Het Openbaar Ministerie heeft excuses aangeboden aan de ex-vrouw van ‘Iceman’ Wim Hof. Dat meldt de Volkskrant maandag op basis van inzage van een brief van het OM. In 2010 deed Hofs toenmalige partner Caroline aangifte van geestelijk en fysiek geweld, maar de zaak zou nooit nader onderzocht zijn.
In de brief aan Caroline maakt het OM daarvoor nu excuses. „De aangifte had aanleiding moeten zijn om in ieder geval nader onderzoek, dan wel een uitgebreider en kritischer verhoor van Hof te laten plaatsvinden”, schrijft de officier van justitie. Waarom dat onderzoek nooit is verricht zou niet meer te achterhalen zijn. De zaak is inmiddels verjaard.
Lees ook
Goeroes zijn geen wondermensen
Wim Hof staat internationaal bekend als een ademhalingsgoeroe. De afgelopen tien jaar bouwde hij een imperium op rond de Wim Hof-methode, die bestaat uit ademhalingsoefeningen en blootstelling aan kou. Hof claimt dat zijn methode ziekten als reuma en kanker kan voorkomen en dat het leidt tot een liefdevoller en gelukkiger leven. Op de achtergrond van zijn succes zou het gezin van Hof lijden aan zijn agressieve gedrag, onthulde de Volkskrant vorig jaar.
Film
Na de beschuldigingen, van onder meer huiselijk geweld en het afdwingen van seks bij zijn ex-vrouw in ruil voor zijn alimentatiebetalingen, werd de productie van een film over ‘Iceman’ Wim Hof stilgelegd.
De beschuldigingen werden ondersteund door documenten van een veroordeling voor mishandeling, medische dossiers en verklaringen van meerdere therapeuten die bevestigden dat zijn vrouw en kinderen in sessies spraken over de duistere kanten van Hof. Hij heeft vrijwel alle beschuldigingen ontkend en gaf de krant alleen een schriftelijke reactie, waarin hij spreekt van „leugens en manipulatie van de waarheid”.
‘Ach, je méént het”, verzucht Timnit Debesay (19), „die rotbussen ook altijd.” Ze zakt verslagen onderuit op het bankje van de bushalte. De mbo-student had gehoopt op tijd te vertrekken uit het centrum van het Oost-Groningse Stadskanaal. Maar tot haar teleurstelling moet ze een half uur wachten. Buslijn 312, die veel studenten dagelijks naar Groningen brengt, is uitgevallen.
Het is niet de eerste keer dat de 312 haar in de steek laat. Vanwege de onbetrouwbaarheid van de bussen, regelmatige vertragingen en de lange reisafstand naar Groningen nam zij in januari dit jaar een drastisch besluit. De student verruilde het huis van haar ouders, in Ter Apel, voor een kamer in Stadskanaal. Licht geïrriteerd vertelt ze: „Vanuit Ter Apel moet je vaak eerst naar Emmen om vervolgens naar Groningen te reizen. Je stapt drie of vier keer over. Dus ik ging iets dichterbij wonen.” Daardoor hoopte ze op minder gedoe met het openbaar vervoer. Tevergeefs, blijkt nu. Daarom hoopt ze nu dat er snel een andere oplossing komt: „Ik heb gehoord dat er plannen zijn voor een trein. Dat zou mij veel tijd besparen… als ik dan nog studeer.”
Ik werk in Stadskanaal, woon in Groningen en dan is het zonder de auto een uur in de bus. Het zou fantastisch zijn als dat sneller kon
De trein waarover Debesay het heeft, is de zogenoemde Nedersaksenlijn. Al langere tijd bestaat de wens om in het noordoosten van Nederland een directe treinverbinding tussen de steden Groningen en Enschede te laten lopen, die onderweg plekken als Veendam, Ter Apel, Almelo en ook Stadskanaal aandoet. Momenteel zijn reizigers zonder auto in dit gebied afhankelijk van lange ritten met bussen die stoppen bij een legio aan haltes (buslijn 73 stopt bij maximaal 58 haltes) of moeten ze eerst de trein pakken naar Zwolle, om vervolgens verder te reizen naar Emmen of Enschede.
Bij Stadskanaal ligt een oud toeristenlijntje. De Nedersaksenlijn maakt daar deels gebruik van, maar woonwijken zouden worden vermeden.
Foto Sake Elzinga
Economische boost
De Voorjaarsnota die de minister van Financiën op 18 april presenteerde, werd door sommige voorstanders van de Nedersaksenlijn dan ook met open armen ontvangen. Het kabinet schuift het project 1,9 miljard euro toe. Dat is 165 miljoen euro meer dan strikt noodzakelijk voor de aanleg van de lijn. Tegelijkertijd heerst er verbazing en onvrede, omdat het kabinet het geld voor de Nedersaksenlijn weghaalt bij de Lelylijn. Deze Lelylijn, die van Lelystad naar Groningen zou moeten lopen, is net als de Nedersaksenlijn een project om de bereikbaarheid van Noord-Nederland te verbeteren. Voor de Lelylijn was 3,4 miljard gereserveerd, waarvan de Nedersaksenlijn nu een deel ontvangt.
De Tweede Kamer had eind vorig jaar zelfs een motie aangenomen waarin deze financiële zet werd geblokkeerd. De Groningse commissaris van de koning René Paas sprak van „het beroven van de bank”. Afgelopen december had hij nog vurig tegen die verschuiving van geld gelobbyd.
In Stadskanaal zien de meeste busreizigers de Nedersaksenlijn wel zitten. Terwijl student Richard Onrust (24) op de bus wacht en een peuk onder zijn zwart-witte sneakers uitdrukt, uit hij zijn frustraties over de lange reistijden: „Je zit soms anderhalf tot twee uur in de bus dankzij files. Vooral de rotonde bij Gieten is een nachtmerrie.” Tim Enting (28) hoopt dat hij met de Nedersaksenlijn sneller op zijn werk zal kunnen zijn. „Ik werk in Stadskanaal, woon in Groningen en dan is het zonder de auto een uur in de bus. Het zou fantastisch zijn als dat sneller kon.”
Enting verwacht dat meer mensen in de regio willen werken als de verbinding met de rest van het land verbetert. „De hele streek zal extra voorzieningen en een instroom van werkkrachten krijgen”, zegt hij.
Dat blijkt ook uit een onderzoek naar de haalbaarheid van de Nedersaksenlijn in opdracht van de overheid. De onderzoekers spreken over „18.000 extra inwoners, ruim 9.000 extra woningen en 14.625 arbeidsplaatsen” in het gebied waar de Nedersaksenlijn zal lopen. De betere bereikbaarheid van zorg, onderwijs en banen zou, volgens het onderzoek, een economische boost geven aan de regio. De Groningse gedeputeerde Erik Jan Bennema (VVD), die sinds kort de portefeuille mobiliteit onder zich heeft, is opgetogen. Hij stelt dat Noord-Oost Nederland hier lang op heeft zitten wachten: „De gebieden verder van de Randstad af krijgen van Den Haag toch minder aandacht. Dat de Nedersaksenlijn er komt en economische bloei meebrengt, is dan een mooie opsteker.”
Oudste museumspoorlijn
Toch is niet iedereen in Stadskanaal even opgetogen over de nieuwbouwplannen. Twee kilometer ten noorden van de bushalte ligt namelijk al een oud treinstation, uit 1910, compleet met spoorlijn – waar het gewas inmiddels boven de deels verroeste rails uitsteekt. Dit is de oudste museumspoorlijn van Nederland, nog steeds gebruikt door Stichting Stadskanaal Rail (STAR). Voor toeristen rijdt hier zo nu en dan een oude stoomlocomotief. Het spoor gaat door woonwijken en loopt op bepaalde plekken op nog geen vijf meter van een achtertuin. Dankzij de spaarzame ritten levert dit weinig klachten op.
Een deel van het tracé van de Nedersaksenlijn bij Stadskanaal.
Foto Sake Elzinga
Met de mogelijke komst van de Nedersaksenlijn kan dit veranderen. De bedoeling is dat de spoorverbinding voor een deel gebruik maakt van het oude spoor van de STAR, na aanpassing voor moderne treinen. In een onderzoek staat hoe wordt geprobeerd door aanleg van een nieuw stuk spoor woonwijken te vermijden. Maar niet iedereen hier vertrouwt de plannen van de overheid.
Bij een onbewaakte spoorovergang, vlak naast het oude STAR-station, staat Heero Heeres (75) zijn loslopende kippen te voeden. Op de vraag wat hij van de Nedersaksenlijn vindt, ontsteekt hij in een lang relaas: „Ik ben er niet op tegen, he? Maar bij de overheid moet je voorzichtig zijn. Ze zeggen wel dat ze het spoor verderop gaan leggen om ons te ontlasten, maar ik zie ze dit oude spoor alsnog gebruiken om kosten te besparen. En dan zitten wij met twee keer per uur een trein in onze achtertuin!” Hij wijst naar een rij grote windturbines aan de overkant van het spoor, die het weidse uitzicht doorbreken. „Tegen die windturbines was veel verzet. Ze zijn er uiteindelijk toch gekomen, waardoor mensen achterdochtig zijn geworden.”
Klaas Sloots, burgemeester van Stadskanaal, herkent dat beeld. „De rapporten laten zien dat de tracés op een aardige afstand van de woningen zullen lopen. Maar het klopt, mensen hebben zich toch verenigd tegen de spoorlijn. Er is weerstand en dat is begrijpelijk.” Volgens de burgemeester komt een groot deel van het wantrouwen door eerder in de regio uitgevoerde projecten van de overheid. „Bij de komst van de windmolens in de buurt heeft de overheid zich niet van zijn beste kant laten zien. Vooral de nationale overheid, niet lokaal of provinciaal. Om nog maar niet te spreken van de aardbevingsproblematiek en het moeizaam lopende schadeherstel. Hoeveel ingrediënten voor onvrede wil je hebben?”
Tomahawk-raketten kunnen – met grote precisie – doelen tot ongeveer 1.900 kilometer afstand raken. Daarbij zijn ze in staat ondergrondse bunkers van de vijand te vernietigen. Ze komen niet altijd door de Russische luchtverdediging heen, maar zeker als er een paar tegelijk worden afgevuurd, is de kans op succes groot.
Het kruisvluchtwapen kwam voor het eerst in het nieuws in de jaren tachtig, toen honderdduizenden in Nederland de straat op gingen om tegen de stationering ervan te protesteren. Daarna werden ze vrij massaal ingezet tijdens de oorlogen tegen Irak en, meer recentelijk, Amerikaanse aanvallen op de Houthi’s in Jemen. Oekraïne mag ze van Washington niet gebruiken tegen Rusland, uit angst voor escalatie.
Een jaar na de Russische inval in Oekraïne, in 2023, besloot Nederland er een groot aantal te bestellen bij de VS. Eind vorige week gaf het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken de noodzakelijke goedkeuring voor een order van pakweg 1,9 miljard euro voor maximaal 175 kruisvluchtwapens, zo berichtte dagblad Trouw deze maandag. In het najaar wordt duidelijk hoeveel Nederland er daadwerkelijk wil kopen.
Lees ook
Zonder Amerikanen is een ‘Europese NAVO’ een los verband van 29 nationale legers en legertjes
„Hiermee willen we een grote strategische capaciteit verwerven die we eerder niet hadden”, aldus een defensiewoordvoerder. Op dit moment hebben alleen grote landen zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk, en Australië kruisvluchtwapens. Japan sloot vorig jaar met de VS een koopcontract voor vierhonderd kruisraketten.
De Tomahawks, die voor de marine zijn bedoeld, kunnen bijvoorbeeld commandocentra en andere belangrijke militaire locaties diep in het Russisch achterland uitschakelen. Maar een kruisraket die vanaf een Nederlands marineschip in de Baltische Zee wordt afgevuurd, kan ook grote steden als St. Petersburg en Moskou bereiken. Dat de wapens zo precies zijn, komt door een combinatie van gedetailleerde programmering en mogelijkheden om aan de hand van actuele informatie tijdens de vlucht bij te sturen.
De aankoop van de raketten roept enkele belangrijke politieke en militaire vragen op.
1 Hoe passen de Tomahawks in de hedendaagse oorlogsvoering?
De oorlog in Oekraïne heeft de kruisvluchtwapens en andere ‘stand off’-wapens die van grote afstand kunnen worden afgevuurd, nieuwe relevantie gegeven. Dat komt door de enorme toename van sensoren op en boven het slagveld, variërend van satellieten tot kleine drones. Daarmee wordt het steeds gemakkelijker om strategische doelen zoals commandoposten of logistieke overslagpunten diep in vijandelijk gebied te ontdekken en hun precieze positie te bepalen. Alternatieven om deze aan te vallen, zoals gevechtsvliegtuigen, zijn te kwetsbaar voor de vijandelijke luchtafweer. Hoewel de F-35 tamelijk onzichtbaar is voor vijandelijke radars, besloot Defensie daarom ook een kruisvluchtwapen aan te schaffen dat vanuit de lucht kan worden gelanceerd, de JASSM-ER.
Ook andere krijgsmachtonderdelen hebben recent investeringen gedaan voor wapens die een grote afstand kunnen overbruggen. Voor de landmacht wordt het Israëlisch raketsysteem Puls (Precisie en universeel lanceersysteem) gekocht, dat het bereik heeft van ten minste een paar honderd kilometer. De raketten kunnen vanaf een vrachtwagen worden afgevuurd.
Om ook het korps mariniers een lange-afstandscapaciteit te geven, besloot Defensie onlangs tot de aanschaf van ‘loitering munitions’. Het gaat om zelfmoorddrones die urenlang kunnen rondcirkelen voordat ze naar hun doel worden gedirigeerd.
2 Worden Tomahawks niet uit de lucht geschoten door de Russische afweer?
Kruisvluchtwapens vliegen aanmerkelijk lager (bijvoorbeeld 50 meter) dan jachtvliegtuigen en zijn inmiddels ook van zeer geavanceerde anti-radarapparatuur voorzien. Daardoor zijn ze minder kwetsbaar dan bijvoorbeeld de F-16 of F-35.
Hoe vaak Tomahawks in het verleden zijn neergeschoten door vijandelijke afweer, is onderwerp van onenigheid. Volgens de Russen gebeurde dat regelmatig tijdens bijvoorbeeld de oorlogen op de Balkan (vanaf 1993) . De VS en zijn bondgenoten ontkenden dat. Tijdens de Golfoorlog van 2003, toen kruisvluchtwapens veel werden gebruikt tegen het Iraakse leger van Saddam Hussein, was het succespercentage iets minder dan 60 procent, aldus het Pentagon. De overige 40 procent aan Tomahawks kreeg pech, werd voortijdig neergehaald of miste doel.
3 Is er geen Europees alternatief voor de Amerikaanse Tomahawk?
Jazeker. Zo is er de Franse Missile de Croisière Naval (MdCN). Volgens het ministerie van Defensie is het bereik hiervan – maximaal 1400 kilometer – te klein. Bovendien zouden de lanceerinrichtingen op de Nederlandse fregatten moeten worden aangepast om de Franse raketten te kunnen afvuren. De Tomahawks zijn juist gemakkelijk te integreren.
Een nadeel van de Amerikaanse Tomahawks is dat het wapensysteem slecht inzetbaar is zonder Amerikaanse hulp. Zo beschikt de Nederlandse krijgsmacht nu nog nauwelijks over waarnemingssystemen (zoals satellieten) om de wapens naar hun doel te begeleiden. Gezien de grillige koers van de regering-Trump, zijn er dan ook al kritische stemmen opgegaan over de aanschap van de Tomahawks. Tegenover de website marineschepen.nl uit een anonieme voormalige hoge marineofficier zijn twijfels over de aanschaf: „Ik zou mijn geld niet willen inzetten op de Tomahawk.”
4 Kunnen de Tomahawks nucleaire ladingen vervoeren?
Ja, in principe kan dat, maar ook dat vraagt wel om Amerikaanse medewerking en levering. Nederland beschikt niet over eigen kernwapens. De nucleaire wapens op vliegbasis Volkel zijn Amerikaanse vrije-valbommen, die kunnen worden afgeworpen door de F-35.
Terwijl de laatste winterregens nog vielen, was waterschap Rijn en IJssel al bezig met de zomerdroogte. Eind februari, een maand eerder dan normaal, besloot het waterschap al om het water ‘vast te houden’, in plaats van af te voeren. Stuwen werden opgezet, zodat het water minder snel wegstroomt en langer de tijd krijgt om de bodem in te zakken. Toch kampte het waterschap begin april met lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar.
Niet alleen in de Achterhoek is het droog. Na twee natte jaren zijn de grondwaterstanden op veel plekken in het land de afgelopen weken harder gedaald dan normaal. Waterschappen zijn alert, in Brabant is zelfs al een sproeiverbod voor grasland en sportvelden van kracht. Op sommige meetpunten staat het grondwater nu op een niveau dat waterschappen normaal gesproken pas in juni of juli verwachten.
„Dat baart mij zorgen”, zegt hydroloog Niko Wanders (Universiteit Utrecht). „Als je met een lager waterpeil aan de zomer begint, is er later dit jaar misschien een tekort.”
Ons voordeel is dat we in het vasthouden van regen in de winter nog veel te winnen hebben
Stel je een ondergrondse emmer voor, legt hij uit. In april, aan het begin van het droogteseizoen, zit de emmer doorgaans vol. Naarmate de zomer vordert, raakt de emmer leger, omdat er in de zomermaanden gemiddeld meer water verdampt dan er valt. Zolang er genoeg in de emmer zit, is dat niet erg. Er is genoeg water voor boeren om hun gewassen te besproeien, voor bomen en planten om te groeien en voor de winning van drinkwater. Maar dit jaar is de emmer op veel plekken in het land niet tot de rand gevuld, omdat er in maart en de eerste helft van april amper regen is gevallen. In maart was het bovendien erg zonnig, met harde wind, waardoor er meer water verdampte dan normaal.
Op de kaart met grondwatermeetpunten die Rijkswaterstaat publiceert, is vanaf april daarom een zee aan oranje en rode stippen te zien. Bij deze meetpunten is het droog, of zeer droog voor de tijd van het jaar. Die kleur heeft de kaart al een tijd niet meer gehad. In 2023 en 2024 regende het relatief veel, waardoor de grondwaterstanden normaal bleven voor de tijd van het jaar.
Grote verschillen
Niet overal is het even droog. Lokaal zijn de verschillen groot, benadrukt woordvoerder Jane Alblas van de Unie van Waterschappen. „Sommige waterschappen hebben te maken met droogte én nattigheid.” Zorgen over de vroege droogte maakt Alblas zich nog niet. „Het is op veel plekken al wel iets bijgetrokken, maar het kan nog alle kanten op. We houden de situatie goed in de gaten. Er komen nu weer een aantal warme en droge dagen aan, als dat doorzet kan het snel gaan met de verdamping.”
Een paar recente regenachtige dagen hebben het grondwater in Rijn en IJssel een kleine opkikker gegeven, vertelt waterschapsbestuurder Peter Schrijver. „De toplaag van de grond is minder droog, dus de planten hebben het vandaag prima. Maar het was niet genoeg om de grondwaterstanden fors te verhogen. Als er langere periodes van droogte komen, zullen ze verder dalen.”
Rijn en IJssel is voor de grondwatervoorraad sterk afhankelijk van neerslag, vanwege de hoge zandgronden in het gebied. Het waterschap grenst weliswaar aan twee grote rivieren, maar die zijn lager gelegen en alle beken stromen naar de rivieren toe. Water aanvoeren naar de hoger gelegen gebieden gaat dus niet. Aan de grens met Duitsland ligt een dikke keileemlaag vlak onder het grondoppervlak, waardoor de grond weinig water kan opslaan. „Extreme situaties kunnen hier snel voorkomen, zowel droogte als wateroverlast”, zegt Schrijver. In de winter is het waterschap doorgaans druk bezig met de afvoer van het water. „In het voorjaar is het juist de opgave om genoeg water vast te houden, om een buffer te hebben in de aanloop naar de zomer.”
Zuigende werking
Het grondwater bij het hoger gelegen Zelhem heeft de afgelopen tien lentes niet zo laag gestaan als begin april dit jaar. Hetzelfde geldt voor een meetpunt bij Gorssel, dicht bij de IJssel. Schrijver: „Doordat de IJssel ook laag staat, trekt die meer grondwater naar zich toe. De rivier heeft een soort zuigende werking.”
Sinds 2018, een extreem droog jaar, is het waterschap „scherper aan de wind” gaan varen wat betreft waterbeheer. Het doel is om 100 millimeter meer grondwater vast te kunnen houden. De eerste 30 millimeter is op verschillende plekken al bereikt door zo’n vierhonderd droogtestuwen bij te plaatsen in wat waterschapsbestuurder Schrijver „de haarvaten van het watersysteem” noemt: de kleinere aftakkingen en beekjes. „Dit compenseert het neerslagtekort van twee à drie weken.”
Om meer op te kunnen slaan, zijn grotere aanpassingen nodig. Denk aan het aanleggen van drainagesystemen die ook ingezet kunnen worden voor irrigatie, het verbreden van sloten en het verplaatsen van waterwingebieden. Voor de Achterhoek en de Liemers kan dit tot een miljard euro gaan kosten, heeft het waterschap in 2022 laten doorrekenen.
Ondanks het besluit om de stuwen half februari al open te zetten, is de uitgangspositie in het waterschap dit voorjaar iets slechter dan in het extreem droge 2018. En als de droogte er eenmaal is, kan het waterschap eigenlijk niet zo veel meer doen. Ze controleren de dijken op scheuren, houden de waterkwaliteit in de gaten. Maar daarmee gaan de waterstanden niet omhoog. „Dat maakt de zomers wel eens frustrerend”, zegt Peter Schrijver. „Maar ons voordeel is dat we in het vasthouden van regen in de winter nog veel te winnen hebben. In andere delen van Europa is dat perspectief er soms niet, doordat er minder regen valt. Dan zou ik me als bestuurder pas echt zorgen gaan maken.”
Lees ook
Het is vroeg droog: waterbeheerders nemen nu al maatregelen