Hoe kun je het verleden achter je laten? Drie Franse schrijvers stellen die vraag

Recensie

Boeken

Franse literatuur Hoe laten we het verleden los? En hoe dan verder? Drie Franse romanschrijvers zoeken in hun boeken naar manieren om via de verbeelding onze herinneringen onschadelijk te maken.

In het gesprek dat filosoof Michel Onfray onlangs met Michel Houellebecq voerde in zijn tijdschrift Front Populaire – en dat tot polemiek en een aanklacht leidde, omdat Houellebecq zou hebben aangezet tot haat tegen moslims – hadden ze het ook over euthanasie en de dood. Houellebecq, een tegenstander van euthanasie, vertelde dat hij een bewonderaar is van Epicurus, een Griekse filosoof geboren in de vierde eeuw voor Christus. „Het is waar dat als wij er zijn, de dood er niet is, en als de dood er is, zijn wij er niet meer. We zullen nooit in contact treden met de dood, er is dus geen enkele reden om hem te vrezen. Ik vind het een perfecte redenering”, zei hij tegen Onfray, waarna hij eraan toevoegde: „Ik hoop dat ik dat ook nog vind als ik hoor dat ik nog maar een maand te leven heb.”

Een nuance bij een stoere uitspraak over het loslaten van het leven. Zoals wel vaker is Houellebecq in zijn literatuur genuanceerder, en interessanter, dan in zijn publieke uitspraken. Juist in zijn recentste roman, Anéantir (die binnenkort verschijnt onder de titel Vernietigen), krijgt een van zijn hoofdpersonen, en dus diens familie, te maken met ziekte en aftakeling. De dood is niet meer ver weg. In die laatste levensfase is er, zo laat de roman zien, juist geen sprake van zwart-witdenken, hoe filosofisch ook. De dood is er niet wel of niet. Hij komt langzaam dichterbij, veroorzaakt onrust, angst, verschuivingen. Als het levenseinde in het verschiet ligt, veranderen verhoudingen in een familie, in een huwelijk. Gebeurtenissen uit het verleden passeren de revue en krijgen een ander aanzien. Uit het niets doemen herinneringen op. Geheimen, veilig weggeborgen op zolder, duiken op en gaan een rol spelen. Pijn, verdriet en verlies worden getransformeerd tot verhalen. Gebeurtenissen uit het verleden komen in een ander licht te staan en krijgen een nieuwe invulling, een andere interpretatie.

Hoe los te laten? Hoe de dood op afstand te houden? Het zijn vragen die de literatuur steeds opnieuw stelt.

Hoe het verleden onschadelijk te maken? En hoe dan verder? De literatuur illustreert het.

Angst als valse hond

In de indrukwekkende roman Niets is van jou laat Nathacha Appanah zien hoe, als de dood om de hoek loert, twee tot dan toe gescheiden delen van een enkel leven bij elkaar komen. Een oude vrouw, Tara, ziet ineens een jongen in haar kamer zitten. De jongen, die ze kent uit haar verleden, jaagt haar angst aan. Ze wil zich hem niet herinneren en probeert haar geheugen te misleiden; ‘want zo werkt dat, je moet jezelf weten te bedriegen’. Ze wil zich iets anders herinneren. Haar geest gedraagt zich vreemd, ‘hij vlucht weg en keert dan weer terug’. Haar man is onlangs overleden, alle vaste waarden zijn gaan schuiven. Het eerste deel van haar leven, dat ze altijd voor hem heeft verborgen, komt met kracht in haar gedachten naar boven. Haar herinnering, haar angst manifesteren zich als een waan, een ‘valse hond’ die ze niet vertrouwt.

Ze herinnert zich haar kindertijd, waarin ze Vijaya heette en een ‘verrukkelijk leven’ leidde. Uit de keuken kwamen mango’s, kokoswater, dampende rijst, rode curry en gekarameliseerde bittermeloen. Een leven in vrijheid, waarbij haar moeder haar een danssari leerde knopen. Maar ook herinnert ze zich een pick-uptruck waaruit op een dag mannen met kakikleurige broeken stapten, de kist waarin haar vader haar verborg, het geweld dat volgde. Ze weet dat toen het gat is ontstaan waar eerst haar hart zat.

In het tweede deel van haar leven trouwde ze met een westerse man, die nooit enig geweld had meegemaakt. Ze verzon een verhaal over haar jeugd, hing op Nieuwjaarsdag een slinger van verse mangobladeren aan de deur, gekocht in een Indiase kruidenierswinkel – en presenteerde het als een gewoonte uit haar geboorteland. In haar nieuwe land hield iedereen immers van ‘leuke exotische folklore’.

Zo laat Appanah haar vrouwelijke hoofdpersoon tegen wil en dank, strijdend tegen haar geheugen, een reis maken naar haar verborgen verleden. Ook zelf is de vrouw in haar eigen versie gaan geloven, in de illusie van geuren, kleuren en beelden uit haar kindertijd, waarover ze anderen vertelde. Ze ging geloven in haar eigen verzonnen woorden. Maar nu, in haar waan, droomt de oude vrouw over het meisje dat ze ooit was, een meisje wier leven ze zich niet wil herinneren. In die laatste fase, vlak voordat ze van de brug af springt, kan ze niet anders dan haar geheugen vrij baan geven, met alle gruwelijke details die erbij horen: de klappen die ze kreeg in het tehuis van ‘onteerde’ meisjes, het nummer dat in de plaats kwam van haar naam en vooral het bestraffende zinnetje: ‘hier is niets van jou’.

Een roman van verzoening


Lees ook dit interview met Caroline Lamarche: ‘Als je verkracht bent, voel je je helemaal verdoofd, je voelt niets meer’

Tegen het slot van Het einde van de bijen schrijft Caroline Lamarche een vergelijkbaar zinnetje op. Een zin van ontheemding en eenzaamheid. ‘Hier ben je van niemand’, zegt de oude vrouw, de moeder van de vertelster, die kort daarvoor in een verzorgingstehuis is opgenomen. Corona heerst. Niemand bekommert zich écht om haar, ze wordt door niemand meer wérkelijk gekoesterd. Behalve door haar dochter, de vertelster, die zo vreselijk graag nader wil komen tot de moeder die haar als kind geen tederheid gaf, haar kinderen verbood te huilen bij de uitvaart van hun vader en excelleerde in stevige, ongenuanceerde uitspraken. Een vrouw, kortom, die niet met emoties kon omgaan. Een moeder die, toen de ouderdom zich aandiende, haar kasten leegmaakte en haar brieven verscheurde ‘om plaats te maken voor na haar dood’. Stap voor stap maakte ze plaats, nam ze afscheid: van haar bomen, haar bijen en haar honderden geraniums. In de tussentijd ziet haar dochter haar moeder in haar dromen verschijnen en keert ze terug naar haar kindertijd.


Lees ook: De nieuwe Franse literatuur blaakt van actualiteit

In deze roman zorgt het levenseinde voor een vrede en een verstandhouding waarop de dochter niet meer had gerekend. Hier komt mildheid in de plaats voor kille verhoudingen. Oude, stramme handen strelen de jongere. Dit is een roman van verzoening, waarbij doornen en stekels worden afgeschaafd, herinneringen met pasteltinten ingekleurd.

Dreiging en louche zaakjes

In het werk van Patrick Modiano overheersen de grijstinten. Daar draait het veelal om dwalen in een schimmig verleden, zoeken naar verdwenen personages die zich in die mengeling van zwart en wit verschuilen. Dat is in zijn recent vertaalde roman Chevreuse niet anders. Hoofdpersoon Jean Bosmans gaat in gezelschap van twee vrouwen, Camille alias ‘Doodskop’ en haar vriendin Martine Hayward, een huis bekijken dat te huur staat. Hij herkent het huis, is er als kind geweest en gaat niet mee naar binnen. Maar in zijn geheugen loopt hij door de kamers. Met iedere stap opent zich een nieuw deurtje van zijn herinneringen. Een hele periode uit zijn leven komt langzaam uit de schaduw naar voren. Een tijd van dreiging, van louche zaakjes, rond ‘een vrouw in een zwarte hemdjurk’. In het donker rijden auto’s af en aan.

Al die vluchtige ontmoetingen blijven, zoals vaak bij Modiano, in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Er wordt gesuggereerd, gehint, geïnsinueerd. De grens tussen fictie en het echte leven raakt zoek. Wat telt is dat fragmentarische herinneringen worden behouden, en niet door de vergetelheid worden opgeslokt. Het gaat erom ze vast te houden, ze te behoeden voor ‘afsterven’.

Loslaten is, kortom, een levenskunst met vele valkuilen, waarbij het geheugen over een handige trukendoos beschikt. Nathacha Appanah laat ons zien hoe je herinneringen kunt misleiden en hoe je jezelf kunt proberen te bedriegen – tot aan het einde. Bij Lamarche gaat het loslaten gepaard met een zachte kleuring van het geheugen. Modiano laat herinneringen een ‘winterslaap’ doormaken, een periode waaruit ze plots gewekt kunnen worden door een gebeurtenis, een ontmoeting, een geur of een schaduw. Dan komen ze tevoorschijn en laten ze je niet meer los – wat je ook doet. Dan blijven ze je achtervolgen, ‘zoals afpersers dat doen’.

Ja, je kunt ze onschadelijk maken, die herinneringen. Ja, je kunt ze op afstand houden, je kunt ze lossnijden. Door er romanpersonages van te maken. Door de verbeelding. Door literatuur.


Lees ook: Heeft verdwijnen ook een identiteit? De herinneringen van Christian Boltanski en Patrick Modiano