Denken als Socrates lijkt zo simpel – maar doe het maar eens

Je moet het vooral niet hardop zeggen, maar de meesten van ons hebben geen idee. De hete hangijzers van onze tijd, klimaatcrisis, democratie, nationalisme, fascisme – ze zijn constant, dag in dag uit, van minuut tot minuut, inzet van verhit debat, maar de meeste van onze standpunten over deze kwesties zijn ingenomen zonder dat ze grondig bevraagd zijn. Niet door anderen, niet door onszelf.

Wat bedoel ik eigenlijk precies? Wat weet ik er echt van? Hoe ben ik precies tot mijn opvatting gekomen, strookt die eigenlijk wel met mijn andere opvattingen, hoe consequent denk ik eigenlijk? Wat bedoel ik precies wanneer ik zeg dat ik ‘strijd’ voor of tegen iets? Wie moet ik eigenlijk verslaan – en hoe dan? Wat bedoel ik precies wanneer ik het over ‘ongelijkheid’ heb of over ‘vrede’ of over ‘vrijheid van meningsuiting’? Hoeveel tegenspraak duld ik?

En wat betreft mijn eigen leven: ben ik op de goede weg? Waar geloof ik in en wat neem ik maar voor lief? Hoe zou ik het goede omschrijven, en het kwade?

Dat van een werkelijk publiek debat over zulke vragen geen sprake is, wordt vaak geweten aan de verderfelijke ‘polarisatie’. Volgens de Amerikaanse filosoof Agnes Callard is dat het verkeerde begrip. Er is, zegt ze in haar uitdagende boek Open Socrates, op zich niets mis met polarisatie. Het is helemaal niet erg wanneer het schuurt of knalt in een debat, het is juist opwindend; spannender dan een lauwwarme uitwisseling van grijstinten, toch? Het echte probleem is wat zij politisering noemt.

Callard: „Politisering is de verplaatsing van een meningsverschil uit de context van argumentatie naar een zero-sum context, waar wanneer één partij wint, de ander verliest. Het verandert een vraag – welke van de twee standpunten is juist – in een belangenstrijd tussen twee kampen.”

Herkenbaar?

Als voorbeelden van die politisering noemt Callard het recht op abortus en klimaatverandering. Wanneer het eerste wordt afgeschaft, geldt dat als een ‘overwinning’ van (Amerikaans) rechts, net zoals een Green Deal wordt gezien als een ‘overwinning’ van links. Je kunt daar diversiteitsbeleid aan toevoegen – en nog veel meer. Er zijn nog maar weinig maatschappelijke kwesties niet gepolitiseerd.

Debatten over gepolitiseerde onderwerpen gaan eigenlijk over iets anders, al zullen weinig mensen dat toegeven. Meestal is het voornaamste doel de tegenstander een toontje lager te laten zingen of hem te vernederen. Callard: „Wanneer ieder kamp almaar dwingender taal inzet als een middel om zich vooraf te beschermen tegen hetzelfde van de andere kant, raakt het gesprek gepolitiseerd.” Als je het gesprek überhaupt niet meer wilt aangaan, maak je je ervan af met „deugkneus” of „domrechts”.

Het zorgvuldig afwegen van tegenargumenten wordt gehoond als ‘bothsidesism’ of het lauwwarme ‘redelijke midden’, wat iets anders is. Allemaal strategieën om je eigen kwetsbare argumentatie tegen een vijandige buitenwereld af te schermen. Debatteren is dan alleen nog olie op het vuur gooien.

Filosofische levenshouding

Niemand, aldus Callard, had zo’n hekel aan de politisering van standpunten als Socrates (ca. 470-399 v.Chr.), de ‘vader’ van de westerse filosofie. Hij was onmiskenbaar een historische figuur, maar zoals bekend komt hij vooral tot ons in de filosofische dialogen van zijn leerling Plato (ca. 427–347 v.Chr.) en Xenophon (ca. 430–354 v.Chr.) en in het werk van de satirische toneelschrijver Aristophanes. Wie de echte Socrates was, weten we niet.

Wanneer hij geciteerd wordt, is dat vooral via Plato. Callard sluit zich aan bij diegenen die ervan uitgaan dat Plato’s vroege dialogen dicht bij de historische Socrates blijven, terwijl hij in zijn latere werken meer zijn eigen filosofische ideeën uitwerkt.

Hoe dan ook, Callard ziet in Socrates in de eerste plaats een filosofische levenshouding. Hij is een voorbeeld. Callards inzet is eigenzinnig en ambitieus: waar Socrates voor staat, is niet zozeer leren helder te debatteren door je standpunten te onderzoeken via het zogenaamde ‘socratische debat’, maar een meer fundamentele manier van leven, waarbij een open geest, een oprechte zoektocht naar wat waar is en elimineren van onwaarheden leidend worden.

Dat zijn stuk voor stuk formidabele open deuren, Callard is de eerste om dat toe te geven. De socratische methode is simpel, iedereen zet er zo zijn handtekening onder. Maar doe het maar eens.

Bijvoorbeeld: wie geeft toe dat hij het bij het verkeerde eind heeft, zolang hij nog krampachtig vasthoudt aan zijn oude gelijk? Achteraf is het gemakkelijker om toe te geven dat je het mis had, maar op het moment dat je er mentaal zwaar in geïnvesteerd hebt? Het verklaart de irritatie en boosheid van veel van Socrates’ gesprekspartners in Plato’s dialogen.

Wanneer weet je zeker dat je nu echt de vinger hebt gelegd op wat waar is? En loop je niet het gevaar, wanneer je er volgens de socratische methode achter komt dat het meeste waarvan je overtuigd was, op ongetoetste aannames berustte, dat je met lege handen achterblijft – zodat je misschien beter af was met je geriefelijke illusies?

In de meeste vragen die we stellen, zegt Callard, ligt impliciet het antwoord besloten, meestal zonder dat we dat zelf beseffen. Niemand is een onbeschreven blad. Onze meningen zijn het resultaat van aannames die we van huis uit hebben meegekregen, ze helpen ons om ons staande te houden van dag tot dag, onze opvattingen over wat hoort en niet hoort. Die gegeven antwoorden stellen ons in staat om te leven, maar ze zijn ook onbevraagd, een soort firewall die verhindert dat we onszelf tegen het licht houden.

De behoeften van ons eigen lichaam leggen een claim op ons, onze hartstochten en verslavingen, net als onze omgeving, onze cultuur, familie, verwantschappen. Veel van de impliciete antwoorden die ons leven sturen zijn antwoorden op „savage commands” (de term is van Callard) die ons bestaan in hun greep houden. Ze houden ons overeind, maar ze houden ons ook gevangen. Aan de fundamentele vragen komen we niet toe, te druk, geen tijd, we lopen er ook liever omheen.

Met anderen

Open Socrates is één lang pleidooi om valse zekerheden te lijf te gaan. De drie grote thema’s die ons leven beheersen – politiek (in de ruimste zin van het woord), liefde en dood – verdienen het om moreel verhelderd te worden door onze instinctieve aannames tegen het licht te laten houden. Dat is wat Callard betreft geen kwestie van tegen jezelf indenken. Nee, je hebt er anderen bij nodig. Dat is een van de belangrijke inzichten van haar rijke, hier en daar wat erg uitvoerige betoog: filosofie is voor haar geen individuele bezigheid, je doet het met anderen.

Verrassend, vind ik. Bij Callard is de Ander nu eens geen humanistische toetssteen voor onze menselijkheid, waar we ons bewust van moeten worden willen we onszelf niet verliezen in blind egoïsme. Nee, we hebben die ander keihard nodig om erachter te komen wat we echt waarachtig en waardevol vinden in ons leven. Alleen kunnen we dat niet. We moeten op zoek naar een Socrates buiten onszelf, die ons bevraagt en onze misvattingen weerlegt. Denken is een gezamenlijke bezigheid.

Dat vereist een zekere mate van overgave, en juist die is tegenwoordig wellicht nog lastiger dan in het Athene van Socrates, omdat we in de tijd van het primaat van het individu leven. We horen onszelf nu eenmaal liever dan een ander. Je moet er tijd en ruimte voor maken. Je moet je eigen opvattingen depolitiseren. Je moet luisteren met een open geest.

Die ander kan een vriend zijn – of een therapeut. Het boek van Callard is geen lichte kost; wie een instapmodel in de socratische methode zoekt, kan beter terecht bij Leer denken als Socrates van de Amerikaanse cognitief gedragstherapeut Donald Robertson. Zijn boek is een boeiende, goedgeschreven – en uitstekend vertaalde – verkenning van de Socrates in zijn historische context, je krijgt het hele tragische verhaal van de Peloponnesische Oorlog erbij. Robertson beschrijft het ‘leven’ van Socrates in verschillende etappes, en koppelt die dan telkens aan een Platoonse dialoog.

Vervolgens past hij de inzichten die dat oplevert toe op waar wij zelf mee worstelen: al te hardnekkige gewoontes, gebrek aan onafhankelijk denken, de neiging ons op sleeptouw te laten nemen door influencers, zelfhulpgoeroes en populisten. Onze neiging, kortom, om ons te laten leven.

In een aantal hoofdstukken werkt dat goed, maar als geheel maakt Robertsons boek, een mengeling van geschiedschrijving, bewerkte dialogen van Plato en therapeutische inzichten (praat over jezelf in de derde persoon!) een versnipperde indruk. De persoonlijke adviezen hangen er hier en daar een beetje bij.

Maar meer dan Callard heeft Robertson oog voor hoe lastig het is om de verleidingen van filosofische kwakzalvers te weerstaan; de hedendaagse versie van de sofisten die in het Athene van Socrates een enorme schare volgelingen aantrokken. Onze bestsellerlijsten staan vol met boeken die oneindige zelfverbetering beloven, lichamelijke en geestelijke optimalisering, zodat voor ieder van ons ‘leiderschap’ is weggelegd.

Je hoeft alleen maar de goeroes te volgen: de financiële goeroes, fitnessgoeroes en goeroes voor mentale kracht. Wat gepresenteerd wordt als superieure onafhankelijkheid is gewoon slaafse volgzaamheid. Juist die illusie maakt gevoelig voor fatale zelfoverschatting en de verleidingen van volksmenners, in de Griekse Oudheid net zo goed als tegenwoordig.

Horzel

Wat zowel Callard als Robertson – ieder op hun eigen manier – daar tegenover stellen is de figuur van de ‘horzel’ Socrates, die door de straten van Athene loopt en in gesprekken met de mannen die hij ontmoet op het marktplein of in de zuilengalerijen eromheen hun zekerheden afpelt. De filosofie van Socrates is geen vastomlijnd geloofssysteem, het is het filosoferen zelf, een manier van leven, een onophoudelijk zoeken naar ware kennis, vertrekkend vanuit het besef van onwetendheid.

Callard wijst het beeld af van Socrates als handige manipulator, die zijn gesprekspartners gewiekst weet te vloeren; zijn constant beleden onwetendheid is geen retorisch trucje om anderen in de val te laten lopen. Ook Socrates verlangt ernaar om tegengesproken te worden, ook hij wil dat zijn foutieve conclusies worden weerlegd.

Maar zo simpel als de socratische methode is, zo lastig is hij voor de meeste mensen te verteren. Het orakel van Delphi sprak dat niemand wijzer was dan Socrates – omdat hij zelf wist dat hij niet wijs was, omdat hij wist dat hij niets zeker wist. Dat is leuk om te citeren, maar wie lukt het om het echt op zichzelf te betrekken?

Een aantal van Socrates’ gesprekspartners in de dialogen, zoals zijn jonge bewonderaar en gefnuikte minnaar Alcibiades, vielen later in hun leven evengoed ten prooi aan hoogmoed en een fataal gebrek aan zelfinzicht.

Socrates zelf werd in het woelige Athene na de Peloponnesische oorlog ter dood veroordeeld als godsloochenaar en bederver van de jeugd – mensen laten zich hun valse zekerheden niet straffeloos afnemen, toen niet en nu niet.

De boeken van Robertson en Callard kun je dan ook het beste lezen als een vurige aansporing om anders naar jezelf te kijken, anders te gaan denken, niet als een hapklare methode die je een waarachtiger leven belooft. Zo gezien zijn ze als de horzel die Socrates wilde zijn.


Lees ook

Een flitsende biografie laat Plato zien als perfecte gids voor het oude Griekenland

Een mozaïek met Plato en zijn vrienden.