Ik maak me zorgen over Amerikaanse Joden die het hardhandige optreden van de regering-Trump tegen protest op universiteitscampussen toejuichen – en over Nederlandse Joden die hopen op vergelijkbare maatregelen hier. Zij doen dat op eigen risico.
Dat heeft te maken met de geschiedenis van het Joodse volk. Een belangrijk moment daarvan, de uittocht uit Egypte, herdachten we onlangs nog met Pesach. Acht dagen lang herinneren we ons hoe de Israëlieten eens vreedzaam in Egypte leefden. Jozef – ooit als slaaf verkocht door zijn broers – verkreeg een machtspositie en won het vertrouwen van de farao. Een verhaal van integratie, zelfs succes. Tot er – plotseling en ijzingwekkend – „een nieuwe farao aan de macht kwam, die Jozef niet meer kende”.
Dit citaat uit het boek Exodus in de Thora moet niet gelezen worden als een geschiedenisles. Het is een waarschuwing. De gunst van één regering, één generatie, één leider, biedt geen enkele garantie bij de volgende. Herinneringen vervagen. Gastvrijheid kan van de ene op de andere dag omslaan in achterdocht. Door de eeuwen heen hopen wij Joden steeds weer dat de volgende koning ons niet zal verdrijven of vernietigen – en uiteindelijk gebeurt het toch altijd.
We kennen dit patroon. In de eerste en tweede eeuw voor Christus zocht het Joodse koninkrijk Judea bescherming bij Rome tegen de overheersing van de Griekse cultuur. Rome stemde in – en eigende zich Judea toe. Aan het eind van de achttiende eeuw nodigde het Russische rijk Joden uit in het zogeheten Joodse vestigingsgebied. Aanvankelijk gastvrij, maar binnen een eeuw werd het een gebied van dodelijke pogroms waaruit miljoenen Joden vluchtten – waaronder mijn overgrootouders.
Schoorvoetend
Terug in het heden is het niet vreemd dat Nederlandse en Amerikaanse Joden steun zoeken bij iemand die antisemitisme op universiteiten benoemt en bestrijdt. Cijfers over hoeveel Joden zich precies achter Trumps beleid scharen, zijn er niet.
Maar in de talloze WhatsApp-groepen, vergaderingen en privégesprekken tussen Joodse studenten en academici waaraan ik heb deelgenomen, merkte ik een brede, zij het schoorvoetende, steun voor Trumps maatregelen tegen antisemitisme op Amerikaanse universiteiten.
Ik zou willen zeggen: trap er niet in. Trump gebruikt de terechte frustratie van Joodse studenten en docenten niet om antisemitisme aan te pakken, maar misbruikt haar om zijn eigen agenda door te voeren: het ontmantelen van basisvoorzieningen zoals onderwijs, het ondermijnen van onafhankelijke instellingen zoals universiteiten, en het criminaliseren van politieke uitingen.
Ik begrijp waarom veel Joden de reflex hebben om dit beleid te steunen. Vele Joden, onder wie ikzelf, voelen ons regelmatig in de steek gelaten door de instellingen waar we werken en doceren. Universiteitsbesturen die zich uitputten om elke vorm van microagressie tegen andere minderheden te bestrijden, bleven stil bij openlijke vijandigheid tegenover Joodse studenten en staf. Antisemitisme wordt zelden bij naam genoemd. In plaats daarvan wordt het weggemoffeld in holle, vage statements op gelikte websites, ontworpen om niets te zeggen en niemand te beledigen. Antisemitisme wordt afgedaan als één van vele maatschappelijke ongemakken – ergens tussen natuurgeweld en genderdiscriminatie.
Wat is er gebeurd met het progressieve principe dat de impact van een uitspraak zwaarder weegt dan de intentie ervan? Waarom blijven leuzen als ‘Intifada Revolutie’ en ‘From the river to the sea’ ongestraft klinken voor onze collegezalen? Deze leuzen roepen letterlijk op tot de vernietiging van Israël – en dus tot het verdwijnen van de helft van de wereldwijde Joodse bevolking. Ik hoorde ze pas geleden nog, terwijl ik, ironisch genoeg, een college ‘Introductie tot het Jodendom’ gaf aan de Vrije Universiteit. Geloof me: het is niet makkelijk om de volgende dag te vergaderen met collega’s die gisteren nog riepen om jouw vernietiging.
De regering-Trump richt zich nu op studentenprotesten, zoals blijkt uit de arrestatie en dreigende uitzetting van Mahmoud Khalil – die beschikt over een permanente verblijfsvergunning – vanwege zijn deelname aan anti-Israëlprotesten op Columbia University. Ik verafschuw zijn complotdenken, doordrenkt van antisemitische retoriek. Maar toch: studenten en docenten, ongeacht hun afkomst of status, hebben het recht hun mening te uiten zolang ze de wet niet overtreden. Khalil verdient een eerlijk proces – dat is zijn wettelijk recht.
Altijd ‘verdacht’
De rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting zijn cruciale garanties – voor iedereen, maar zeker voor groepen met ideeën en gebruiken die afwijken van de norm. De Joodse geschiedenis leert ons dat we altijd al ‘verdacht’ zijn geweest, waar we ook woonden. Onze rituelen, onze solidariteit, onze andersheid. Daarom bestaan wetten: zodat ook wij, als gelijkwaardige burgers, van dezelfde rechten en vrijheden genieten als ieder ander.
Trumps beleid doet het tegenovergestelde: het maakt van Joden op universiteiten een aparte, beschermde klasse, onder de hoede van de machthebber. En dat is precies wat in het verleden zo vaak misging – millennia geleden in Egypte, tijdens de veranderingen in het vroegmoderne Europa, en zelfs tot op de dag van vandaag. Het pakt nooit goed voor ons uit.
De Pirké Avot, een verzameling Joodse ethische lessen, waarschuwt niet voor niets: „Wees op je hoede voor machthebbers. Ze brengen je nabij als het hun uitkomt. Ze doen zich voor als vrienden, maar staan niet aan je zijde als het moeilijk wordt.”
Als Joden mogen we ons nooit scharen achter mensen die zich als bondgenoten voordoen, maar in werkelijkheid het politieke systeem willen ondermijnen dat vrijheid van geweten, individuele waardigheid en onafhankelijk denken garandeert. Juist daarom moeten we de belangrijkste Joodse waarden blijven beschermen: debat, tegenspraak, redelijkheid, onderzoek en kritiek.
Lees ook
Lees ook: ‘Sinds 7 oktober voelen Nederlandse joden zich onveilig’
