De oorlog in Oekraïne is moreel niet erg complex

Recensie

Boeken

Ethiek Waarin verschilt een rechtvaardige van een onrechtvaardige oorlog?

Lang hoefde de Amerikaanse filosoof Michael Walzer (87) niet na te denken. Kort na de Russische aanval op Oekraïne een jaar geleden kwam hij met een solidariteitsverklaring op de website van het progressieve tijdschrift Dissent. De Russische inval omschreef hij als een ongeprovoceerde daad van agressie jegens „een democratisch en vreedzaam volk”.

De Russische aanval is voor Walzer niet alleen een misdaad tegen het internationaal recht, maar vooral ook een moreel en ethisch vergrijp. Walzer is de auteur van de klassieke studie Just and Unjust Wars, verschenen in 1977 in de nasleep van de Amerikaanse oorlog in Vietnam. Het boek is inmiddels toe aan een vijfde herziene editie. Tot zijn eigen verbazing zag socialist Walzer zijn werk uitgroeien tot verplichte literatuur op militaire academies.

Met Just and Unjust Wars groeide Walzer uit tot een drijvende kracht van de zogeheten ‘just war theory’: het academische specialisme dat zich bezighoudt met de ethische aspecten van gewapende conflicten. Die ethiek valt grofweg uiteen in twee delen. Allereerst is er de vraag wanneer politieke leiders van een land een moreel en ethisch recht hebben om een oorlog te beginnen (‘jus ad bellum’). Daarnaast is de vraag aan welke regels de strijdende partijen zich tijdens de oorlog hebben te houden (‘jus in bello’). Daarbij is vooral het onderscheid tussen soldaten en burgers van belang.

Walzer hecht veel waarde aan het onderscheid tussen beide vormen van ethiek: het is immers mogelijk om een rechtvaardige oorlog te voeren met onrechtvaardige middelen – en andersom. Wanneer en op welke gronden een oorlog mag worden verklaard is een politieke vraag. Hoe de oorlog vervolgens moet worden gevoerd is vooral een militaire kwestie.

Dat onderscheid ligt bij jongere filosofen onder vuur: hoe kan een onrechtvaardige oorlog ooit rechtvaardig worden gevoerd? Maar Walzer heeft goede redenen om daaraan vast te houden. Het is moeilijk voorstelbaar hoe bepaalde conventies van het slagveld, zoals een fatsoenlijke omgang met krijgsgevangenen, in ere kunnen worden gehouden zonder een dergelijke vorm van ‘morele neutraliteit’.

Duidelijk is hoe dan ook dat de Russen in beide opzichten tekortschieten: de oorlog is een daad van agressie en daarom illegitiem. En de oorlog wordt ook niet op een ethische wijze gevoerd, waarbij afdoende onderscheid wordt gemaakt tussen strijdkrachten en burgers. Van ‘morele complexiteit’ is bij de Russische oorlog tegen Oekraïne geen sprake, stelde Walzer droog vast.

Ook de vermeende dreiging die zou zijn uitgegaan van het Westerse voornemen om de NAVO uit te breiden met landen van de voormalige Sovjet-Unie, zoals Oekraïne en Georgië, kan niet gelden als een legitieme grond voor oorlog. In Just and Unjust Wars besteedt Walzer veel aandacht aan het idee van ‘preventieve oorlogsvoering’ – in welke situaties mag een staat geweld gebruiken om een dreiging in de toekomst voor te zijn?

Zijn conclusie luidt: alleen als er sprake is van een aantoonbare, concrete en ernstige bedreiging op korte termijn kan een preventieve aanval in bepaalde gevallen gerechtvaardigd zijn. Bij de expansie van de NAVO was daar redelijkerwijs geen sprake: de plannen voor NAVO-uitbreiding waren juist vaag en weinig concreet. Een andere kwestie is of het van wijsheid getuigt om na het einde van de Koude Oorlog uitbreiding van de NAVO zo lang boven de markt te laten zweven. Maar dat is wijsheid achteraf.

Walzer verbindt zijn ethische principes altijd met praktische ervaringen. Wat hij ‘moreel realisme’ noemt draait om idealen zoals mensenrechten, maar evenzeer om praktische toepasbaarheid. Daarom is Walzers ethiek een ethiek ván oorlogsvoering – niet zozeer tégen oorlogsvoering. Oorlogen zullen er altijd zijn. Sommige oorlogen zijn gerechtvaardigd. Zulke oorlogen mogen en móeten misschien zelfs worden gevoerd. De filosoof heeft daarbij de belangrijke taak om regels te bedenken die het leed en de barbarij binnen bepaalde grenzen kunnen houden.