Interim NOS-directeur Renate Eringa ziet „de komende maanden” af van haar salaris. Dat heeft de NOS dinsdag bekendgemaakt. Nadat RTL Nieuws vorige week berichtte dat Eringa afgelopen jaar een vergoeding van 28.800 euro had ontvangen, ontstond ophef over haar salaris. Dit leidde niet alleen tot spanningen binnen de NOS, ook Kamerleden van onder meer VVD, NSC en BBB maakten zich druk over de kwestie.
„Eén ding staat als een paal boven water: had ik van tevoren geweten dat mijn beloning zoveel vragen en kritiek zou oproepen, dan had ik het nooit zo gewild”, aldus Eringa in een verklaring.
Eringa werd in juni 2024 als zelfstandige aangenomen voor de functie van interim-directeur bij de NOS. Voor omroepbestuurders geldt de Wet normering topinkomens (WMT). Daarin is het belonigsplafond voor alle bestuurders in de publieke sector vastgelegd. Mensen die voor een interim-bestuurdersfunctie aan de slag gaan bij de publieke omroep, mogen meer verdienen dan het maximale jaarsalaris (233.000 euro) van een vaste NOS-bestuurder.
In gesprek met NOS-personeel
Vorig jaar oktober maakte de NOS bekend dat Eringa voor de komende drie jaar aanblijft als directeur. Toch bleek ze in de maanden tot januari 2025 alsnog het salaris van een interimmer te ontvangen.
De NOS betoogde vorige week dat, gezien Eringa als interim-bestuurder werd aangenomen, de beloning niet in strijd is met de wet. „De NOS handelt volledig in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving”, zei een NOS-woordvoerder vorige week tegen RTL Nieuws.
Dinsdag laat Eringa alsnog weten dat haar beloning „onder aan de streep geen verschil mag maken met wat een ‘vaste’ directeur bij de NOS verdient.” Dat geldt voor de gehele periode die ze voor de NOS werkt. „Om dit te realiseren werk ik de komende maanden zonder vergoeding.” Eringa gaat met NOS-medewerkers in gesprek om „nog levende vragen te beantwoorden”.
Het aantal mensen met dementie in Nederland stijgt naar een half miljoen in 2050. Zeg maar alle inwoners van Maastricht plus heel de stad Utrecht. Maar in hoeverre weten wij – de samenleving – om te gaan met mensen die lijden aan deze ziekte?
Er is een wereld te winnen, schrijft antropoloog Anne-Mei The (60) in het boek Wij blijven mensen dat deze donderdag is verschenen. The, ook bijzonder hoogleraar langdurige zorg en sociale benadering dementie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, bestudeert al jaren hoe mensen met dementie worden bejegend. Ze legde haar oor vooral te luister bij nog thuiswonende mensen, met beginnende dementie. „Zij worstelen niet alleen met de ziekte”, zegt The, „maar ook met de reacties van mensen in hun omgeving.”
Anne-Mei The in het Huis van de Tijd.
Foto Saskia van den Boom
Wat vertellen zij je?
„Dat veel mensen om hen heen – familie, vrienden, kennissen, collega’s, zorgmedewerkers – ernaar neigen hen puur te zien als ziek. Als dement. Dat ze nog veel méér zijn, dat ze allereerst mens zijn, wordt vaak vergeten. Zo was er een vrouw die dol was op etentjes en gezelligheid buitenshuis. Maar ze sprak stroever en gesprekken gingen haar soms te snel. Weet je wat, zei haar man: we organiseren een etentje voor jou en je vriendinnen bij ons thuis: ik kook, jij geniet. Maar tijdens het bewuste avondje liep het mis. Ze liep huilend de keuken in. ‘Mijn vriendinnen slaan me over!’, zei ze tegen haar man. Het is net alsof ik er helemaal niet bén!’ Dit overkomt mensen met dementie vaak. Mensen kijken hen aan met een blik vol medelijden, spreken hen aan met een hoog stemmetje, of ze praten juist extra luid, alsof dementie leidt tot doofheid.”
Waar komt dit vandaan?
„Er heerst een wij-zij-denken. ‘Wij’: dat zijn de gezonde mensen. Wij hebben het overzicht en het denkvermogen. Wij maken de dienst uit, wij nemen de beslissingen. En ‘zij’, mensen met dementie, zijn de zieken. Ze zijn kwetsbaar, zielig, in de war, hulpbehoevend. Het is een weerslag van het doorgeslagen medische denken over dementie: ziek is ziek, en dementie is een breindefect.”
Het Huis van de Tijd, een Amsterdams inloophuis voor mensen met dementie. Activiteit in het Huis van de Tijd, een Amsterdams inloophuis voor mensen met dementie.
Foto’s Saskia van den Boom
Maar dementie ís toch een ziekte?
„Het klopt dat mensen door dementie in de war raken en afwijkend gedrag vertonen. Maar dat is een proces van járen, de ziekte is langgerekt. Aan het begin zit je cognitief niet meer op 100 procent van je kunnen, maar nog wel op, zeg, 80 procent. Maar is de diagnose eenmaal gesteld, dan doen we in één klap of mensen op 30 procent van hun kunnen zitten. Autorijden? Beter van niet mevrouw, zegt de dokter. U runt een winkel? Nou, dat wordt moeilijk. En weet u dat u voor uw bankzaken en belastingaangifte uw partner een volmacht kan geven? En die partner zelf, die neigt ernaar de geliefde in bescherming te nemen. Door minder vaak samen de deur uit te gaan, bijvoorbeeld, want Jan raakt misschien weer in de war van alle prikkels. En zo wordt Jans gevoel van hulpeloosheid alleen maar groter. Daar lijdt hij net zo goed onder als aan de gevolgen van zijn ‘breindefect’.”
In het boek beschrijft Anne-Mei The een door haar ontwikkelde methode die mensen met dementie helpt hun gewone leven zo veel mogelijk voort te zetten. Bij deze zogenoemde ‘sociale benadering dementie’ wordt aan de persoon in kwestie een vertrouwenspersoon gekoppeld die een ‘sociale diagnose’ stelt: wat loopt er spaak in uw leven, hoe kunnen waardevolle relaties en activiteiten doorgang vinden? Die vertrouwenspersonen hebben vaker niet dan wel een zorgachtergrond, benadrukt The: „Ze hebben vooral een flinke dosis empathie en geduld.” Van 2018 tot 2024 zijn interventies geschoeid op deze methode getest in acht pilots verspreid over het land, een samenwerking tussen The’s bedrijf Tao of Care en gemeenten, zorgorganisaties, verzekeraars en zorgkantoren. De pilots leidden tot een hogere kwaliteit van leven, daling van het zorggebruik door mensen met dementie en uitstel van een verhuizing naar het verpleeghuis met gemiddeld tien maanden, berekende PricewaterhouseCoopers.
Het Huis van de Tijd, een Amsterdams inloophuis voor mensen met dementie. Mensen met dementie bepalen samen de activiteiten in het inloophuis, van schilderen en een koffie-uurtje tot improvisatietheater.
Foto’s Saskia van den Boom
Hoe ziet zo’n ‘sociale benadering’ er concreet uit?
„Een vrouw had steeds meer moeite met het runnen van haar antiekwinkel, vooral met het afrekenen. Het leek mensen om haar heen raadzaam als ze de zaak zou sluiten, al wilde zij dat zelf liever niet. Een maatschappelijk werker is letterlijk naast die vrouw gaan staan om te helpen met afrekenen. Zijn aanwezigheid maakte ook dat zij zich gesterkt voelde met klanten te praten over haar ziekte. De maatschappelijk werker zorgde er ook voor extra mankracht in de winkel door te werven onder jongeren met een tussenjaar. De vrouw hield de zaak op die manier nog anderhalf jaar draaiend.”
Maar wat als de ziekte vergevorderd is? Houdt zo’n benadering dan stand?
„We bezochten ook mensen die op de wachtlijst stonden voor het verpleeghuis. Een vrouw at slecht, zei ‘rot op!’ als de thuiszorgmedewerker binnenliep en belde ’s nachts aan bij de buren als ze haar sleutel weer eens kwijt was. Een vertrouwenspersoon – een sinologe zonder ervaring in de zorg – ging twee keer per week bij haar langs, keek samen met haar tv, won haar vertrouwen. Wat bleek: de vrouw schrok van de thuiszorg ’s ochtends vroeg, elke keer weer: ze dacht dat het insluipers waren. De vertrouwenspersoon legde dit uit aan de thuiszorgorganisatie. En ze regelde een etentje met de buren om het contact te herstellen en afspraken te maken. Dus hoe naar en ingrijpend dementie ook is, keer op keer blijkt er zoveel meer mogelijk te zijn dan gedacht.”
Het Huis van de Tijd is mede-opgezet door antropoloog Anne-Mei The en werkt volgens de ‘sociale benadering-methode’ waarbij mensen met dementie worden geholpen hun gewone leven zoveel mogelijk voort te zetten.
We waren op vakantie in de Elzas. Naast een schier oneindige hoeveelheid vakwerkhuizen in nougatkleuren en machtige deegproducten vol vette kaas en zoute ham bleek er ook een pretpark te bestaan dat volledig gewijd was aan Le Petit Prince: het wereldberoemde blonde prinsje van Antoine de Saint- Exupéry.
Dat boekje, uit 1943 – waarin een buitenaards prinsje en een piloot elkaar in een woestijn ontmoeten en het prinsje over zijn reizen langs allerlei planeten vertelt –, heeft een bijzondere betekenis in mijn leven. Het was er al vanaf mijn kleinste klein-zijn. Het werd me al voorgelezen toen ik nog niet veel meekreeg van de wijze kritiek die de schrijver heeft op doldraaiende volwassenen, maar ik wel begreep hoe belangrijk één specifieke roos – ook al zijn er miljoenen op aarde – kan zijn voor degene die van haar houdt.
En toen een klein jongetje uit onze familie bij ons in de achtertuin verdronk – ik was acht, en ik was erbij – kreeg het mystieke prinsje, die maar even hier was om weer terug te keren naar zijn eigen planeet, een definitieve kamer in het verscheurde hart van de familie, en ook in dat van mij. Zijn verbaasde blik, dat kleine lijfje zo verloren in die woestijn: ik wilde hem dicht bij me houden. En zo kan je in allerlei laatjes en kastjes in mijn huis wel iets van hem vinden. Een boekenlegger, een poppetje, een kinderpyjama, een placemat, een kerstboomhanger, een pet. Hij is er, hij gaat niet meer weg.
Wij dus naar dat totaal niet beladen pretpark. We wandelden – een zoon aan iedere hand – de entree door en liepen tegen een kraterinslag aan, met in het midden een eenzaam standbeeld van het prinsje. Ik draaide een rondje om mijn as. Overal doken geliefde bijfiguren op: olifant, vos, schaap, roos, koning, dronkaard.
„Mama moet nu natuurlijk wel even huilen”, kondigde Willem bij de kinderen aan, terwijl ik de sappige, dikke tranen, van die heel exclusieve die je bewaart voor bijzondere gelegenheden, al over mijn wangen naar beneden voelde rollen.
„Het gaat alweer”, zei ik na drie minuten, mijn nek en de boord van mijn T-shirt doorweekt.
Het bleek een lief park, vol geduldig en kalm Frans publiek en met ietwat knullige attracties. Er was een luchtballon met een ronde bar om aan te zitten, pedalen aan je voeten, trappend en drinkend steeds hoger de lucht in. Een draaimolen, achtbaantjes, een virtuele schiet-ervaring op bewegende scooters, een wildwaterbaan. Alles leek generiek aangekocht en daarna omgekat naar het universum van Saint-Exupéry. Ik zat op zo’n scooter, hij schudde en trilde en ik dacht alleen maar aan verdriet. Aan hoe het soms stroomt en dan weer verhardt, en hoe het gebaat is bij zachte en magische verhalen. Maar hier, in dit pretpark, was het ook alsof ik overspoeld werd. De troost staarde me van alle kanten aan.
Ik liet me overhalen in de wildwaterbaan te gaan. Terwijl ik omhooggetakeld werd, wilde ik weg. Terug naar de kleine relikwieën in mijn huis. Ik wilde ze even aanraken en weer opbergen.
Maar op het hoogtepunt, in de bocht voor we naar beneden zouden storten, hoorde ik geroep. Ik keek opzij. Mijn zoontjes in de nok van een hoge klimtoren, met blote knieën in korte broeken, blij – en een beetje bewonderend – zwaaiend naar hun moeder. Echte, levende jongens.
„Hoera!”, schreeuwde ik, mijn armen omhoog, gelukkig in mijn val.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.
Als Oprah Winfrey haar handen aftrekt van Weight Watchers. En als minstens één op de acht Amerikanen afslankmedicijnen gebruikt. Als overal gratis fitnessapps zijn te vinden. Wat blijft er dan nog over van Weight Watchers?
Het zat er al even aan te komen, maar deze week heeft het gezondheids- en wellnessbedrijf uitstel van betaling aangevraagd. Het hoopt daarmee 1,2 miljard dollar aan schulden af te schudden en in korte tijd met nieuwe investeerders een doorstart te maken.
Je kunt Oprah wel zo ongeveer de belichaming noemen van de veranderende afslankindustrie en van de neergang van Weight Watchers, officieel WW International. Haar hele carrière deelde de Amerikaanse sterpresentator de worsteling met haar gewicht met haar publiek. In 2015 kocht ze tien procent van de aandelen van WW en trad ze toe tot de raad van bestuur. Volgens eigen zeggen verloor ze meer dan 19 kilo met Weight Watchers. Ze was de ideale ambassadeur. En tegelijk een enorm bedrijfsrisico, maar wie kon dat zien aankomen?
Oprah, de belichaming van Weight Watchers, vertrok en verkocht haar aandelen
Oprah was een van de eerste celebrity’s die ervoor uitkwamen dat ze medicijnen gebruiken om af te vallen of op gewicht te blijven. Na negen jaar, in 2024, kondigde Oprah haar vertrek bij Weight Watchers aan en verkocht ze een groot deel van haar aandelen, om vrij te kunnen praten over haar ervaringen met Ozempic. En om de nationale obsessie met afvallen aan de kaak te stellen. Daar had ze tenslotte zelf ook aan bijgedragen, bijvoorbeeld toen ze in 1988 met een bolderkar vol vet (30 kilo) voor de camera kwam.
Bij Oprah’s afscheid van WW vorig jaar maart reageerden beleggers meteen door aandelen te verkopen. Maar de neergang was al eerder ingezet. Vanaf juni 2021, toen duidelijk werd hoeveel abonnees WW aan het verliezen was, maakte de koers al een duikvlucht. Begrepen klanten niet meer waar Weight Watchers voor stond? Waren mensen klaar met de strakke eetschema’s en het puntentellen? Of luisterden ze liever naar fitnesstrackers en influencers dan naar een (volgens WW) wetenschappelijk onderbouwd verhaal?
Fitfluencers
Steeds minder mensen waren bereid te betalen voor een duur abonnement op een programma dat zelf als disclaimer heeft dat het geen ‘quick fix’ biedt. Waarom zou je ook, als je ook fitfluencers kunt volgen die wasbordjes voor iedereen beloven, als je maar hard genoeg traint. Een ander deel van de potentiële klanten voelde zich juist meer thuis bij de groeiende body positivity-beweging die uitdraagt: stop met diëten, elk gewicht is oké. Voor het bedrijf dat groot werd met gewichtsverlies was het bijna ondoenlijk om in dit speelveld een weg te vinden.
Al deze veranderingen kwamen boven op de concurrentie waar Weight Watchers al voor de eeuwwisseling mee te maken kreeg. Producenten van dieetvoeding zoals SlimFast bijvoorbeeld, en telkens nieuwe dieetgoeroes, van Michel Montignac tot Kris – ‘Voedselzandloper’ – Verburgh.
Weight Watchers zag het gedrag van mensen met een hoger gewicht veranderen, en zag bij artsen en diëtisten de aandacht toenemen voor een gezonde leefstijl bóven een lager gewicht. Weight Watchers veranderde in 2018 zijn naam in WW, Wellbeing that Works. Weg van focus op de weegschaal. Ook kijken naar slaap, beweging en stress.
Maar de wereld veranderde sneller dan WW International kon bijbenen. Beleggers hadden inmiddels hun ogen al een poosje gericht op een nieuwe belofte. Met Ozempic, in eerste instantie door Novo Nordisk ontwikkeld als diabetesmedicijn, zagen gebruikers de kilo’s eraf vliegen.
Lees ook
Lees ook: Weight Watchers lijdt onder succes Ozempic
Sinds de introductie in 2018 komen er steeds meer zogenoemde GLP-medicijnen bij, het ene nog effectiever dan het andere. Waarom nog investeren in een bedrijf dat zijn klanten verliest aan de makers van deze ‘wondermiddelen’? De koersen van farmaceuten als Novo Nordisk en Eli Lilly zijn de afgelopen jaren bijna het spiegelbeeld van die van Weight Watchers. Vorig jaar sloot WW International af met een verlies van 364 miljoen dollar (334 miljoen euro), op een omzet van 786 miljoen dollar.
SmartPoints
Weight Watchers, in 1963 opgericht door Jean Nidetch, een New Yorkse die zelf tegen de kilo’s vocht, wist wat vrouwen – vooral vrouwen – nodig hadden. Nidetch begon een bedrijf rond een methode waar ze zelf in huiselijke kring veel gewicht mee was verloren: met andere vrouwen bij elkaar komen om elkaar, onder begeleiding, te stimuleren bij het afvallen.
Jean Nidetch, met vlag, oprichter van Weight Watchers, 1984. Foto Getty Images
Weight Watchers was in zekere zin de Tupperware van de afslankindustrie. De sociale kant ervan was onderdeel van het succes. Al in 1968 waren wereldwijd meer dan een miljoen mensen lid van Weight Watchers. Zoals er in elke familie nog Tupperware-bakjes zijn te vinden, zo sloot ook in elke familie zich wel iemand aan bij Weight Watchers. Wie kent er niet iemand die op een feestje kwarktaart nam in plaats van tompouce, omdat dat twee punten scheelt. Zoals Tupperware uit de tijd viel, zo hangt ook rond Weight Watchers een zweem van nostalgie.
Het systeem van SmartPoints is waar Weight Watchers beroemd mee werd: elk type voedsel krijgt punten, en Weight Watchers bepaalt op basis van je geslacht, gewicht, lengte en doel hoeveel punten je per dag ‘mag’ eten. Het werkt, zoals alle diëten werken: zolang je het volhoudt. Veel mensen, zagen ook wetenschappers, vielen met Weight Watchers meer af dan met zelfstandig afvallen.
Inkomsten haalde het bedrijf niet alleen uit abonnementen en coaching, maar ook uit weegschalen, kookboeken, magazines, snacks, chocoladerepen (met maar 2 punten), maaltijdvervangers en wat er maar te bedenken was. Gewichtsverlies was de lucratieve achterkant van de groeiende eetlust in de VS, en in de rest van de wereld. Dat zag de industrie ook. Al in de jaren negentig had de helft van de Amerikanen overgewicht. Een probleem, maar ook een business opportunity.
Niet zo gek dus dat Heinz het bedrijf in 1978 van Nidetch kocht. En ook best logisch dat investeringsmaatschappij Artal Luxembourg het in 1999 van Heinz overnam voor 735 miljoen dollar, om het in 2001 naar de beurs te brengen.
Het dubbele verdienmodel van de obesitas, wordt het weleens genoemd: eerst maken bedrijven mensen te zwaar met ongezond fabrieksvoedsel, daarna verkopen ze de middelen waarmee diezelfde mensen weer kunnen afvallen. En waar ze bij voorkeur hun leven lang aan vast zitten. Het werkte voor Weight Watchers, tot ze werden ingehaald door de farmaceuten.
Oude W’s
In 2023 kocht Weight Watchers Sequence, een bedrijf dat online doktersrecepten voorschrijft na een videoconsult. Dit na een jaar waarin WW meer dan een kwart miljard dollar verlies leed. Met die overname erkent het bedrijf dat klanten toch vooral naar Weight Watchers komen om af te vallen. Medicijnen kunnen helpen om aan een gezondere leefstijl te werken. En leden van Weight Watchers in de VS kunnen nu dus ook via WW aan medicijnen komen.
Jean Nidetch poseert voor een ‘voor en na’ portret, circa 1965. New York.
WW keerde zo publiekelijk terug naar de oude W’s, met een nieuwe aanpak. „We omarmen Weight Watchers weer”, zei directeur Sima Sistani, die in 2024 na twee jaar alweer vertrok. „Het is belangrijk om het gesprek over het belang van gewichtsverlies voor de gezondheid niet uit de weg te gaan.”
Weight Watchers ligt met de aangekondigde reorganisatie op de intensive care, maar de patiënt is nog niet overleden. Het bedrijf probeert nu binnen 45 dagen de financiën op orde te krijgen. De ingezette koers wil het bedrijf versneld doorvoeren: het uitbreiden van de telezorgactiviteiten – lees medicijnverstrekking – leverde in het eerste kwartaal van 2025 in die tak een omzetgroei van 57 procent op, volgens het bedrijf.
Het ‘holistische zorgmodel’, zoals Weight Watchers het noemt, blijft overeind zolang het bedrijf niet definitief failliet is. Er is een speciale website geopend voor leden: Weight Watchers is here tot stay. En bij de meest gestelde vragen staat een antwoord op een kennelijk prangende vraag: de reorganisatie heeft geen gevolgen voor de verkrijgbaarheid van de voorgeschreven medicijnen.