Milieuorganisaties dreigen met een reeks nieuwe rechtszaken als landbouwminister Femke Wiersma (BBB) niet binnen twee weken met hen in gesprek gaat over de stikstofplannen van haar ministeriële commissie. In een dinsdag verstuurde brief aan de minister, ingezien door NRC, schrijven MOB en de Vereniging Leefmilieu dat de in april gepresenteerde plannen het „aantoonbaar onmogelijk” maken dat de wettelijke stikstofdoelen worden gehaald. Volgens de organisaties schieten de voorstellen ernstig tekort.
Rechtszaken
Wiersma heeft onlangs aangegeven dat de ministeriële commissie de stikstofmaatregelen de komende maanden nog verder gaat uitwerken. Volgens de milieuorganisaties is dat niet toereikend. Ze schrijven in de brief aan de minister dat ze afgelopen maanden „pas op de plaats” hebben gemaakt door geen nieuwe rechtszaken aan te spannen „om de ministeriële stikstofcommissie een eerlijke kans te geven”, maar dat die tijd nu voorbij is.
MOB en Leefmilieu willen binnen twee weken in gesprek met Wiersma „met als doel een evenwichtig maatregelenpakket”. Als de minister haar stikstofbeleid niet aanscherpt voordat dit ultimatum verstrijkt, starten de milieuorganisaties tientallen nieuwe juridische procedures. Die zullen gericht zijn tegen megastallen, piekbelasters, en tegen veehouders die zonder de juiste vergunningen werken.
De twee milieuorganisaties procederen al jaren succesvol tegen het stikstofbeleid van de overheid. In 2019 stelde de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS) buiten werking, omdat dit nationale stikstofbeleid in strijd was met de Europese natuurbeschermingswetten.
Honderden roeiers steken tegelijk hun houten spanen de lucht in. „Oars up”, is het bevel van de stuurlui: spanen verticaal. De roeiboten die al zijn gefinisht in eerdere rondes liggen zij aan zij in de baai en wachten op de snelste boten die de finale varen. Het woud van spanen in de lucht is een bewijs van eer voor de winnaars van het kampioenschap. Als de zon doorbreekt, lichten de ondiepe delen van het zeewater rond de Britse Scilly-eilanden azuurblauw op.
Meer dan 120 traditionele houten roeiboten deden afgelopen weekend mee aan de wereldkampioenschappen roeien in de ‘pilot gig’, een snelle roeisloep met aan weerszijden drie roeispanen. Honderden roeiers reisden ervoor af naar St. Mary’s, het grootste eiland van de ‘Scillies’, een afgelegen archipel op bijna drie uur varen vanaf het uiterste zuidwestelijke puntje van Cornwall. De Scillies en de gigs zijn nauw met elkaar verweven. De kampioenschappen, altijd in het eerste weekend van mei, vormen het jaarlijkse hoogtepunt van de gig-gemeenschap. En die groeit, zowel in de rest van het Verenigd Koninkrijk als daarbuiten.
De afstanden van de wedstrijden dit weekend zijn ongeveer twee en drie kilometer. De roeiers beginnen op zee en finishen vlak voor de haven in St. Mary’s. Op de kade staan plukjes clubgenoten om hen aan te moedigen. Sommigen hebben verrekijkers, al volgen de meesten de eerste minuten van de wedstrijden via de livestream op hun telefoon. De boten zijn immers nog te ver weg om te kunnen zien wie er voor ligt.
Honderden roeiers komen jaarlijks bijeen op de Scilly-eilanden voor het WK roeien in de pilot gig. Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
Eeuwenoude traditie
Bryony Lishman roeit met haar team in de Zelda, een blank gelakte boot waarin je de duizenden kleine koperen nagels die het hout bij elkaar houden, keurig op een rij ziet zitten. Lishman is geboren en getogen op St. Mary’s en het wedstrijdweekend betekent voor haar de drukste tijd van het jaar. „Het is gekkenwerk, maar ik heb altijd van gig-weekend gehouden. Een vrolijke deken vol leven daalt neer over het eiland.”
„Het economische belang van het gig-roeien is gigantisch voor ons als inwoners”, zegt Lishman, die zelf een bed & breakfast runt. De T-shirts en truien die in de souvenirswinkels hangen, zijn speciaal voor het roeiweekend door een lokale kunstenaar ontworpen. Daarbij zijn alle hotels, bed & breakfasts en groepsaccommodaties dit weekend volgeboekt en staan er ook groepen roeiers op de camping. Sommige eilanders verhuren hun huis en vertrekken zelf voor een paar dagen naar het vasteland. Roeiers op slippers of op blote, zanderige voeten kopen elke dag de schappen van de lokale supermarkt bijna helemaal leeg. Ook de cafés die normaal op zondag dicht zijn, draaien nu overuren. Sommige pubs halen in deze dagen tot 10 procent van hun jaaromzet binnen.
De ploeg van Lishman heeft afgelopen winter doorgetraind. Als het weer het toelaat, roeien ze eens per week op zee. Daarnaast zitten ze op de ergometer in de sportschool en doen ze aan krachttraining. Lishman zit bij de veteranen – dat zijn de veertigplussers – en haar ploeg is sterk. Op de eerste dag eindigen ze als achtste in de snelste groep. In het algemene klassement halen ze later ook die eerste groep en eindigen ze op plek tien. Haar club bezit een paar van de oudste gigs die dit weekend meevaren, vertelt ze. De Golden Eagle is in 1870 gebouwd, de Slippen zelfs in 1830. „De zee op gaan in een antieke gig geeft zo’n bijzonder gevoel.”
Achter de gigs gaat een eeuwenlange historie schuil. Het zijn lange, slanke boten met plek voor zes roeiers en een stuurvrouw of -man. In de negentiende eeuw werden ze gebruikt als reddingsboten en voor het loodsen van vrachtschepen langs de ondiepe Engelse kusten en over de kanalen. De eerste gig die met zijn loods (de ‘pilot’) bij zo’n vrachtschip aankwam, kreeg de klus toegewezen. De bemanning verdeelde onderling het loon dat daarbij hoorde. Uit deze traditie zou het competitieve element van het gig-roeien zijn ontstaan – de snelste gig wint.
De roeiers wisten ook wel raad met de waardevolle goederen aan boord van schepen die aankwamen. Clandestien ruilden ze hun groenten, eieren of aardappelen voor thee, drank, tabak of zijde uit de overzeese gebieden. De handel tussen inwoners, zeelui en handelaren van het vasteland vond vaak plaats in de pub. Begin negentiende eeuw waren er meer dan twintig pubs op het kleine St. Mary’s, een veelzeggend aantal voor het eiland van ongeveer 6,6 vierkante kilometer groot. Ter vergelijking, Waddeneiland Schiermonnikoog heeft een oppervlakte van bijna 200 vierkante kilometer.
Tegen het begin van de twintigste eeuw zorgde de opkomst van stoomboten en betere navigatie-apparatuur ervoor dat de gigs in onbruik raakten. De meeste boten lagen op de eilanden weg te rotten, als de inwoners de latten niet als brandhout hadden gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog redde een roeiclub uit Newquay in Cornwall een handvol gigs, die ze voor maar 35 pond per stuk veilig stelden. Pas in de jaren zestig werd voor het eerst weer een wedstrijd gevaren op de Scillies. De populariteit van het roeien in gigs groeide sindsdien gestaag. In 1990 werden de eerste wereldkampioenschappen gehouden.
Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
Logistieke monsterklus
De voorbereiding voor het toernooi begon dit jaar al in maart, toen de eerste roeiboten vanuit Cornwall de veerboot op gingen. Het overbrengen van de vele gigs is een logistieke monsterklus; er passen maar een paar gigs tegelijk op de pont vanaf het vasteland. Sommige ploegen waren hun wedstrijdboot daarom ruim twee maanden voor de kampioenschappen kwijt. De kade van Hugh Town, de grootste plaats op St. Mary’s, raakte de afgelopen weken steeds voller met aanhangwagens en boten.
In de jaren voor de coronacrisis lieten de organisatie nog 160 boten toe, vertelt de voorzitter van de kampioenschappen Tristan Hick. Nu beperken ze dat aantal tot hooguit 120: „Meer dan dat bleek organisatorisch toch te lastig. Voor deelnemers was het ook amper meer te doen om onderdak te vinden.”
De afgelopen decennia zag Hick hoe het gig-roeien langzaam maar zeker populairder werd op wat hij ‘het vasteland’ noemt. „Toen ik begon, waren er alleen clubs in Cornwall. Toen begonnen ze met gig-roeien in Devon, in Wales, in Londen… Nog steeds vragen we ons af waar het zal stoppen.” Er worden ook nog nieuwe boten bijgebouwd, die moeten voldoen aan allerlei voorschriften en afmetingen. De meeste clubs hebben een locatie ergens aan de kust. Hun boten, die meestal zijn gemaakt van iepenhout, blijven in zout water het beste geconserveerd. Ze hebben dan geen last van schimmels die in zoet water wel overleven.
Twintig centimeter water
Officieel mogen dit wereldkampioenschappen heten, het zijn vooral Britse clubs die meedoen. Dat komt deels door de enorme logistieke uitdaging voor roeiclubs buiten het VK, zegt de Nederlandse roeier Ruben Smit. „Wij wisten een paar weken van tevoren ook niet of we het gingen halen. We hadden nog geen slot voor de boot en alle vluchten zaten vol.” Ineens kwamen er een paar plekken vrij en konden ze toch gaan. Dit weekend zijn er vier Nederlandse gig-clubs, in eerdere jaren deden er ook Ierse en Amerikaanse ploegen mee. Smit: „Dit jaar valt het aantal buitenlandse ploegen tegen.”
De Double Dutch, een gig die het Zuid-Hollandse Warmond als thuishaven heeft, neemt het op tegen twee gigs uit het Engelse Cornwall.Foto Cornish Pilot Gig Association Age Berquist
De sfeer op de Scilly-eilanden vindt Smit geweldig. Met hun palmbomen en felblauwe water doen de eilanden bijna Caribisch aan. De huizen, opgetrokken uit dikke grijze stenen, zijn soms eeuwenoud. „Het zijn net een soort piraten-eilanden. Ik probeer me in te beelden hoe het hier duizend jaar geleden eraan toe ging, dat er zeilschepen in de baai voor anker lagen.”
Met hun boot Victory hoopte de club van Smit vooraf de top-twintig te halen, maar de harde wind op zaterdag zat hen tegen. Met plek 25 zijn ze toch de beste Nederlanders. De Loosdrechtse Plassen zijn toch net wat minder ruig dan de Atlantische Oceaan. Smit: „We roeien ook wel op zee bij Scheveningen en IJmuiden, maar dit was alsof we tegen een muur op voeren. Er stond op een gegeven moment twintig centimeter water in de boot, ik denk ergens tussen de 300 en 400 liter. Dat is het gewicht van onze boot dat we nog een keer mee moesten roeien.”
Wie mee wil, kan mee
De onderlinge verschillen tussen de gig-ploegen zijn groot. Aan de top nemen ze de wedstrijden heel serieus en trainen ze elke dag, als semi-professionals. Het team van Ruben Smit begon met hun trainingen in februari – „te laat eigenlijk” – en dan drie of vier keer per week. In aanloop dronken ze al weken geen alcohol meer. Bij hun club moesten ze door een selectieprocedure, met onder meer een test op de ergometer. Ook hun motivatie, dus hoe vaak ze dat jaar waren komen roeien, telde mee.
Onderin het veld gaat het er minder fanatiek aan toe. Officieel hebben ze bij de London Cornish Gig Club ook een selectieproces, vertelt roeier Tom Kennett. Maar in de praktijk komt het erop neer dat wie mee wil naar de Scillies, gewoon mee kan. „Het is best duur om hier te komen en ook een gedoe om onze boot hier te krijgen. Wie heeft er in Londen nou een auto, en dan ook nog met een trekhaak voor de aanhangwagen?” Hun vereniging is nu ongeveer tien jaar oud en zit aan een werf in het westen van Londen, pal naast een ‘gewone’ roeiclub.
„De beste ploegen zitten met hun club aan een riviermonding die uitkomt op zee. Dan kunnen ze zowel in rustig vaarwater trainen als op zee”, vertelt Kennett, die tijdens zijn studie in Cornwall is begonnen met roeien. Hij checkt al weken van te voren het weerbericht en hoopt op een vlakke zee, want zij trainen op de rivier de Theems en daar gaat het er nooit onstuimig aan toe. „Regen maakt ons niets uit, zolang het maar niet waait. Maar dat je rekening moet houden met de elementen maakt de sport natuurlijk ook mooi.”
Het loopt in de wedstrijd inderdaad anders: Kennett en zijn ploeg eindigen op zaterdag in de één-na-laatste groep. Op zondag maken ze hun teleurstellende resultaten een beetje goed en worden ze eerste van hun groep. Alleen maakt hun stuurvrouw een fout en varen ze per ongeluk net buiten de boei van de finishlijn om. „Dit is een weekend vol drama”, zegt Kennett, terwijl ze op het besluit van de jury wachten. Ze worden niet gediskwalificeerd, maar als straf moeten ze naar de langzaamste groep. Daar winnen ze de finale met bootlengtes voorsprong. Na afloop mogen ook zij het podium op. Een glazen trofee gaat mee terug naar Londen.
Afgelopen zondag verraste president Donald Trump Hollywood met een nieuw voornemen: een heffing van 100 procent op buiten Amerika opgenomen films. Hoe heet wordt die soep gegeten? Trumps jongste heffingssfront in vijf vragen.
Wat wil Trump precies?
Op zijn socialemediakanaal Truth Social kondigde Trump zondag een heffing van 100 procent aan op in het buitenland geproduceerde films. Dit omdat „de filmindustrie in Amerika” momenteel „een snelle dood sterft”, waardoor „Hollywood en veel andere gebieden in Amerika” teloorgaan. Het zou een bedreiging van de nationale veiligheid betreffen, want film draait om „communicatie en propaganda”. En het zou een gevolg zijn van het beleid van andere naties om met royale belastingaftrek filmproductie uit de VS lokken. In zijn geliefde kapitalen: „WE WANT MOVIES MADE IN AMERICA, AGAIN.”
Wat heeft Trump met Hollywood?
Een haat-liefdeverhouding. Hollywood gaf de zesvoudig failliete, in het slop geraakte vastgoedmagnaat in het begin van de 21ste eeuw via tv-show The Apprentice een nieuw leven als realityster en verondersteld supermanager met de tagline: „You’re fired!” Trump is zijn hele leven al mateloos gefascineerd door filmroem en regelde onvermoeibaar cameo’s – korte gastoptredens – voor zichzelf in films en tv-series.
Trump is zeer gevoelig voor afwijzing door het nominaal linkse establishment van Hollywood, dat hem – anders dan de techsector – op afstand blijft houden. In januari, vlak voor zijn tweede inauguratie, benoemde Trump drie reactionaire filmsterren tot hun eigen verrassing tot ‘ambassadeurs’ in Hollywood, in zijn woorden „een geweldige, maar zeer getroebleerde plek”: Sylvester Stallone, John Voight en Mel Gibson. Voight, de vader van Angelina Jolie, neemt dat serieus: dit weekeind dineerde hij met Trump in Mar-a-Lago en presenteerde hem een reddingsplan dat meer om belastingaftrek dan om heffingen draaide. Daarop volgde Trumps bericht.
Los Angeles, het hart van de Amerikaanse filmindustrie, bevindt zich volgens kenners in een ‘existentiële crisis’
Moet Hollywood dan gered worden?
Niet zozeer Hollywood in de betekenis van ‘de grote studio’s’. Die houden meestal hun hoofdkwartieren in Los Angeles, maar produceren waar dat het voordeligst is.
Hollywood als geografische plek bevindt zich wel degelijk in zwaar weer. De Californische gouverneur Gavin Newsom, een politieke doodsvijand van Trump, zal stiekem niet tegen heffingen zijn. Los Angeles, het hart van de Amerikaanse filmindustrie, bevindt zich volgens kenners in een ‘existentiële crisis’ of zelfs een ‘doodsspiraal’ die van de stad ‘het volgende Detroit’ kan maken.
De afgelopen vijf jaar kampte de filmindustrie met lockdowns, een terugloop van bioscoopbezoek – in de VS blijft die ruim 20 procent onder prepandemisch niveau –, het inzakken van streamingsbudgetten, een grote staking en bosbranden. In het eerste kwartaal van dit jaar slonk het aantal draaidagen van films met 22 procent, opnamestudio’s in LA staan nu ruim een derde van de tijd leeg.
Die ‘filmvlucht’ uit LA is al veel langer gaande. Geen van Hollywoods tophits van 2024 – Dune: Part Two, Wicked, Gladiator II, Deadpool & Wolverine – werd in LA opgenomen. Dat hangt deels samen met binnenlandse competitie; 38 Amerikaanse staten gaven vorig jaar 25 miljard dollar uit aan belastingsvoordelen om film- en tv-producties te lokken. Atlanta is uitgegroeid tot een geducht rivaal van Los Angeles, de staat Georgia biedt 5 miljard belastingaftrek per jaar. New York en Louisiana steken respectievelijk 7 en 3 miljard dollar in film en tv.
Scarlett Johansson in ‘Jurassic World: Rebirth’. Voor de film werd in Groot-Brittannië een nep-jungle gebouwd. Foto Jasin Boland/Universal Pictures/Amblin Entertainment
Draagt het buitenland bij aan de filmmalaise?
Veel Amerikaanse filmbanen verdwijnen naar het buitenland. Volgens recente cijfers slonk de totale filmproductie in de VS sinds 2022 met 26 procent. Australië zag zijn filmsector in die periode met 14 procent groeien, terwijl ook Canada, het Verenigd Koninkrijk en Oost-Europa (Boedapest) het goed doen. Netflix neemt naar schatting 75 procent van zijn ‘content’ buiten de VS op.
Het buitenland biedt Hollywood naast prima faciliteiten ook royale belastingaftrek. Zo kreeg studio Universal in 2022 in het Verenigd Koninkrijk ruim 100 miljoen euro terug voor zijn opnames van een deel van Jurassic World: Dominion in de Pinewood Studios. Opvolger Jurassic World: Rebirth– in juli in de bioscoop – liet daarom na buitenopnames in Thailand en waterstunts in Malta voor Scarlett Johansson een complete nep-jungle bouwen in het Engelse Borehamwood.
Los Angeles drijft vooral op televisie, maar ook die vlucht over de grens: tv-opnames slonken in LA met 30 procent. Voor studio Fox is het voordeliger om voor een doorsnee quizshow als The Floor quizmaster Rob Lowe met honderd Amerikaanse deelnemers naar Dublin te vliegen.
Californië werkt aan extra belastingdouceurtjes, maar of dat echt helpt? De exodus uit LA hangt ook samen met dicht geplamuurde vakbondsregels, hoge arbeidskosten en regeldruk. Dat Hollywoods studio’s in 2023 door de knieën gingen bij de staking van schrijvers en acteurs lijkt een pyrrusoverwinning te zijn geweest voor de vakbonden.
Is zo’n filmheffing uitvoerbaar?
Een bericht op Social Truth is geen plan maar wel een intentieverklaring: maandag kelderden de aandelen van grote studio’s als Netflix, Disney en Paramount met 2 tot 4 procent. Een probleem bij heffingen is evenwel dat film geen fysiek product is maar een ‘IP’, intellectueel eigendom. Wat ga je precies belasten? De productie verloopt zeer decentraal en ondoorzichtig, schrijven, management, opnames en post-productie vinden overal en nergens plaats – ook al om optimaal te kunnen profiteren van verspreide belastingvoordeeltjes. Uiteraard moeten er bij een heffing uitzonderingen komen: Emily in Paris kan je lastig opnemen in Fargo. Wat volgt is dan vermoedelijk een nachtmerrie van chaos, disruptie, achterdeurtjes en uitzonderingen.
Een ander probleem is dat de Amerikaanse filmindustrie een groot handelsoverschot geniet – 15,3 miljard dollar in 2023 – en dus zeer kwetsbaar is voor vergelding. Legt de VS Europese films een heffing van 100 procent op, dan let niets de EU om Hollywoods aanzienlijke inkomsten eens stevig af te romen en daarmee de eigen filmindustrie te financieren.
Donald Trump kalmeerde maandag de gemoederen met een toelichting: hij ging met de filmindustrie in gesprek om „ervoor te zorgen dat ze blij zullen zijn”. Een voor de hand liggende optie is dat Hollywood het Witte Huis straks pacificeert door Trump te vleien met cosmetische gestes die als triomfen kunnen worden gepresenteerd. Want daar gaat het vermoedelijk toch om.
Duitsland ontsnapt dinsdag op het nippertje aan een constitutionele crisis: bij een tweede stemronde in de Bondsdag is Friedrich Merz (CDU) tot kanselier verkozen. Bij de eerste poging, op dinddagochtend, kwam Merz zes stemmen tekort. Nog nooit in de geschiedenis van de Bondsrepubliek haalde een kandidaat-kanselier de eerste stemronde niet, en urenlang heerste in politiek Berlijn onzekerheid over de verdere gang van zaken.
Dinsdagochtend klinken zachte vloeken op de tribunes van de Bondsdag als voorzitter Julia Klöckner de uitslag van de eerste stemming voorleest: Merz krijgt 310 stemmen, en daarmee zes te weinig om kanselier te worden. De coalitie van CDU/CSU en SPD heeft 328 zetels in de Bondsdag, de fracties zijn op dinsdag compleet, en een meerderheid van 316 stemmen had dus goed haalbaar moeten zijn. De stemming gold als een formaliteit. Maar Merz is de eerste kandidaat-kanselier in de geschiedenis van de Bondsrepubliek die de stemming in het parlement niet haalt, en de ontzetting is groot.
Bondsdagleden noch doorgewinterde journalisten weten dinsdagochtend wat er volgt op een dergelijke nederlaag. De fracties trekken zich terug voor beraad. Alleen de politici van de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) zwermen al gauw door de gangen van de Bondsdag om voor camera’s te verkondigen dat dit de politieke dood is van Friedrich Merz en dat er nieuwe verkiezingen moeten komen.
Stabiele partner
Voor Merz is diens nederlaag, de zes ontbrekende stemmen, inderdaad een drama. Dinsdagmiddag zou zijn kabinet worden beëdigd, woensdag zou Merz voor een eerste bezoek naar Parijs en naar Warschau vliegen. Een half jaar na de val van de regering van zijn voorganger Olaf Scholz (SPD) en temidden van verschillende crises zou Duitsland met het kabinet van Friedrich Merz eindelijk weer een slagvaardige regering krijgen, zo was de hoop, en een stabiele partner zijn voor de Europese buren. In plaats daarvan heerst chaos in Berlijn en is Merz beschadigd voordat hij überhaupt begint.
Weerstand tegen Merz als kanselier, zowel uit de eigen CDU/CSU-fractie als uit die van de SPD, is niet geheel nieuw of verrassend. Veel christen-democraten uit het tijdperk Merkel vinden Merz te conservatief en zijn migratiebeleid te hardvochtig. Anderen, juist uit het conservatieve deel van de CDU, nemen het Merz kwalijk dat hij de strikte Duitse begrotingsdiscipline versoepelde.
Veel SPD’ers wederom vinden Merz te rechts, en vinden dat hij in het verleden te weinig afstand hield tot de AfD, die vorige week door de veiligheidsdiensten als „extreem-rechts” werd bestempeld. Maar de coalitiebesprekingen tussen Merz en SPD-voorzitter Lars Klingbeil verliepen relatief soepel, en een ruime meerderheid van SPD-leden stemde vóór het coalitie-akkoord, waardoor niets de coalitie van CDU/CSU en SPD nog in de weg leek te staan.
Verantwoordelijkheid
SPD-Bondsdaglid Ralf Stegner ontkent dat het met name SPD’ers zijn geweest die Merz hun stem onthielden: „Sociaal-democraten kennen hun verantwoordelijkheid, en wij staan achter het coalitieakkoord. Niet omdat wij zo van de CDU houden, maar omdat er een stabiele regering moet komen.”
Dat er snel een nieuwe en functionele regering moet komen, vinden ook alle oppositiepartijen. Jan van Aken, voorzitter van Die Linke, zegt ’s ochtends „blij” te zijn dat Merz niet als kanselier is verkozen, omdat Merz als kanselier niet de belangen van de „meerderheid” van de burgers zou behartigen. Maar de chaos die nu ontstaat speelt de rechts-populisten in de kaart, ziet ook Van Aken.
Lees ook
Waarom de klassiek-conservatieve CDU-leider Friedrich Merz nu het tij in Duitsland mee heeft
SPD’er Stegner beaamt: „Wie spint hier garen bij? Niet de democratische partijen.” CSU-voorzitter Markus Söder zei in München: „Als democraten hoeven we niet bang te zijn voor extremisten, tenzij we onszelf op deze manier beschadigen.” En: „Het mislukken van dit democratische proces kan een voorbode van Weimar zijn”.
Vijf uur na Merz’ nederlaag krijgen de fracties de handen op elkaar voor een tweede stemronde, en Merz wordt om kwart over vier tot bondskanselier gekozen met 325 stemmen, dus vijftien meer dan in de eerste ronde. Vijftien Bondsdagleden hebben zich dus bedacht – nadat ze konden zien hoe gretig populisten de chaos in de Bondsdag konden benutten. Merz en zijn ministerploeg kunnen alsnog aan de slag – en zullen hopen dat hun termijn niet verder bepaald zal worden door interne instabilteit.
Lees ook
Merz wil met Duitsland én Europa weer vooruit, maar staat nog even stil