Een leidraad van Tjeenk Willink: kan dit kabinet de nieuwe tijd aan?

Komende maand zijn regeringsleiders van de NAVO-lidstaten Den Haag, en wat opvalt: veel nieuws over de top gaat over logistiek. Geblokkeerde wegen, politie-inzet, noodverordening.

De top moet een kniebuiging voor Donald Trump worden, zodat de Verenigde Staten eindelijk krijgen wat hij en zijn voorgangers al jaren eisen: hogere defensie-uitgaven van Europese lidstaten. Het zal in Nederland vast nog binnenlandpolitieke spanningen geven.

Maar er sluimert ook een ander dilemma. Het Verdrag van Washington waarmee de NAVO in 1949 werd gevormd, noemt als een van de uitgangspunten dat lidstaten „de principes van democratie, individuele vrijheid en de rechtsstaat” beschermen. Het was decennia vanzelfsprekend. Wás.

Nu doet de Amerikaanse president opzichtige pogingen de scheiding der machten ongedaan te maken. Hij knijpt instituties af – het Congres, media, universiteiten, etc. – die hem weerwerk kunnen bieden. In Europa versterkte hij eenzijdig de onderhandelingspositie van agressor Vladimir Poetin, zodat Oekraïne, Poetins slachtoffer, en de EU in het defensief werden gedwongen.

In andere NAVO-lidstaten gaat het er niet verheffender aan toe. Turkije gooide de voornaamste opponent van president Recep Erdogan in de cel, en vervolgt een Zweedse journalist die daarvan verslag kwam doen. In het Hongarije van Viktor Orbán is de scheiding der machten allang een dode letter. Slowakije gedraagt zich als een opzichtig Russisch slaafje.

En we weten: voorlopig is Europa militair afhankelijk van de VS, het is in de NAVO ‘not done’ elkaars binnenlandse politiek te bekritiseren, dus Trump voor het hoofd stoten lijkt geen optie. Maar de vraag is hoelang dat verdedigbaar blijft.

Massale publiekssteun

De demosclerose brengt ook ander ongemak: de eis dat democratie perfect moet zijn. Maar volksvertegenwoordigingen en regeringen hebben per definitie de zwakte dat ze zich kunnen vergissen, net als trouwens hun kiezers.

Denk aan de massale publiekssteun voor krachtige bestrijding van uitkeringsfraude voorafgaand aan de Toeslagenaffaire. Of aan de naïviteit waarmee Nederland Poetin na diens verkiezing in 2000 in de armen sloot. Zo zijn er zo veel voorbeelden.

De scheiding der machten is het klassieke antwoord: het was Montesquieu die beredeneerde dat macht zonder tegenmacht leidt tot absolute macht. Daarom is het een boeiend misverstand dat Amerikaanse ultraconservatieven de autocratie aanbevelen omdat democratieën te veel fouten zouden maken. Alsof afschaffing van tegenmacht tot minder vergissingen leidt.

Iets anders is dat ook in Den Haag het democratisch normbesef achteruit holt. Herman Tjeenk Willink, onder meer oud-vicepresident van de Raad van State, was in de periode 1994-2021 zevenmaal informateur, en daarvoor als topambtenaar tweemaal secretaris van de formatie. Niemand kent de dilemma’s van de Haagse regeringsvorming beter.

Zodoende is het interessant dat hij in een nooit gepubliceerde notitie – anderhalf A4’tje uit 1994, bijgewerkt in 2017 – vijftien „eisen” opstelde waaraan „kandidaat-bewindslieden” horen te voldoen.

Ik haal er een paar uit.

Punt 1: „inzicht in de grenzen van de democratische rechtsorde” – in de spelregels, kortom, tussen overheid en burgers, en tussen burgers onderling. 4: „Weten wanneer de tijd van gaan [voor bewindslieden] gekomen is.” 5: „Het vermogen te luisteren is even belangrijk als het vermogen om te handelen.” 13: „In staat zijn […] het parlementaire debat (meer dan het uitwisselen van standpunten) serieus te nemen.” 

Alles in kenmerkende Tjeenk Willink-precisie. En wat leert het ons over het kabinet-Schoof? Neem punt 3: bewindslieden moeten naast „individuele verantwoordelijkheid” oog hebben voor hun „collectieve verantwoordelijkheid” als „lid van de ministerraad”. Een minister neemt actief deel aan die ministerraad en accepteert de eenheid van kabinetsbeleid.

Een basale Haagse spelregel waarvan de afgelopen driekwart jaar niets overbleef: premier Dick Schoof werd voortdurend afgevallen. Voorbeelden te over. Hij moest vicepremier Fleur Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PVV) al in oktober op haar vingers tikken omdat ze neerbuigend was over de Eerste Kamer inzake asielnoodrecht. Dezelfde Agema was in maart, met vicepremier Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), openlijk verbaasd over verlengde militaire steun aan Oekraïne, toegezegd door Schoof. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) gaf, ook in maart, publiekelijk af op Schoof („ik ben er klaar mee”) omdat haar asielwetten de agenda van de ministerraad niet haalden. Et cetera.

Leegheid van kabinetsbeleid. 

Conceptuele fout

Dit verlies van vormelijkheid, van tradities en gewoonten opent de deur naar meer oncollegiaal gedrag en vergroving. En het illustreert een conceptuele fout van Richard van Zwol, een van de informateurs en later de formateur van het kabinet-Schoof. Hij liet fracties elk hun eigen paragraaf schrijven, zodat partijen in de formatie geen echte confrontatie met elkaar hoefden aan te gaan en ze in feite geen gemeenschappelijke conclusies trokken.

Zodoende heeft het land nu een kabinet met veel beginnelingen, zonder deugdelijke grondslag, en zonder gedeelde normen. Het creëert een prisoner’s dilemma, zeker in deze internationaal onzekere periode.

Aan de ene kant is de politiek, die de eigen spelregels met voeten treedt, het voornaamste probleem van de democratische rechtsorde geworden: waar kan de burger nog op rekenen? Tegelijk is de politiek ook degene die zich het minst van die schendingen bewust lijkt. En alleen de politiek kan dit oplossen.

Informateur Herman Tjeenk Willink tijdens de kabinetsformatie in het voorjaar van 2024.
Foto David van Dam

In de VS bracht het decennialange verlies van vormelijkheid, en de politieke onmacht dit te stoppen, politici als Trump voort, die alle macht opeisen. Ze stellen als eerste de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ter discussie.

Het zegt achteraf alles dat Trump hierover al in zijn eerste termijn, in 2018, in conflict kwam met de hoogste rechter, voorzitter John Roberts van het Hooggerechtshof. Trump deed een hem onwelgevallige gerechtelijke uitspraak over een asielzoeker af als de keuze van een „Obama-rechter”, waarna Roberts hem erop wees dat de VS geen politieke maar „onafhankelijke rechters” kennen.

Vorig jaar ging JD Vance, nu vicepresident, veel verder: elke gerechtelijke inperking van presidentiële handelingsruimte is volgens hem ondemocratisch. In Politico besprak hij het voorbeeld waarin het Hooggerechtshof bepaalt dat de president niet al zijn eigen medewerkers kan kiezen. „Dát is dan de constitutionele crisis, want dan zegt het Hof dat de president geen controle meer mag hebben over zijn eigen regering.”

Het is de houding van politici die elke begrenzing van hun macht afwijzen. Politici die de kern van de democratie niet kunnen accepteren: dat macht door bijvoorbeeld de Grondwet wordt beperkt, en dat ze de macht altijd kunnen verliezen – door opponenten, kiezers of eerder gestelde normen.

Trumps rancunepolitiek – het afpersen van instituties en tegenstanders – is er een logisch gevolg van. Verplichte onderdanigheid aan de machthebber. En uiteindelijk eist de machthebber absolute macht op: hij presenteert minder gehoorzame opponenten als gevaar, als vijanden, wier burgerrechten ontnomen moeten worden.

Het herinnert aan Abel Herzberg, de Joodse advocaat en schrijver die in Bergen-Belsen zag dat de diepe ellende van het kampleven onmenselijk gedrag bovenbracht: jatten, vechten en meer. Maar voedsel stelen om de honger te stillen verdiende straf, vond Herzberg, want de bestolene had ook honger. Hij begon met enkele andere juristen een rechtbank in het gevangenenkamp.

Historicus Hans Goedkoop sprak er mooi over in zijn 4 mei-lezing van 2022. De zittingen trokken zelfs bekijks van de kampcommandant, een SS’er bij wie de herinnering aan de rechtsstaat terugkeerde.

Dus waar bepaalde politici nu rechters politiseren om ze te kunnen diskwalificeren, daar zag Herzberg zelfs in de onmenselijkheid van het kamp de waarde van het recht: het belang van regels, van grenzen, van gelijke rechten.

En wat je niet weet: hoe de politiek en de publieke opinie zouden reageren als hier de rancunepolitiek gaat domineren. Voorlopig zie je vrij weinig gealarmeerde reacties op het democratische verval in de VS, of op het verlies van democratisch normbesef in het hart van het eigen landsbestuur.

Maar mensen ervaren ook geen directe bedreiging: er is redelijke welstand, vrijheid, vaak zonneschijn.

In Februari 1933. De winter van de literatuur (2021) van Uwe Wittstock, een prachtig boek over Duitse schrijvers in Hitlers eerste weken als rijkskanselier, las ik dat het al tijden ijzig koud was toen de nazi’s op 30 januari 1933 aan de macht kwamen. Schrijvers reageerden zoals andere mensen: heldhaftig, gehoorzaam, angstig, overmoedig.

Het deed er niet veel meer toe. Het regime reed als een stoomwals over Heinrich Mann, Thomas Mann en alle anderen heen. Op 7 maart, kort nadat Hitler in tussentijdse verkiezingen zijn macht versterkte, volgde de eerste boekverbranding, in Dresden. In vijf à zes weken werd een hoogstaande cultuur vernietigd.