Ja: tot de helft ingekort werkt deze roman stukken beter

Recensie

Boeken

Cynan Jones Hij wás niet zo goed, deze tweede roman van Jones: te veel personages, de stijl werd een truc. Maar de schrijver snoeide in zijn verhaal voor de Nederlandse vertaling, met prachtig pregnant resultaat.

Een lekgeslagen rubberboot op het strand van Kent, Engeland. Foto Siegfried Kuttig/Getty Images/imageBROKER
Een lekgeslagen rubberboot op het strand van Kent, Engeland. Foto Siegfried Kuttig/Getty Images/imageBROKER

Cynan Jones had er achteraf gemengde gevoelens over. Toen hij in 2009 zijn tweede roman inleverde, vond zijn uitgever dat het verhaal meer vlees op de botten moest krijgen. Zo moest hij de bijfiguren een grotere rol geven, en hun levens en drijfveren meer aandacht geven. Jones voldeed aan het verzoek en het resultaat verscheen onder de titel Everything I Found on the Beach.

Jones’ mooie debuut uit 2006, The Long Dry (De lange droogte), bevatte al alle elementen die Jones zo’n unieke auteur maken. Veel witregels, ingehouden proza, een eenzelvige hoofdpersoon die zich zwijgzaam door problemen slaat. Achteraf is het vreemd dat de uitgeverij daarna iets anders wilde – en dat werkte ook niet. Everything I Found on the Beach was niet erg goed, en bij Jones bleef er altijd iets knagen. De roman is nooit in het Nederlands vertaald. Maar nu is er, als een verlate vorm van gerechtigheid, een door de auteur zelf herziene versie, een rehabilitatie, speciaal voor het Nederlandse taalgebied: Alles wat ik vond op het strand.

Het eerste wat opvalt aan de nieuwe incarnatie van deze roman is dat het niet om kleine veranderingen gaat. Alles wat ik vond op het strand is grofweg de helft dunner dan Everything I Found on the Beach. In een nawoord legt de auteur uit dat hij heeft geprobeerd de tekst dichter bij zijn oorspronkelijke versie te brengen. Wie weet is hem dat gelukt. Hij is er in ieder geval in geslaagd het boek dichter bij de rest van zijn oeuvre te brengen. Het is een echte Cynan Jones geworden.


Lees ook dit interview met Cynan Jones: ‘Schrijven is lopen met een vol glas. Heel voorzichtig’

Het verhaal is snel verteld: wanneer de eenzelvige, zwijgzame Hold op een nacht aan het strand zijn fuiken leegt, doemt er in het donker een rubberboot op. Aan boord een dode man, een mobiele telefoon en een grote hoeveelheid drugs. Hold ziet mogelijkheden, niet alleen voor hemzelf maar ook voor zijn naasten. Met de telefoon neemt hij contact op met de opdrachtgevers van de man die in het donker de drugs aan land had moeten brengen, in de hoop dat die de drugs van hem terug willen kopen. Uiteraard heeft hij geen idee wat hij zich allemaal op zijn hals haalt.

Dat het verhaal zich snel laat vertellen komt mede doordat Jones zich in deze versie vrijwel uitsluitend concentreert op Hold. In de eerdere versie waren er ook rollen weggelegd voor onder meer de Poolse smokkelaar die sterft in het bootje, een paar agenten en de eigenaren van de drugspakketjes. Dat Jones veel minder aandacht aan de bijfiguren besteedt komt het boek zeer ten goede. Jones’ geconcentreerde, geserreerde stijl werkt namelijk niet wanneer hij er meerdere personages mee moet beschrijven; dan krijgt het iets looiigs, iets eenvormigs, en wordt het bijna een parodie van zichzelf. Met die stijl kun je uitstekend één personage tot leven wekken, maar niet een hele wereld.


Lees ook de recensie van Inham van Cynan Jones: In een zee van wit

Nu alles om Hold draait, is het verhaal veel pregnanter en tragischer geworden. Door het harde bestaan van Hold op droge, schijnbaar afstandelijke toon te beschrijven, weet Jones heel dicht bij zijn personage te komen en bij diens omgeving – je ruikt de zee en de vis.

Everything I Found on the Beach was een bootje dat te zwaar was en te diep lag. Jones heeft allerlei ballast overboord gegooid en nu ligt Alles wat ik op strand vond prachtig op het water.