De Duitse nationale veiligheidsdienst, het Bundesamt für Verfassungsschutz, heeft de Duitse partij Alternative für Deutschland (AfD) vrijdag bestempeld als rechts-extremistisch. Regionale takken van de partij werden door lokale rechters al eerder rechts-extreem genoemd, maar de volledige partij werd alleen als „mogelijk rechts-extremistisch” gezien.
De opvattingen van de partij over wie Duitse staatsburgers zijn, en over het uitsluiten van bevolkingsgroepen, is volgens de dienst in strijd met een vrije democratie. „Concreet beschouwt AfD Duitse burgers met een migratiegeschiedenis uit overwegend islamitische landen bijvoorbeeld niet als gelijkwaardige leden van het door de partij etnische gedefinieerde Duitse volk”, aldus de veiligheidsdienst.
De Duitse autoriteiten hebben door de nieuwe categorisatie meer bevoegdheden om de AfD in de gaten te houden. Zo mag de communicatie van partijleden onderling gemonitord worden, wanneer een speciale commissie in de Bondsdag daarmee instemt. Ook wordt het Duitse ambtenaren, onder wie leraren en politieagenten, verboden om lid te zijn van een organisatie die als extremistisch wordt beschouwd.
De vicevoorzitters van de autoriteit, Sinan Selen en Silke Willems, stellen dat de uitspraken en standpunten van de partij(leiders) het beginsel van de menselijke waardigheid schenden, wat de doorslag gaf voor het besluit.
Leiders van de AfD, Alice Weidel en Tino Chrupalla, noemen het besluit een „zware klap” voor de Duitse democratie in een verklaring. „AfD zal zich juridisch blijven verdedigen tegen deze lasterlijke uitspraken die democratie in gevaar brengen”, aldus de leiders. Op X, uitte vicevoorzitter van de partij, Stephan Brandner, scherpe kritiek en noemde het besluit „volslagen onzin”.
Verbod
De aftredende minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser (SPD) noemde het vrijdag „een heldere en ondubbelzinnige boodschap”, een „omvattende en neutrale audit” die niet door politiek beïnvloed is. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz zei dat het oordeel van het Bundesamt een „zeer gedetailleerde verantwoording” van de keuze bevat, schrijft persbureau Reuters. „Maar een verbod op de partij moet niet overhaast worden aangenomen.”
Dat het Bundesamt de AfD nu als rechts-extremistisch ziet, betekent niet direct dat de wordt verboden, maar het opent naar alle waarschijnlijk wel opnieuw het debat over een mogelijk verbod.
De partij geldt al jaren als omstreden en werd dusver gecategoriseerd als „mogelijk rechts-extremistisch”. Tijdens de Bondsdagverkiezingen eind februari werd de AfD, die zich profileert als anti-migratiepartij en een voorstander is van gesloten grenzen, de tweede partij van Duitsland. Vooral in het oosten van Duitsland is de partij populair.
Bij een reeks luchtaanvallen van India op Pakistaans grondgebied zijn woensdagnacht (Indiase tijd) zeker acht doden gevallen, onder wie een kind. Het Indiase ministerie van Defensie stelt dat met ‘Operatie Sindoor’ raketten op negen doelwitten zijn afgevuurd, in door Pakistan gecontroleerde Kashmir en de provincie Punjab. Uit foto’s die woensdagochtend naar buiten kwamen is duidelijk dat ook moskeeën zijn geraakt. New Delhi noemt de doelwitten “infrastructuur die is gebruikt door militanten”.
De aanvallen volgen twee weken van hoogoplopende spanningen tussen de vijandige buurlanden, na een dodelijke aanslag in het door India gecontroleerde deel van Kashmir, de deelstaat Jammu en Kashmir. Op 22 april vielen in de stad Pahalgam, geliefd onder toeristen, 26 doden. De aanslag was de zwaarste die in bijna twintig jaar tijd heeft plaatsgevonden op Indiaans grondgebied en waarbij zoveel burgerdoden vielen.
India houdt Pakistan verantwoordelijk voor het financieel ondersteunen en onderdak bieden aan terroristen. Islamabad ontkent betrokken te zijn bij de aanslag van 22 april. De twee landen hebben elkaar sindsdien over en weer afgestraft. Inmiddels zijn diplomatieke verbanden verminderd, handel en transport over de grens gestopt en annuleerde India de visa van alle in het land wonende Pakistanen.
Aan de vooravond van Operatie ‘Sindoor’ kondigde de Indiase premier Narendra Modi aan dat Delhi het Indus-waterdelingsverdrag opschort: „Eerder stroomde het water van India naar buiten, nu zal het door India gaan.” Islamabad noemde de eenzijdige opschorting, waardoor Pakistan verstoken is van water van de rivier de Indus en zijrivieren die het gebruikt voor landbouwirrigatie en waterkrachtcentrales, eerder al een „oorlogsdaad”.
Beide partijen schonden in de afgelopen dagen ook herhaaldelijk het staakt-het-vuren langs de Line of Control – de de facto grens die wordt aangehouden tussen de twee landen in Kashmir. Na de eerste Kashmiroorlog in 1948 werd het front door de regio Jammu en Kashmir, als bestandslijn (nu aangeduid als LoC) aangehouden. Beide landen maken nog altijd aanspraak op het gehele gebied – China controleert het derde, meest oostelijke deel – en refereren aan de regio als “bezet” door de andere staat.
Voor de Indiase premier Narendra Modi vormt Jammu en Kashmir bovendien een belangrijke toetssteen in zijn politieke agenda: hij wil een meer homogene, hindoeïstische staat. Zijn regering ontnam Kashmir, waar de meerderheid van de bevolking moslim is, de speciale status van beperkte autonomie en liet ook non-Kashmiri vastgoed en land kopen. Dat werd gezien als een manier om de demografie van de lokale bevolking te veranderen. Kashmir geldt als zeer gemilitariseerd. De aanslag van april was ook politiek gezien een klap voor de regering van Modi, die zich laat voorstaan op de harde aanpak van terreur in het land.
Escalatie
Het leek daarom onvermijdelijk dat India met een harde reactie op de aanslag zou komen. In de eerste verklaring over de militaire actie, noemde de Indiase krijgsmacht die „niet-escalarend” – wat door Pakistan ongetwijfeld niet zo zal worden gezien.
De Pakistaanse premier Shehbaz Sharif kondigde woensdagnacht direct vergelding aan. De Pakistaanse militaire woordvoerder luitenant-generaal Ahmed Sharif Chaudhry zei dat er minstens twee Indiase gevechtsvliegtuigen waren neergeschoten – iets wat niet via andere bronnen is geverifieerd. Volgens het Indiase leger kwamen later in de ochtend (Indiase tijd) drie burgers om het leven in door India gecontroleerd Kashmir, door beschietingen door Pakistaanse troepen over de LoC.
In de afgelopen dagen refereerden analisten regelmatig aan de ontwikkelingen van 2019; de laatste keer dat het tussen de Zuid-Aziatische vijandelijke staten tot militaire acties kwam. De Indiase response is nu al een stuk “verder geëscaleerd dan destijds het geval was”, stelt Michael Kugelman, een bekende analist en directeur van het South Asia Institute van het Wilson Center in Washington, DC.
In Islamabad en de Pakistaanse nationale media is de stemming „agressief”, vertelt een burger aan NRC. Hulpverleners en ziekenhuizen verkeren in „hoge staat van paraatheid”, scholen en sommige universiteiten blijven woensdag gesloten. Hetzelfde geldt voor meerdere Pakistaanse luchthavens.
Eerder deze week maakte het Indiase ministerie van Binnenlandse Zaken bekend dat op woensdag in het hele land drills – het oefenen van sirenes, black-outs en noodcommunicatie – en oefeningen van hulptroepen en vrijwilligers zullen plaatsvinden, om burgers voor te bereiden op een rampen- of oorlogsscenario. Dat voornemen lijkt nu nog actueler dan het in de context van de oplopende spanningen al was.
VN-secretaris generaal António Guterres stelt “zeer bezorgd” te zijn over de ontwikkelingen; de Pakistaanse premier Sharif heeft een vergadering van de VN-veiligheidsraad aangevraagd. De Indiase regering heeft woensdagochtend vroeg contact gehad met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio.
In een fenomenale confrontatie, waren het niet alleen de momenten van briljante individuele klasse die zullen beklijven. Internazionale tegen FC Barcelona, de halve finale van de Champions League, werd een totaalbeleving van het moderne topvoetbal zoals je het zelden ziet. De technische verfijning, de tactische vernuftigheid, de fysieke intensiteit en mentale veerkracht maakten dit het beste wat het hedendaagse voetbal te bieden heeft.
De verwondering was steeds nabij, vorige week woensdag op de Montjuïc in Barcelona en deze dinsdagavond in het afgeladen Stadio Giuseppe Meazza in Milaan. 3-3 in Catalonië, 4-3 in Noord-Italië. Dat maakt een bijna onwerkelijke 7-6, in ruim 210 minuten voetbal. Internazionale wint, in extremis, na een ontsnapping in blessuretijd en een winnende goal in de verlenging. Eind mei speelt het de finale in München tegen Arsenal of Paris Saint-Germain.
Coach Simone Inzaghi rent aan het begin van de avond in zijn pak langs de zijlijn mee bij een uitbraak van Inter, schreeuwend met aanwijzingen. Ruim tweeënhalf uur later loopt hij, inmiddels kletsnat geregend, woedend het veld in vanwege een arbitrale beslissing waar hij het niet mee eens is. Het illustreert het grandioze theater dat deze Inter-Barça was.
Sensationeler
Wat was er nog te wensen, na de demonstratie vorige week? Kon het nog beter, nog sensationeler? Vaak volgt na een open eerste duel, een voorzichtigere return omdat coaches meer zekerheden inbouwen.
Maar dat is buiten dit FC Barcelona gerekend, een van de meest vermakelijke teams in het Europese topvoetbal. Coach Hansi Flick neemt enorme risico’s met een extreem ‘hoge’ verdedigingslijn. De defensie staat vaak rond de middenlijn gepositioneerd, om op die manier zo veel mogelijk druk naar voren te kunnen geven. Een cruciaal onderdeel in zijn dominante, aanvallende speelwijze.
Gevolg is wel dat er enorme gaten vallen achter de laatste verdedigingslinie. Inter zoekt die ruimtes, in het bijzonder opkomende rechtsback Denzel Dumfries, die met zijn rushes net als vorige week een sleutelrol vervult. Soms flirt Barça door deze radicale tactiek met zelfdestructie, ware het niet dat de defensie de buitenspelval vaak feilloos uitvoert. En anders is er doelman Wojciech Szczesny, die door ver uit te komen de grote ruimtes afdekt.
Spits Lautaro Martinez nadat hij Inter op 1-0 heeft gezet. Foto AFP
Barcelona is optisch beter, technisch verfijnder, heeft meer balbezit met snelle, strakke combinaties. Ze spelen soms als jongleurs – met hakjes en andere trucjes. De noeste Inter-verdediger Federico Dimarco, vorige week dolgedraaid door Lamine Yamal, geeft meteen een boodschap af. Hij maakt na vier minuten al een stevige overtreding op de 17-jarige rechteraanvaller. Even is een lachje te zien bij Yamal.
Een paar minuten later flitst hij twee, drie man voorbij, door een handige balletje achter het standbeen. Je weet dat er iets komt – toch verrast hij. Constant krijgt Yamal dubbele mandekking, met Alessandro Bastoni als extra slot. In die drukte, tussen alle benen door, vindt het „genie” – zoals Barcelona-coach Hansi Flick de jongen noemt – bijna altijd een opening. Vrijwel ongrijpbaar, onstuitbaar, zo gevoelig met de voet aan de bal.
Die bijna onbevangen jeugdigheid van Barça tegen de geslepenheid van Inter maakt dit een fascinerend gevecht. Zoals het ook een botsing is tussen voetbalstijlen. De drang naar superieur totaalvoetbal van Barcelona, tegenover de efficiëntie en fysieke soevereiniteit van Inter, niet voor niets gespecialiseerd in standaardsituaties zodra de bal in de lucht is.
Inter is messcherp in de duels, zit bovenop de Barça-spelers. Ze gooien zich overal voor, smijten op die manier met hun krachten. Dumfries is het toonbeeld van dit Inter, met zijn power, onverzettelijke rushes en ongecompliceerde directe spel. Na een paar minuten stoomt hij voor het eerst naar voren op de flank, schudt Gerard Martín van zich af, maar twijfelt dan te lang met zijn pass.
Agressiviteit
Barcelona wordt ver naar achter gedrukt, door de enorme agressiviteit van Inter. Even lijkt Barça uit te kunnen breken door de as, na zo’n twintig minuten. Frenkie de Jong passt op Dani Olmo, die direct de felle Federico Dimarco in zijn rug heeft. Hij onderschept, lanceert Dumfries, als de Barcelona-verdediging nergens te vinden is. Dumfries blijft kalm, geeft af op Lautaro Martínez, die eenvoudig 1-0 maakt. Via een strafschop van Hakan Çalhanoğlu, kort voor rust, wordt het 2-0.
Het is bijzonder om te zien dat de jongste op het veld, Yamal, zijn ploeggenoten aanspoort wanneer zij de kleedkamer ingaan. Mentaal ogen ze nog niet verslagen. Ook Frenkie de Jong lijkt nog ontspannen, hij praat wat met de Poolse arbiter Szymon Marciniak. Vorige week maakte Barcelona in korte tijd een 2-0 achterstand goed.
Dat doet het nu ook. Een kwartier na rust, staat het alweer 2-2. Twee voorzetten van back Gerard Martín vanaf de linkerflank van Barcelona – de zone die Dumfries eigenlijk behoort te verdedigen, hij geeft te veel ruimte weg – leiden de goals in van Eric García en Olmo.
Tussendoor maakt de Zwitserse Inter-doelman Yann Sommer een waanzinnige redding op een inzet van García – met een noodduik anticipeert hij al voortijdig op waar het schot komt. Nog fraaier, is zijn redding een kwartier voor tijd. Volledig gestrekt duwt hij een hard indraaiend schot van Yamal, vanaf rechts met links geschoten (diens specialiteit), uit de verre hoek.
Drie minuten voor tijd redt Sommer eerst ook nog op het schot van Raphinha. Maar in de rebound, schiet de aanvaller hard binnen. 2-3 FC Barcelona, de comeback compleet. Rustig blijven nu, controle houden, gebaart De Jong. Yamal kan het duel beslissen, in de tweede minuut van de extra tijd. Maar hij schiet op de paal.
Raphinha na de 2-3, kort voor tijd. Links op de achtergrond Frenkie de Jong. Foto EPA
Uitzinnige taferelen
Inter lijkt machteloos, de uitschakeling onvermijdelijk. Maar opeens komt Dumfries door in de rechterzone, met nog twee minuten in de extra tijd te gaan. Hij lijkt fysiek op, maar perst er nog alles uit. Hij wint het duel van Martín, geeft laag voor op centrale verdediger Francesco Acerbi, die mee naar voren is geslopen. Acerbi kruipt ogenschijnlijk eenvoudig voor Ronald Araujo en tikt binnen, hoog in het doel: 3-3. Uitzinnige taferelen in Stadio Giuseppe Meazza.
Helemaal als in de tiende minuut van de verlenging invaller Davide Frattesi in het hek klimt richting de supporters. Er gaat knap voorbereidend werk aan vooraf van spits Marcus Thuram, die de aanval opzet. Via Mehdi Taremi wordt Frattesi in stelling gebracht, hij schiet bekeken in de verre hoek: 4-3.
Het winnende schot van Davide Frattesi in de verlenging.
Foto Reuters
Het regent inmiddels hard, even na elf uur in Milaan. Er is een staande ovatie voor Dumfries, als hij na 108 minuten gewisseld wordt voor Stefan de Vrij. Het voetbal wordt steeds slechter – met de minuut dat het veld natter raakt. Inter kraakt, maar ook Barcelona weet nauwelijks meer vloeiend te combineren.
Juist in die fase breekt Yamal nog een keer spectaculair uit. Zes minuten voor tijd, komt hij in een één-op-één duel met Carlos Augusto, schuin in de rechterzone voor het doel, als hij op zijn gevaarlijkst is. Inter-coach Inzaghi schreeuwt het uit, ziet het fout gaan. Yamal schiet in de verre hoek met links, maar Sommer redt opnieuw subliem, met de vingertoppen van zijn rechterhand. Inter-spelers juichen.
In de extra tijd van de verlenging, krijgt Barcelona-invaller Araujo nog een kans, maar De Vrij werpt zich met alles wat hij in zich heeft voor de verdediger. Zo eindigde een meesterlijk gevecht dat kan worden bijgeschreven als een van de jongste klassiekers in het Europees voetbal.
Het was een fraaie setting voor een aanlokkelijk aanbod: op de Sorbonne-universiteit in Parijs – de plek waar onder meer Marie Curie, Thomas van Aquino en Jacques Derrida doceerden – wapperde Ursula von der Leyen maandag met 500 miljoen euro. Dat bedrag trekt de voorzitter van de Europese Commissie uit om wetenschappers van elders te verleiden een baan in de EU te accepteren. Immers: het investeren in fundamenteel, vrij en open onderzoek wordt in sommige landen ter discussie gesteld, aldus Von der Leyen, maar in Europa is daarvan absoluut geen sprake.
Over waar dat dan wél het geval is, sprak ze zich niet uit. Ook de Franse president Emmanuel Macron gaf het beestje geen naam, maar de voorbeelden die hij aanhaalde lieten weinig aan de verbeelding over: dit half miljard euro is bedoeld om wetenschappers aan te trekken voor wie het academische klimaat in de Verenigde Staten te guur geworden is.
En guur is het in Amerika. Afgelopen maandag nog kreeg de prestigieuze Harvard University een brief van het ministerie van Onderwijs waarin stond dat de instelling „een aanfluiting heeft gemaakt van het hoger onderwijs” en zich met diversiteitsbeleid voor minderheden schuldig maakt aan „afzichtelijk racisme”. Verdere aanvragen van federale steun kan Harvard achterwege laten, aldus het ministerie. Die aanzegging kwam bovenop een eerder besluit van de regering-Trump om twee miljard dollar aan reeds toegekende subsidies te bevriezen, een maatregel die Harvard voor de rechter aanvecht.
Wanneer een natie op zo’n manier omgaat met zijn beste wetenschappers – ook andere Amerikaanse universiteiten weten het gramstorig oog van Trump op zich gericht – is het niet vreemd dat landen hier kansen zien om miskend talent binnen te halen. In maart al maakte minister Bruins (Onderwijs en Wetenschappen, NSC) bekend dat Nederland een fonds voor ‘bedreigde’ topwetenschappers ging opzetten. Ook hij benoemde overigens niet expliciet dat deze 25 miljoen euro bedoeld was om mensen vanuit de VS de oceaan over te lokken. Allicht verstandig, maar ook potsierlijk; als iedereen weet dat het over Trumps Amerika gaat, zou dat ook gezegd mogen worden.
Naast dit Nederlandse buideltje is er dus nu een veel grotere zak Europees geld. Net zoals toen de Nederlandse regering haar voornemen bekend maakte, klonk maandag enig gemor vanuit de Franse universiteiten. Niet alleen in Nederland wordt namelijk bezuinigd op hoger onderwijs en onderzoek. De vraag waar deze 500 miljoen euro vandaan komt, is dus legitiem. Von der Leyen zei er niks over. Veel meer dan het voorgenomen bedrag behelsde haar idee nog niet.
De EU doet er goed aan duidelijke plannen te ontwikkelen voor het aantrekken van wetenschappelijk talent uit de VS. Laaghangend fruit plukken is geen strategie, net zomin als willekeurig toppers uit verschillende vakgebieden tot een overstap verleiden. Eerst moet duidelijk zijn: wat vindt Europa belangrijk? Zoekt de EU talent op het gebied van, bijvoorbeeld, klimaatverandering en duurzaamheid, of moeten de beste AI-onderzoekers deze kant op komen?
Daarnaast moet de EU haar inspanningen coördineren met de lidstaten. Het is onverstandig als met Haagse euro’s op dezelfde mensen gevist wordt als met de Brusselse euro’s. Het is logisch dat elk land en iedere universiteit de grootste talenten wil binnenhalen, maar dat is niet de manier om optimaal van Trumps wanbeleid te profiteren.