiekelijk te veroordelen. De organisatie stelt in een donderdag gepubliceerd rapport dat de overheid in Den Haag wetenschappers kan beschermen door „schadelijke online content” te bestrijden. Het rapport richt zich op de actuele bedreigingen van de academische vrijheid.
Reden voor het rapport zijn „verschillende signalen” dat de academische vrijheid in Nederland de afgelopen jaren „steeds meer” onder druk staat. Zo ervaren vooral vrouwen en jonge onderzoekers haat, bedreiging en intimidatie. Dat gebeurt met name wanneer thema’s zoals klimaatverandering, de ‘woke-discussie’, (de)kolonisatie en de oorlog tussen Israël en Hamas onderdeel van gesprek zijn, schrijft de KNAW.
Tussen november 2022 en december 2023 werden 45 incidentele en veertien structurele beveiligingsmaatregelen genomen om universiteitsmedewerkers te beschermen, haalt de KNAW aan in het rapport. Zo werden contactgegevens van websites gehaald en medewerkers verhuisd naar een andere plek.
Amerikaanse universiteiten
Vanwege de kennisuitwisseling met Nederlandse universiteiten, maakt de KNAW zich ook zorgen over de omgang van de regering-Trump met Amerikaanse universiteiten. Zo liep het prestigieuze Harvard al 2,5 miljard dollar aan overheidsgeld mis, omdat de universiteit volgens de regering-Trump „de plaag” van rassendiscriminatie is, en „antisemitische intimidatie” zou toestaan. President Trump heeft naar meer universiteiten gedreigd met opschorten van steun.
Lees ook
Het nee van Harvard is de opmaat naar een lange strijd met Trump
De KNAW roept verschillende politieke partijen op om maatregelen te nemen die wetenschappers beter beschermen. Daarbij haalt de organisatie de „vergaande stappen” aan die minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) begin 2025 bekendmaakte, om onderzoekers en (master-)studenten te screenen die mogelijk gevoelige informatie kunnen inzien. Al erkent de organisatie de risico’s, „vergaande maatregelen voor de borging van kennisveiligheid kunnen echter ook risico’s met zich meebrengen voor academische vrijheid”, stelt de KNAW. „Stelselmatig screenen dient vermeden te worden.”
Verder roept de KNAW universiteiten op om „uiterst terughoudend” te zijn bij het weigeren van externe sprekers met afwijkende (politieke) opvattingen. Een woordvoerder van de KNAW is voorzichtig met het noemen van voorbeelden, omdat de organisatie zich niet wil bemoeien met de interne discussies op universiteiten. Maar enkele voorbeelden van zulke weigeringen zijn veelbesproken.
Eind vorig jaar werd de Palestijnse activist Mohammed Khatib de toegang tot Nederland ontzegt. Hij zou spreken op de Radboud Universiteit in Nijmegen, maar ministers David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) en Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) vreesden voor het zaaien van haat.
Een motorblok van een Junkers 88 uit WOII, een Romeins wijaltaar, een neanderthalervuistbijl, een middeleeuwse stoel en een houten borstbeeld van een VOC-schip. Het zijn enkele van de meer dan vijfhonderd zeer diverse archeologische vondsten die te zien zijn op de tentoonstelling Boven het maaiveld in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
13de-eeuwse stoel uit Overschie.
Het museum wil met de tentoonstelling laten zien wat er voor bijzonders is opgegraven in Nederland en de overzeese gebiedsdelen, de afgelopen 25 jaar. ‘Bijzonder’ kan op verschillende manieren worden opgevat. Het bij Leidsche Rijn opgegraven motorblok maakt bijvoorbeeld getuigenissen tastbaar over het neerhalen van het Duitse gevechtsvliegtuig tijdens de meidagen van 1940, terwijl de vuistbijl en andere werktuigen en afslagen die bij het Drentse Peest zijn gevonden nieuw licht werpen op neanderthalers aan de noordrand van hun leefgebied. En de bij Overschie ontdekte stoel heeft media-aandacht gekregen omdat hij (voorlopig?) te boek staat als ‘de oudste stoel van Nederland’.
De tentoonstelling toont niet alleen bijzondere vondsten, maar maakt ook duidelijk wat de afgelopen kwart eeuw de ontwikkelingen in de Nederlandse archeologie zijn geweest. Drie springen eruit.
1Het Verdrag van Malta
Opvallend genoeg heeft een politiek besluit de grootste invloed gehad op de Nederlandse archeologie. Het gaat om de implementatie in 2007 van het Verdrag van Malta. Volgens dat in 1994 door de landen van de Raad van Europa opgestelde verdrag moet bij ruimtelijkeordeningsplannen bijtijds rekening gehouden worden met eventuele archeologische resten. De Nederlandse politiek heeft bij de implementatie besloten dat de ‘verstoorder’ voortaan het benodigde archeologisch onderzoek moet betalen. Maar ook dat opgravingen voortaan door gecertificeerde archeologische bedrijven mogen worden uitgevoerd.
Borstbeeld, gevonden in zee bij Texel. Foto Archeologie West-FrieslandFibula (170-300 n.Chr.) uit Utrecht. Foto Alexander van de Bunt
De creatie van een archeologische markt heeft geleid tot een enorme groei van het aantal opgravingen (en daarmee ook het aantal werkenden in de archeologie). Vroeger waren er jaarlijks hoogstens tientallen opgravingen, uitgevoerd door een selecte groep niet-commerciële vergunninghouders, zoals de universiteiten en wat nu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is. De afgelopen 25 jaar zijn er, vooral als gevolg van ruimtelijkeordeningsprojecten, ongeveer 7.000 opgravingen geweest, dus een paar honderd per jaar, bijna allemaal uitgevoerd door archeologische bedrijven.
Die duizenden opgravingen hebben niet alleen veel verplichte opgravingsrapporten en dus ‘grijze literatuur’ opgeleverd, maar ook bijzondere vondsten die de wetenschap verder helpen en die in het oude systeem met z’n beperkte opgravingscapaciteit mogelijk niet zouden zijn gedaan. Denk aan de ontdekkingen van het Trechterbekergrafveld bij Dalfsen, de sporen van een houten Stonehenge-achtige ‘zonnekalender’ bij Tiel, en een vrijwel complete Romeinse militaire cultusplaats bij Herwen.
2Amateurs met metaaldetectors
Een tweede belangrijke ontwikkeling voor de Nederlandse archeologie is de enorme groei van het gebruik van de metaaldetector. Al in de jaren zeventig van de vorige eeuw liepen amateurs met hun ‘pieper’ velden en akkers af. Toen waren het nog enkelingen, tegenwoordig zijn het er duizenden.
Archeologen zagen de ontwikkeling met lede ogen aan, omdat metaaldetectie officieel illegaal was. De meeste vondsten werden dus niet gemeld. Voor archeologen aan de Vrije Universiteit reden om in 2016 naar Brits voorbeeld te beginnen met Portable Antiquities of the Netherlands (PAN). Metaaldetectorzoekers kunnen zich bij deze database aansluiten en hun vondsten melden zonder dat ze bang hoeven te zijn dat ze die moeten afstaan. Archeologen van PAN analyseren en determineren de vondsten en leggen de vondstlocaties vast. Bij wet is ook vastgelegd dat metaaldetectie tegenwoordig mag, maar alleen voor de bovenste 30 centimeter van de bodem, die vaak toch al verstoord is.
Westerwaldkruik uit wrak bij Texel. Foto T. Penders/RCEVuistbijl (50.000 v.Chr.) uit Peest. Foto Frans de Vries/ToonBeeld
Intussen raakt de digitale vondstenkaart van PAN steeds voller. Concentraties van vondsten vertellen bijvoorbeeld dat Romeinse fibulae ook in Friesland en Groningen terechtkwamen, ver ten noorden van de Rijn, die de Romeinse rijksgrens vormde. Verder verschijnen in de media regelmatig berichten over bijzondere metaaldetectorvondsten die niet alleen glimmen, maar ook voor de wetenschap van belang zijn. Zo maakte onder meer de ‘schat’ van het Springendal in Twente, bestaande uit honderd gouden munten, zes zilveren en enkele sieraden die bij een cultusplaats waren ‘geofferd’, duidelijk dat de vroege Middeleeuwen niet ‘donker’ waren. Ook wierp hij licht op hoe in de zesde en zevende eeuw natuurgodsdiensten en christendom naast elkaar konden bestaan.
3Isotopen en oud dna
De derde en misschien wel belangrijkste ontwikkeling van de afgelopen 25 jaar is de vogelvlucht die het onderzoek naar isotopen en ancient dna hebben genomen. In de archeologie, die niet alleen een alfa-, maar ook een bèta- en gammawetenschap is te noemen, is altijd al samengewerkt met de natuurwetenschappen. De ontwikkeling van de C14-dateringsmethode in de jaren vijftig van de vorige eeuw is een van de aansprekendste voorbeelden. Dankzij allerlei geofysische methoden worden al jaren zonder opgraven structuren in de bodem ontdekt, in de onderwaterarcheologie is sonar een onmisbaar instrument geworden om scheepswrakken op te sporen, en met behulp van archeobotanie worden historische landschappen gereconstrueerd.
De ontwikkeling van betere en snellere onderzoeksmethoden voor ancient dna (a-dna) en isotopen heeft de laatste jaren voor een revolutie gezorgd, met name in het onderzoek naar prehistorische migratiestromen. In tanden en botten blijkt informatie te zitten die soms iets anders vertelt dan bijvoorbeeld opgegraven aardewerken potten.
Kinderkous (1550) uit Groningen. Foto Jaap BuistMunten uit het Springendal. Foto Jan-Willem de Kort RCE
Een Nederlandse paleo-dna-onderzoekster, Nederlandse archeologen en Nederlandse vondsten waren betrokken bij internationaal onderzoek dat duidelijk maakte dat in de Bronstijd vanuit de steppen in Centraal-Azië een verandering van de bevolkingssamenstelling in Europa plaatsvond.
Met behulp van isotopenonderzoek is te achterhalen wat iemand vroeger heeft genuttigd en daarmee waar hij is opgegroeid: chemische elementen als strontium, koolstof, stikstof en zuurstof, bouwstenen in voedsel en drank, worden opgenomen in het collageen in botten en het glazuur van tanden, waar ze duizenden jaren bewaard kunnen blijven.
Zo vertelde isotopenonderzoek aan een skelet in West-Friesland uit de Bronstijd dat die persoon oorspronkelijk uit Frankrijk kwam. Het gaf daarmee inzicht in de toen al uitgebreide sociale en economische netwerken in die tijd.
KeerzijdeMarktwerking en bezuinigingen
Er zijn ook keerzijden, ontwikkelingen die zorgen voor de toekomst baren. Twee vitrines naast elkaar maken duidelijk wat er gebeurt als door de klimaatverandering het grondwater te veel daalt: organische vondsten als prehistorisch touw verdwijnen en alleen stenen, metalen en aardewerken artefacten blijven over.
De introductie van een marktsysteem voor de uitvoering van archeologisch onderzoek heeft er ook voor gezorgd dat de universiteitsinstituten niet meer zomaar vindplaatsen naar keuze kunnen opgraven. Dat kan gevolgen hebben voor de opleiding van nieuwe archeologen. Ze zullen toch ergens moeten leren wat goed opgraven inhoudt.
Heiligenfibula (900-1100 n.Chr.). Foto Rijksmuseum van Oudheden
Door bezuinigingen aan universiteiten zijn verschillende expertisegebieden vrijwel geheel uit het onderzoek en onderwijs verdwenen. Er is bijvoorbeeld geen leerstoel voor archeologie van de Romeinse tijd in Nederland meer. Hetzelfde geldt voor de archeologie van de Middeleeuwen.
Aangezien de archeologische bedrijven elkaar sterk op prijs en niet op kwaliteit beconcurreren, worden bepaalde zaken niet of minder onderzocht. Dat geldt bijvoorbeeld voor houten vondsten, waarvan de conservatie duur is.
En dan werd rond de opening van de tentoonstelling ook nog eens bekend dat de toekomst van het isotopenonderzoek in Nederland ernstig wordt bedreigd. De bètafaculteit en het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam willen namelijk de afdeling aardwetenschappen opheffen. Tot die afdeling behoren ook de isotopenonderzoekers en hun apparatuur. 37 van de 51 medewerkers worden ontslagen.
Onder hen universitair docent Lisette Kootker, de drijvende kracht achter het Nederlandse isotopenonderzoek. In 2023 kreeg ze nog van NWO een subsidie voor vernieuwend onderzoek naar wat loodopname in menselijke resten kan vertellen over mobiliteit in de Romeinse tijd. „Wat ik in zeventien jaar heb opgebouwd valt in één keer helemaal weg.” Het wrange is dat kort na de bekendmaking van de plannen om aardwetenschappen op te heffen nog de opening was van een gloednieuw laboratorium met de modernste apparatuur, waaronder zes massaspectrometers. „Zonder deze apparatuur kan ik niks”, zegt Kootker.
Lees ook
Lees ook: Tanden tonen honkvaste voorouders
„Een buitenstaander denkt wellicht: dan laten archeologen hun isotopenonderzoek, dat trouwens ook voor de herkomst van metalen wordt gebruikt, toch in een lab in het buitenland doen”, zegt Hans Huisman, bijzonder hoogleraar geoarcheologie en archeometrie aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Maar dan krijg je als resultaat alleen een paar cijfers. De interpretatie moet je zelf doen. Bij het lab aan de VU kennen ze de Nederlandse situatie en denken ze mee over de interpretatie.” Bovendien hebben ze apparatuur die bijna nergens anders is, voegt Huisman, die ook bestuurslid is van Archon, de nationale onderzoeksschool van archeologie, toe. „Ze hebben bijvoorbeeld een laser om op locatie monsters te nemen. Daarvan zijn er drie op de hele wereld.”
Munten uit het Springendal. Foto Jan-Willem de Kort/RCE
Verschillende partijen uit de archeologie, maar ook uit andere disciplines, want de afdeling aardwetenschappen doet op vele terreinen vooraanstaand en belangrijk onderzoek, zijn in gesprek, onder meer met de Universiteit Utrecht, om te redden wat er te redden valt. Officieel moet de centrale ondernemingsraad van de VU nog advies over de plannen uitbrengen. Maar voorlopig ziet het er niet naar uit dat het bestuur van de VU op zijn besluit terugkomt.
Deze en de andere negatieve ontwikkelingen kunnen een stempel drukken op wat er over vijfentwintig jaar te zien zal zijn op een eventueel vervolg op Boven het maaiveld.