Bij een bacteriële vaginale infectie heeft het zin om ook de man te behandelen

Een medische aandoening hoeft niet gevaarlijk te zijn om er veel last van te hebben. Een goed voorbeeld is bacteriële vaginose, geel-groene vaginale afscheiding die naar (rotte) vis ruikt, als gevolg van een verstoorde balans van bacteriën in de vagina. Vaak is er wildgroei van bacteriën zoals Gardnerella vaginalis en Mycoplasma hominis, ten koste van de normaal aanwezige melkzuurbacteriën (lactobacillen) die de vaginale omgeving zuur en daarmee vrij van ziekteverwekkers moeten houden.

Naar schatting krijgt één op de drie tot vier vrouwen in haar leven ten minste één keer bacteriële vaginose. Vaak gaat het vanzelf over, of na een antibioticakuur. Maar bij een kleine groep vrouwen blijft de aandoening hardnekkig terugkomen.

Onderzoek in The New England Journal of Medicine naar een nieuwe, succesvolle behandelmethode van bacteriële vaginose werd twee maanden geleden dan ook enthousiast onthaald in zowel wetenschappelijke kringen als de reguliere media. De conclusie: vrouwen bij wie de aandoening steeds blijft terugkomen, kunnen hun vaste bedpartner laten meebehandelen met antibiotica. De studie leverde zulke goede resultaten op, dat deze zelfs vroegtijdig werd stopgezet.

Het is niet voor het eerst dat wetenschappers experimenteren met het meebehandelen van mannelijke bedpartners van vrouwen met bacteriële vaginose. In een eerdere studie kregen zij, net als de vrouw, een week lang antibiotica in de vorm van pillen. Dat leverde weinig op. In de nieuwe studie kregen de mannen náást de pillen ook antibiotica in de vorm van een crème, die zij diezelfde zeven dagen op hun penis moesten aanbrengen.

De studie uit de New England Journal of Medicine was een zogeheten gerandomiseerde dubbelblinde studie, de gouden standaard van medische onderzoeken waarbij naast de behandelgroep ook een controlegroep wordt behandeld. Van tevoren wisten de deelnemers niet bij welke koppels in welke groep zij werden ingedeeld. Bij het starten van de studie werd hun dat wel verteld, om een placebo-effect te voorkomen.

Monogame relatie

De behandelgroep en de testgroep bestonden uit koppels die in een monogame relatie zaten. Bij alle vrouwen kwam de bacteriële vaginose ook na behandeling steeds terug. In de behandelgroep (81 koppels) kreeg de vrouw de ‘standaard’ behandeling met antibiotica en de partner zeven dagen de pillen en de zalf. In de controlegroep (81 koppels) kreeg alleen de vrouw de standaardbehandeling. Na twaalf weken werden de vrouwen opnieuw gezien door een dokter.

Wat bleek? In de behandelgroep was bij 24 van de 69 vrouwen de bacteriële vaginose teruggekomen (35 procent). In de controlegroep was dat het geval bij 43 van de 68 vrouwen (63 procent). Zet dit vanaf nu de behandeling van bacteriële vaginose in een ander daglicht?

„Ik vind het een mooi onderzoek, maar dit is ook pas de éérste studie die laat zien dat partnerbehandeling werkt”, zegt Hanna Bos. Zij is arts infectieziektenbestrijding bij Soa Aids Nederland en niet betrokken bij het Amerikaanse onderzoek. „Hierna wil je met andere studies de resultaten van dit onderzoek bevestigd zien.” Bos benadrukt dat het meebehandelen van mannelijke partners alleen geldt voor hardnekkig terugkerende bacteriële vaginose „In veel gevallen gaat de aandoening vanzelf over, of na één antibioticakuur door de vrouw. Je wilt niet onnodig met antibiotica strooien, vanwege het risico op resistentie.” Bovendien, zegt ze, is in deze studie ook bij een aantal vrouwen van wie de partner is meebehandeld de bacteriële vaginose teruggekomen. „Het is dus geen magic bullet.”

En dan is er nog het vraagstuk van de behandeltrouw bij de man, die geacht wordt zeven dagen pillen en zalf te gebruiken. Juist bij antibiotica is het van belang om de kuur helemaal af te maken, omdat de aandoening anders terugkomt en de bacteriën meer kans krijgen om resistent te worden tegen het middel. Niet alleen rapporteerden de mannelijke deelnemers klachten van de antibiotica, zoals misselijkheid, hoofdpijn en een metalige smaak, één op de zes mannen nam minder dan 70 procent van de medicatie. Bij de vrouwen was dat slechts één persoon.

„De studie laat zien dat de beste resultaten worden behaald als ook de mannelijke partner de kuur helemaal afmaakt, maar het meebehandelen is altijd ingewikkeld”, zegt Bos.

„Dat zien we ook bij soa’s.” Bij vaste partners, zoals in dit onderzoek, schat ze de kans op succes het hoogst in. „Dan heb je er ook belang bij dat je partner geen klachten heeft.”