‘We gaan scheiden.’ Zo luidt de eerste zin van Natuurlijke roman, het debuut van de Bulgaarse schrijver Georgi Gospodinov uit 1999. Het lijkt de opmaat naar een klassiek huwelijksdrama, maar wie Gospodinovs latere twee romans, De wetten van de melancholie (2015) en het met de International Booker Prize 2023 bekroonde Schuilplaats voor andere tijden (2023) kent, kan vermoeden dat hij je meeneemt in een speels, postmodern literair avontuur, vol verwijzingen naar de wereldliteratuur, de klassieke oudheid en de filosofie.
In Natuurlijke roman haalt Gospodinov inderdaad alles uit de kast. Je kunt het zo idioot niet verzinnen. De kern is er een van verlies, niet alleen van een geliefde, maar van zo ongeveer alles, op een bamboe schommelstoel na.
De verteller, die net als de schrijver Georgi Gospodinov heet, gaat bij zijn vrouw weg, omdat ze zwanger is van een andere man. Hij verlaat het huis slechts met medeneming van een bamboe schommelstoel, die zijn mobiele onderkomen lijkt te worden, en begint aan een zwerversbestaan.
Zwerven doet hij ook in zijn hoofd. Als een vlieg springt hij in korte hoofdstukken van vaak niet meer dan enkele bladzijden van het ene onderwerp naar het andere. Zo beschouwt hij de konten van ezels en de lotgevallen van een huisvlieg, voert hij lange verhandelingen over wc’s, overweegt hij het schrijven van een roman die slechts uit werkwoorden bestaat en luistert hij een gesprek tussen twee vrouwen af, van wie er een getrouwd is met een man die alleen met haar wil slapen als ze ongesteld is, zodat ze niet zwanger kan raken.
Tussen die extreme bedrijven door haalt de verteller herinneringen op aan zijn kindertijd. Hij geniet bijvoorbeeld na van het plezier om in de baarmoeder te zwemmen. Ook leeft hij op bij de woorden „Hij leeft!”, wat hij hoorde toen hij uit die baarmoeder kwam. En als negenjarig kind heeft hij van een oude man te horen gekregen dat God net als elektriciteit is: „hij bestaat, maar is onzichtbaar, hij stroomt en openbaart zich in alles.” Vanaf dat moment beseft de jonge Georgi Gospodinov dat God in gloeilampen leeft.
Een verhaal in het verhaal
Met zijn naam heeft Gospodinov ook nog een spel voor je in petto. Want is die verteller Gospodinov wel de schrijver Gospodinov? Of zit het toch anders in elkaar?
Een mogelijke verklaring ontdek je aan het begin van de roman als er een verhaal in het verhaal verteld wordt. Dat nieuwe verhaal begint als er een schrift van tachtig bladzijden op de redactie van een literaire krant belandt. Het bevat een roman over een mislukt huwelijk en de onmogelijkheid om over die mislukking te vertellen. Het is briljant, zo oordeelt de redacteur van die krant. Alleen staat er geen naam en afzender bij. Daarom publiceert de redacteur een fragment van die anonieme roman in de hoop dat de schrijver ervan zich zal melden.
Een maand lang gebeurt er niets. Maar dan verschijnt er een woedende vrouw op de redactie, die beweert dat de krant zich bemoeit met haar privéleven. Ze vertelt dat de tekst geschreven is door haar ex-man, die als een aan lager wal geraakte zwerver in het parkje tegenover haar flat in een schommelstoel woont.
De redacteur gaat naar hem op zoek en raakt met hem in gesprek. Als hij vraagt hoe de schrijver heet, antwoordt deze: „Georgi Gospodinov.” En dan komt de grap, want de redacteur blijkt net zo te heten. Verwarring alom dus, al voegt de eigenaar van het schrift er meteen aan toe dat hij nog zeven andere mannen met die naam kent. De gerustgestelde redacteur haalt nu een contract uit zijn tas en laat het door hem ondertekenen.
Het verhaal met zijn vele elementaire deeltjes gaat hierna ‘gewoon’ verder. Zo haalt Gospodinov de verteller in het volgende hoofdstuk Flaubert aan, die ervan droomde een roman over niets te schrijven, een boek zonder plot dat het moet hebben van de innerlijke kracht van zijn stijl. Het is een vermakelijke losse flodder, want Natuurlijke roman heeft wel degelijk een plot.
Tegelijkertijd kun je Gospodinovs speelse roman herleiden tot één groot ‘To be, or not to be’. Dat blijkt als de inmiddels gescheiden verteller in de trein het verhaal A perfect day for bananafish. van J.D. Salinger leest en met een aantrekkelijke vrouwelijke medepassagier in contact probeert te komen. Als zij onverwacht uitstapt, waagt hij het erop en zegt tegen haar: „Een perfecte dag voor banenenvis, nietwaar?” Als hij na dit blauwtje te hebben gelopen zijn bestemming bereikt en naar een hotel gaat, krijgt hij daar de sleutel van kamer 507. Het is hetzelfde kamernummer als van Salingers depressieve hoofdpersoon, die zich aan het eind van het verhaal door het hoofd schiet. Gospodinovs gelijknamige antiheld merkt nu op dat toeval niet bestaat. Hij slaat Salingers boek open en leest elf keer de laatste alinea van A perfect day for bananafish, die eindigt met die zelfmoord, om daarna gewoon in slaap te vallen. Uit zo’n passage maak je niet alleen zijn wanhoop op, maar ook zijn levensdrift, die hem zal redden.
Hierdoor begrijp je meteen wat Gospodinov met deze geestige en erudiete roman wil zeggen. En dat is dat ieders leven uit een verwarrende hoeveelheid ervaringen bestaat, die alle afzonderlijk de moeite van het overdenken waard zijn en classificatie verdienen, zoals Linnaeus dat met plantensoorten deed. Alleen zo kun je de zinloosheid van het bestaan overwinnen.
Lees ook
dit interview met Georgi Gospodinov.
