Als conservator Jacques Dane van het Nationaal Onderwijsmuseum een rondleiding geeft, loopt hij vaak langs de schoolplaten die in rijen aan het plafond hangen. Hij wijst dan op een prent van een koloniale plantage, die in de twintigste eeuw in klaslokalen hing. En hij vraagt de bezoekers te raden bij welk vak de plaat hoort.
Geschiedenis, klinkt het dan meestal.
Maar wie de lerarenhandleiding erbij pakt – naar de mening van Dane interessanter dan de plaat zelf – ziet dat de slaven die op de vroegere schoolplaat de aandacht trekken slechts bijzaak zijn. Biologieleraren gebruikten de prent in lessen over botanie, kruisbestuiving en in het bijzonder de tabaksplant.
„Scholieren die les hebben gehad over het kolonialisme”, zegt Dane, „zien meteen de man in het witte tropenkostuum met een zweep in zijn hand en zwarte mensen om hem heen. Zij zien hier onderdrukking en kolonialisme in. Terwijl bezoekers van boven de tachtig denken dat het om de tabaksplant draait.”
Het illustreert voor Dane in een notendop waartoe het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht op aarde is. Het historisch erfgoed, herinneringen, de nostalgie. Maar méér nog om te laten zien hoe de tijdgeest voortdurend zijn stempel drukt op het onderwijs en hoe dat het denken van generaties heeft beïnvloed.
Hoe lang de grootste onderwijscollectie van Nederland nog te bewonderen valt, is onzeker. Zowel vanuit de gemeente als uit Den Haag dreigt de subsidiestroom te worden stopgezet, waarmee 80 procent van de inkomsten aan het eind van het jaar opdroogt. Het museum kondigde onlangs aan af te koersen op een sluiting.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496426-20a9b5.jpg|https://images.nrc.nl/Q9HpKfKpDmfeMgHTrYKvmy4zXVE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496426-20a9b5.jpg|https://images.nrc.nl/mm7lKYwVt21BRycoKDpwDlHU_ts=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496426-20a9b5.jpg)
De zorgen kwamen toen Dordrecht het museum op een lijst zette met mogelijke bezuinigingsmaatregelen. Er valt nog wel wat te lobbyen, dacht Peter Vrancken, voorzitter van de raad van toezicht. En dus ging hij in maart langs bij de andere subsidieverstrekker, het ministerie van Onderwijs, in de hoop dat men daar nog een extra potje zou hebben.
Het antwoord viel Vrancken rauw op het dak. „Het eerste wat ze zeiden: ‘Ho, wij gaan ook stoppen. En by the way: we hebben het ook al aan de gemeente verteld.’” Na een wandeling van een uur begonnen de consequenties in te dalen. „Dan krijg je wel een hoofdpijnaanval. Je komt aan twee kanten klem te zitten.”
Zo’n 30.000 bezoekers per jaar, van schoolklassen, dagjesmensen en ouderen die de geur van vroeger komen opsnuiven tot wetenschappers en leermiddelenmakers
350.000 objecten
„Hele volksstammen konden dit opdreunen”, zegt conservator Dane bij een houten leesplank, met daarop de gevleugelde woorden waarmee talloze schoolkinderen hebben leren lezen: aap, noot, mies. De katholieken hadden hun variant (aap, roos, zeef), voor joodse kinderen was er de Hebreeuwse tegenhanger.
De collectie van het museum bestaat uit 350.000 objecten, van schoolagenda’s en griffels tot gymtoestellen en lesboeken. Maar het draait niet alléén om nostalgie, benadrukt de conservator. „Achter elk object schuilt onderwijsvernieuwing. Aap, noot, mies is nog steeds een blauwdruk voor het hedendaagse leesonderwijs.”
Jaarlijks trekt het museum zo’n dertigduizend bezoekers. Het zijn schoolklassen, dagjesmensen, ouderen die de geur van hun vroegere klaslokaal komen opsnuiven, maar ook wetenschappers en leermiddelenmakers die teruggrijpen op de methodes waarmee kinderen vroeger leerden lezen, schrijven en rekenen.
Dane wijst op de concepttekst van de Mammoetwet – een van de ingrijpendste naoorlogse onderwijshervormingen – die hier onder het glas ligt. De aantekeningen van onderwijsminister Jo Cals (KVP) zijn nog leesbaar. „Als we zeggen dat met het museum ook het Nederlandse onderwijsgeheugen verdwijnt, bedoelen we dat niet alleen beeldend.”
Waarom dat erg is? Stel je voor, zegt Dane. „Al jouw fotoboeken worden weggegooid. Alles wat er over jouw familie te vinden is. Dan verlies je je visueel geheugen. Dat is in de politiek niet anders. We staan op de schouders van onze voorgangers. Het is belangrijk om te weten waar je vandaan komt, hoe dingen gegroeid zijn.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496438-cde2dd.jpg|https://images.nrc.nl/v_nG07TpJ19uwOx9VwAz3iWtz1k=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496438-cde2dd.jpg|https://images.nrc.nl/rfZTDXd86Rvny4Ks5J2DKFkcIoM=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496438-cde2dd.jpg)
Kaasschaaf
Het museum wordt op twee fronten getroffen. Allereerst stelt het ‘ravijnjaar’, waarover gemeenten ook na de tegemoetkoming van het kabinet nog niet gerust zijn, lokale overheden voor ingrijpende keuzes. Op de nominatie voor sluiting staan in Dordrecht onder meer een zwembad, een vestiging van de bibliotheek en dus ook het museum.
„Spijtig”, vindt cultuurwethouder Rik van der Linden (ChristenUnie-SGP) dat het museum dat Dordrecht dertien jaar geleden nog met open armen ontving de deuren waarschijnlijk alweer moet sluiten. „Het is een belangrijk museum, met een unieke collectie. En voor veel mensen reden om onze stad te bezoeken.”
De gemeenteraad beslist in juli over de lijst met bezuinigingsopties die is opgesteld. Maar dat er klappen gaan vallen, is volgens Van der Linden onvermijdelijk. „Je haalt eerst een kaasschaaf door de eigen organisatie. Maar daarmee red je het gewoon niet. Wat je ook besluit, de bezuinigingen gaan plaatsvinden op plekken waar je het gaat merken.”
Daar bovenop komen nog de bezuinigen die in eerste instantie de ministeries treffen, maar ook buiten Den Haag gevoeld gaan worden. Naast de bezuinigingen op het onderwijs wil het kabinet de komende jaren 22 procent korten op het ambtelijk apparaat. Dat gaat niet zonder inkrimping van het personeelsbestand.
„De rijksoverheid moet het de komende jaren met minder mensen doen”, aldus het ministerie in een schriftelijke reactie. „Dat betekent dat we scherpe keuzes moeten maken in wat we wel en niet meer kunnen doen.” Het ministerie zegt de „extra inzet en geld” die de financiële situatie van het museum vraagt, niet te kunnen bieden.
Lees ook
Seks in het Onderwijsmuseum
Hoofd boven water
Voor het Onderwijsmuseum lijkt de geschiedenis zich te herhalen – al jaren heeft het moeite het hoofd financieel boven water te houden. Dat gaat terug naar de tijd dat het museum nog in Rotterdam zat, waar de gemeente in 2011 besloot de subsidie in te trekken – met als gevolg dat het museum de huur niet meer kon betalen.
Dordrecht redde het museum van de ondergang. Maar ook daar bleven de budgetten krap. Sinds de heropening in 2015 is de subsidie – zes ton van het Rijk, ruim 350.000 euro vanuit de gemeente – negen jaar lang niet geïndexeerd. „Al jaren moeten we telkens stukjes van de activiteiten afzagen om het hoofd boven water te houden”, aldus Vrancken.
Een tentoonstelling over Nederlands-Indië werd vanwege het beperkte budget geschrapt. Bij de huidige tentoonstelling, over jongeren en seksualiteit, werd gesneden in het aantal educatiemedewerkers. De marketing werd teruggeschroefd. Het museum zelf draait behalve op ongeveer dertien vaste medewerkers voor een groot deel op vrijwilligers.
Met de nodige creativiteit wist men de begrotingen elk jaar weer sluitend te krijgen. Dat nu toch opnieuw sluiting dreigt, voelt voor Dane, al negentien jaar conservator, als een déjà vu. „Het herbeleven van een trauma kun je het gerust noemen. Je bewaakt iets wat jouw voorgangers hebben verzameld. Het gaat niet alleen over het hier en nu.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496459-cd12c3.jpg|https://images.nrc.nl/UWUKulkR5aIN6uYyZprfxwal2ts=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496459-cd12c3.jpg|https://images.nrc.nl/5lES8qDTnEkD1Q0tLC5t7_FywmA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131496459-cd12c3.jpg)
Extreem bescheiden bedrag
Een „symbolische bezuiniging”, noemt de conservator het. „Op de hele onderwijsbegroting zijn wij een druppel op een gloeiende plaat. Ik begrijp wel dat elke bezuiniging er eentje is en dat heel veel kleintjes een hele grote maken. Maar is er nou echt niet één kruimeltje te vinden waarmee we dit kunnen behouden?”
Vrancken: „Als dit museum tientallen miljoenen zou kosten, was het een ander verhaal. Maar het is een extreem bescheiden bedrag. Heeft men een besef van wat ze wegdoen? Dat steekt mij nog het meest.” „Weg is weg”, vult Dane hem aan. „Als de collectie eenmaal is versplinterd, krijg je die niet meer terug.”
Het museum blijft vooralsnog open, maar zegt de activiteiten richting het eind van het jaar te gaan „afbouwen”. Vrancken koestert een „kleine hoop” dat er nog een geldschieter opstaat die het museum kan redden. Gebeurt dat niet, dan is het binnenkort gedaan met het museum. En is de grote vraag wat er overblijft van de omvangrijke collectie.
Opgericht in 1877
„De ironie is dat het museum in de loop der tijd al vaker is opgedoekt”, aldus Dane. Het Nederlandsch Schoolmuseum, in 1877 in het leven geroepen ter inspiratie voor onderwijzers, sloot in de jaren zestig de deuren. Het museum dat daar twintig jaar later voor in de plaats kwam, werd niet lang na opening ook al eens met sluiting bedreigd.
„Ik ben historicus genoeg om het allemaal te kunnen relativeren”, zegt Dane er dan ook bij. „En te weten: dit vindt men nu, maar er komt een moment dat ze de waarde van een onderwijsmuseum wel weer zullen inzien. Het is een soort feniks die uit zijn as herrijst. Ik had alleen gehoopt dat het niet in mijn tijd zou gebeuren.”
