Hoe reageert het dorp op het dode dansmarieke?

Recensie

Boeken

Judith Maassen Het is bijna carnaval en alles in het dorp wordt op scherp gesteld door de dood van een majorette. Meer dan een thriller is deze sfeervolle roman het portret van een gemeenschap.

Majorettes in uniform. Foto Getty Images/iStockphoto
Majorettes in uniform. Foto Getty Images/iStockphoto

De praalwagen voor Prins Carnaval staat klaar. Zijn troon is omringd door reuzenkoppen van papier-maché. Gulzig rood zijn de tongen in hun opengesperde monden, puntig en spierwit hun tanden. Avond aan avond is er in een schuur toegewijd aan de wagen gewerkt, maar nu gaat de optocht niet door. Het carnaval is afgeblazen vanwege de dood van een dansmarieke, een majorette. Ach, wat lag ze daar stil, langs de kant van de weg.

In Niet van hier, de tweede roman van Judith Maassen (1963), vertelt een dakdekker hoe ‘wij’ in het dorp reageren op de vondst van het dode meisje. Vanaf de daken waarop hij werkt heeft hij er een goede kijk op, bovendien hoort hij door een toevallig openstaand raam wel eens iets wat niet voor andermans oren bestemd is. Heel scherpzinnig is de goede man intussen niet, al valt hem wel het een en ander op, na de komst van een nieuw gezin in het dorp. Het is een gezin uit de stad, dat gerust op zondag in spijkerbroek loopt en niet zoals ‘wij’ een kelder heeft vol weckflessen met ingemaakt fruit. Sterker nog: hun nieuwbouwhuis heeft niet eens een kelder. Wel een hoge heg, waarachter zich van alles af zou kunnen spelen.

Het is een gaaf portret, dat Maassen van deze vent schetst. Hij leest in zijn vrije tijd de Winkler Prins Encyclopedie (waarin hij ontdekt dat de letterlijke betekenis van ‘carne vale’ is: de verdwijning van het vlees). Zijn vrouw is zo normaal dat het haast griezelig is, haar schort ongekreukt, haar handen altijd bezig. ‘Elk huwelijk kent een winnaar en een verliezer’, praat de dakdekker wijlen zijn vader na. En daar blijft het bij: de lezer kan er van alles bij verzinnen.

Meer dan een thriller is Niet van hier een portret van een dorpsgemeenschap. Het verhaal draait minder om de opheldering van de dood van de dansmarieke dan je zou denken. Wel staat de boel erdoor op scherp.


Lees ook een dubbelinterview met Judith Maassen en haar broer Theo: ‘Mijn zus en ik blijven steeds meer samen over’

Behalve de dakdekker zijn er nog twee vertellers. Beiden komen van buiten. De een is er jaren, maar hoort er nog altijd niet echt bij, zo blijkt. Het verhaal van deze in ezelmelk handelende Heleen, waarmee de roman besluit, is minder goed uitgewerkt dan het relaas van de dakdekker. Sterk is wel het middendeel, over de dertienjarige Rifka, dochter van het nieuwe gezin. Kan zij, mag zij de leeggevallen plek te midden van de dansmariekes innemen? Wat moet ze met het feit dat het vriendje van het gestorven meisje toenadering zoekt, juist tot haar? Is een eveneens aanminnige boerenzoon een betere optie?

Niet van hier is een onderhoudende, sfeervolle roman, waardoor je de schrijver het een en ander vergeeft. Rifka internaliseert de dode dansmarieke, ze hoort haar commentaar bij wat ze doet, bijvoorbeeld (een poging tot) masturberen. Deze kunstgreep houdt iets bedachts, al is de tegenstem soms wel geestig. Rifka voelt, bovenop de praalwagen van Prins Carnaval nog wel, voor het eerst in een jongensbroek. Goh, een piemel, denkt ze. ‘Piemels zijn voor vaders’, meldt de dansmarieke dan. ‘Dit is een pik. […] Dit komt door jou. Voel je hoe machtig je bent?’ Waarna Rifka er helaas achter komt hoe onmachtig ze is.