Paul Lynch (1977, Limerick) won in 2023 de Booker Prize voor zijn Lied van de profeet, een dystopische roman over een Ierland dat in de nabije toekomst geregeerd wordt door een tirannieke overheid. Een wetenschapper probeert nadat haar echtgenoot is opgepakt door de geheime dienst haar gezin en zichzelf bij elkaar te houden, tot ze moeten vluchten.
Grace verscheen oorspronkelijk in 2019. Ook in deze roman verhaalt Lynch over barre omstandigheden in Ierland en een vlucht. Dit verhaal begint in 1845. De aardappeloogst mislukt, nationale hongersnood is aanstaande. De veertienjarige Grace wordt door haar moeder vermomd als jongen. Ze moet werk zoeken. In lange, soms prachtige, soms ál te bloemrijke zinnen, volgt de lezer het meisje en haar aangehaakte broertje op haar zeer barre tocht naar betere oorden. Als die tenminste bestaan.
Er wringt iets, met dit boek. Het bloemrijke, ten eerste. Begrijp me niet verkeerd, ik wentel me graag in het proza van Ieren die vol op het orgel gaan ( Eimear McBride! Doireann Ní Ghríofa! Moeten we Joyce nog noemen?), maar Lynch lijkt bij vlagen door z’n orgel heen te rammen. Hij kan het wel, dat is zeker, lees de zin: „Daar slaat de kou hun tegemoet alsof die alleen voor hen op de loer lag, iets dierlijks en gretigs in de dageraad, in de laaghangende, lompe, grijze ochtend”.
De opening van de roman laat er geen misverstand over bestaan: lezer, u betreedt het duister, en daar „staan de bomen ineengedoken als oude mannen die voor straf ontbloot zijn”. Grootse, sterke beelden. Waar dan weer een frase tegenover staat als: „Haar sleutelbeen is een broche van verbannen schoonheid.” Hard werken, moeilijke vergelijkingen. Het proza wordt er druk van en daardoor is het soms wat zoeken naar waar je eigenlijk over leest. Met welk personage kijk je mee? En hoe zijn ze dáár nou weer beland? Je hebt het kennelijk gelezen, maar werd afgeleid door een zin waar zoveel in gebeurde, in zoveel creatieve vergelijkingen, dat hij je tijdelijk verblindde.
Spannend
Spannend is het wel. Grace trekt, geflankeerd door diverse markante medereizigers, van plaats naar plaats. Ze rookt pijp tegen de honger. Er is de angst ontmaskerd te worden, er zijn overnachtingen in leegstaande boerderijen, er is honger, de honger wordt smerig, de mensen magerder, viezer, onbetrouwbaarder. Ondertussen loopt als een soort comic relief dat broertje steeds maar mee, ook al – vergeef me de milde spoiler – legt hij eigenlijk al vrij vroeg in de roman het loodje. Grace praat tegen zijn geest, die zijzelf moet zijn; ze verzint in zijn stem zijn antwoorden, geeft zichzelf advies. Steeds meer stemmen krijgt ze, tot de ellende zo bar wordt dat alles lijkt te verstommen.
Lynch is niet zuinig met de gruwelen. Uitgehongerde kinderen, lijkeneters, alles passeert de revue. Uiteraard is Grace getuige van de pijnlijke splitsing tussen arm en rijk, niet alleen veroorzaakt door de mislukte oogsten, maar ook door de politieke omstandigheden (de Britse regering, aldus een medereiziger, redt het volk niet). Via Grace ziet de lezer zo’n beetje heel (arm) Ierland in de hongerjaren. Via Grace leert de lezer ook morele kwesties kennen die je, indien je niet opgroeit in barre ellende, misschien niet onder woorden kunt of wilt brengen. Dat het „moeilijk is om mensen te helpen van wie je gruwt” bijvoorbeeld.
Denker
Ze is sowieso een denker, die Grace. Haar filosofieën („Alles verandert in niets, denkt ze. Niets om nog op te hopen. Niets vermenigvuldigd met niets”) zijn veelvuldig aanwezig, net als haar dromen, geladen met betekenis en neergeschreven in bij vlagen tamelijk ondoordringbaar proza. Maar omdat haar gefilosofeer in de vier jaar dat je haar volgt geen ontwikkeling lijkt door te maken – haar observatievermogen is vanaf het begin af aan al vrij volwassen, haast melancholisch – krijgt ze maar geen rond karakter.
In deze roman, die een hongerverhaal is, soms een schelmenroman, soms een good old-fashioned stream of consiousness, een roman die Ierland laat zien van noord naar zuid, die vol is van harde werkelijkheid, geesten en folklore, die gelezen kan worden als een aanklacht tegen het verschoppen van een volk, in die roman is Grace vooral een blik. Iemand die beschouwt wat de lezer anno nu niet meer live kan beschouwen. Ze nodigt wel degelijk uit tot nadenken, maar blijft zelf, in tegenstelling tot de beschreven geschiedenis en al zijn figuranten, een kind van papier.
Lees ook
Booker Prize-winnaar Paul Lynch: ‘Het is heel moeilijk om te zien wanneer het te laat is’
