
‘Wie heeft weleens ChatGPT gebruikt?”, vraagt trainer Bregje de Boer eind maart aan een groep van ongeveer vijftien huisartsen in een zaaltje van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) in Utrecht. Er schieten vijftien handen enthousiast de lucht in. Wie gebruikt het maandelijks? Dat zijn er al minder. Wekelijks? Nog minder handen. En dagelijks? Dan blijft alleen de Rotterdamse huisarts Wilbert van Oorschot over.
De huisartsen zijn op deze maandagmiddag vanuit het hele land naar Utrecht gekomen voor een cursus van kennis- en adviesorganisatie ROER over AI in de huisartsenpraktijk. Minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) ziet kunstmatige intelligentie (AI) als een van de oplossingen voor de wanverhouding tussen de groeiende zorgvraag enerzijds en het personeelstekort anderzijds.
Met name de last van administratie in de zorg kan dankzij AI een stuk lichter worden, staat in het regeerprogramma. Die moet in 2030 worden gehalveerd naar „zo’n 20 procent van de werktijd”. Het kabinet verwacht hier veel van.
Zo ver is het nog niet, maar de contouren van door AI ondersteunde huisartsenzorg worden steeds zichtbaarder. Van Oorschot gebruikt de betaalde versie van OpenAI dagelijks voor zijn correspondentie met patiënten. Hij laat ChatGPT brieven vertalen naar het Arabisch, Roemeens en Pools, talen die door zijn gemêleerde patiëntenpopulatie in Rotterdam-Zuid veel worden gesproken. Voor de mensen die Nederlands spreken herschrijft de technologie ontoegankelijke medische teksten naar taalniveaus B1 of B2.
Waarom zouden we niet gewoon een deel van de administratie afschaffen?
Het is slechts een van de manieren waarop Van Oorschot generatieve kunstmatige intelligentie in zijn werk gebruikt. Tijdens de nascholing van de LHV blijkt de manier waarop hij AI in zijn dagelijkse praktijk heeft geïmplementeerd eerder uitzondering dan regel – het verschil in kennis van de aanwezige huisartsen is groot. Tijdens een introductieronde vertelt de ene huisarts bang te zijn om de boot te missen – „als ik nu niet aanhaak, dan snap ik er straks niks meer van” – terwijl de ander wil weten waar ze op moet letten bij het ontwikkelen van eigen programma’s, bijvoorbeeld voor spraakherkenning..
Software luistert mee
In groepsverband zijn de meeste huisartsen nieuwsgierig en voorzichtig optimistisch over de invloed die AI kan hebben op hun werk, zegt Kelly Peters, die samen met haar collega Bregje de Boer al zo’n twintig nascholingen van ROER heeft geleid. Maar als je ze een-op-een spreekt hoor je dat veel huisartsen AI ook als bedreiging zien, dat ze bang zijn om te worden vervangen. Er zijn zorgen over de tijd die het kost om AI toe te passen terwijl niet vaststaat wat dit de huisarts of de patiënt oplevert. Peters: „Ik probeer over te brengen dat AI niet bedreigend is, maar ondersteunend. AI kan de kwaliteit van de zorg verbeteren en het werk leuker maken, omdat je meer tijd overhoudt voor de patiënt.”
Spraakherkenning is een populair voorbeeld, blijkt tijdens de nascholing. Want één ding hebben de aanwezige huisartsen gemeen: ze willen minder typen. Niet voor niets is Juvoly, het bedrijf achter de software waar huisartsen in Nederland vaak gebruik van maken, mede opgericht door een huisarts. Sinds de lancering, twee jaar geleden, zijn volgens een ruwe schatting van software-ontwikkelaar en medeoprichter Thomas Kluiters tussen de vijfhonderd en duizend huisartsenpraktijken (van de grofweg 4.800 in Nederland) klant. „Die groei gaat best gestaag”, zegt hij telefonisch.
Voor 65 cent per patiënt is een huisarts abonnee van Juvoly – dat wordt niet door de zorgverzekeraar vergoed. De praktijk waar Van Oorschot werkt, met circa achtduizend patiënten, is al anderhalf jaar klant. De Rotterdamse huisarts heeft een rond microfoontje op zijn bureau waarmee de software van Juvoly meeluistert tijdens gesprekken met patiënten, die transcribeert en na afloop samenvat. „Soms laat ik die samenvatting na een consult aan de patiënt zien en vraag ik of het de kern raakt. Dat gaat goed. Het helpt soms ook om bij ‘de vraag achter de vraag’ te komen. Door die samenvatting te laten zien, hoop ik daar ruimte voor te creëren. Toen ik die nog zelf moest maken, kon dat niet. De patiënt was dan m’n spreekkamer al uit.”
Van Oorschot maakt ook dagelijks gebruik van chatbots om ingewikkelde medische vragen van patiënten te kunnen beantwoorden. Hij heeft abonnementen op AskAletta en EvidenceHunt, chatbots die zijn gevoed met betrouwbare medische informatie – in tegenstelling tot reguliere chatbots als ChatGPT en DeepSeek. Dat zijn vooral goede taalmodellen, omdat ze zijn getraind met onvoorstelbaar grote hoeveelheden tekst. Maar omdat er ook veel feitelijk onjuiste informatie in wordt gestopt, komen er veel onwaarheden uit.
„Ik krijg vaak te horen van een patiënt: ik heb iets gelezen over dit medicijn, zou dat iets voor mij kunnen zijn? Dan kijk ik eerst bij AskAletta, dat meer in de Nederlandse gezondheidsrichtlijnen zoekt. Als dat niet het gewenste antwoord oplevert ga ik naar EvidenceHunt, dat meer is getraind om te zoeken in de medisch-wetenschappelijke literatuur”, vertelt Van Oorschot.
Het gebruik van AI heeft hem een betere huisarts gemaakt, vindt hij. „Ik kan nu kwalitatief goede antwoorden geven op vragen waarop ik vijf jaar geleden waarschijnlijk een antwoord verschuldigd was gebleven.”
Minister Agema moet niet denken dat ze hiermee al onze problemen oplost
Laagdrempelig
Er zijn weinig huisartsen die zoveel tijd investeren in AI als Van Oorschot. Maar hebben die AI-tools hem tijdwinst opgeleverd, vraagt een huisarts uit Woerden tijdens de nascholing. Van Oorschot: „Het korte antwoord is nee.”
De veelheid aan tools heeft namelijk ook een keerzijde: wie meer gereedschap tot zijn beschikking heeft, kan meer repareren. Van Oorschot merkte dat al tijdens de coronapandemie, toen huisartsenpraktijken in rap tempo digitaliseerden om patiënten te kunnen blijven helpen. „Mensen konden online hun vragen aan ons stellen. Toen kregen we plots vragen als: welke hor moet ik installeren tegen muggen?” Hij lacht. „Je wil al je patiënten helpen. Maar uiteindelijk ben je daar door die laagdrempeligheid meer tijd aan kwijt dan voorheen.”
Als de cursus in Utrecht op z’n eind is gekomen wil de Arnhemse huisarts Sanne Nooteboom nog iets zeggen tegen NRC: „Ik vond het echt een hele leuke nascholing en er zat genoeg tussen wat ik wil gebruiken, maar mevrouw Agema moet niet denken dat ze hiermee al onze problemen oplost. Ze moet niet denken dat we hiermee klaar zijn.”
„Het kan niet zo zijn dat minister Agema weigert op andere manieren te kijken naar de problemen waar de zorg mee kampt”, licht Nooteboom later toe. „De huisartsenzorg kampt al met grote personeelstekorten, terwijl de zorgvraag alleen maar groter wordt. We zullen dankzij die AI-foefjes vast een stukje efficiënter worden, maar ze zullen niet leiden tot een structurele verlichting van onze werkdruk.”
„AI moet nu alle problemen die we hebben oplossen”, zegt ook Van Oorschot. „Maar als je een stapje teruggaat en met een metablik kijkt naar het probleem, dan zijn er misschien wel betere oplossingen. Waarom zouden we bijvoorbeeld niet gewoon een deel van de administratie afschaffen? Al die controlemechanismen zijn geboren uit wantrouwen naar de zorgverlener. Als we meer zouden uitgaan van vertrouwen, dan zouden we ook niet allemaal dure AI-software hoeven aanschaffen.”
