
In Libanon is alles politiek, en is de politiek overal. Wie door de diverse maar gesegregeerde wijken van hoofdstad Beiroet struint, wordt met posters van dode en nieuwe leiders om de oren geslagen: van de vorig jaar gedode Hezbollah-leider Hassan Nasrallah en voormalig Palestijnse president Yassar Arafat, tot aan de in 2005 door een autobom omgebrachte oud-president Rafic Hariri (een soenniet) en de pas aangetreden president Joseph Aoun, een christelijke maroniet.
Vlaggen, posters en stickers zijn er in alle kleuren en maten: van Palestina, de Syrische Nationalistische Socialistische Partij, Hamas en Hezbollah, tot aan de christelijke, rechts-nationalistische Kataeb-partij en Lebanese Forces.
Maar voor hoelang? De regering en de gemeente van Beiroet kondigden anderhalve week geleden aan vlaggen, posters, spandoeken en foto’s in publieke domeinen te verwijderen. De autoriteiten zeggen hiermee te werken aan „een stad vrij van sektarische, politieke en partijdige slogans”.
Het gaat in het bijzonder om locaties zoals de doorgaande weg van het vliegveld in Zuid-Beiroet naar het centrum, waar bezoekers begroet worden door grote gele Hezbollah-vlaggen. Deze snelweg wordt al grondig onder handen genomen. Door de vele Israëlische bombardementen in de afgelopen anderhalf jaar is vooral Zuid-Beiroet, waar deze weg doorheen gaat, zwaar beschadigd. De bedoeling is om in aanloop naar het toerismeseizoen gebouwen, wegen en andere infrastructuur zoveel mogelijk te herstellen.
Libanezen reageren wisselend op de campagne. Zo zegt journalist en voormalig politica Paula Yacoubian op X het initiatief te steunen. „Deze stap is niet slechts een ‘visuele zuivering’ maar het begin van een proces om het prestige van de staat te herstellen.”
Anderen zijn minder enthousiast. Dat komt onder meer doordat voor een deel van de Libanezen de oorlog nog helemaal niet voorbij is. Nog dagelijks komen mensen om door Israëlische beschietingen in Zuid-Libanon. Sommigen vragen zich af of de maatregel niet vooral op Hezbollah of Palestijnse groepen gericht is. Of dat het ook betekent dat posters van omgekomen militanten, door velen gezien als ‘martelaren’ weg moeten. Begin april werden twee reclameborden met de tekst: „Een nieuw tijdperk voor Libanon” boven de weg naar het vliegveld in Zuid-Beiroet en de Libanese vlag door onbekenden verbrand.
De campagne vindt plaats in een periode waarin na jaren weer openlijk wordt gepraat over de ontwapening van de militaire tak van Hezbollah. Die heeft door de oorlog met Israël veel militaire en politieke macht verloren. Maar de ontwapening is niet alleen een eis van Israël en de Verenigde Staten; ook veel Libanezen zijn ongelukkig dat een militie al jarenlang sterker is dan het nationale leger. De in januari aangetreden regering onder president Joseph Aoun wil daarom ook af van het imago dat Hezbollah en Iran Libanon onder controle hebben – een beeld dat in de afgelopen twintig jaar niet geheel onterecht is ontstaan.
Toch zien bewoners in andere wijken dat her en der ook vlaggen worden weggehaald. Zo hingen christelijke partijen als Kataeb en Lebanese Forces afgelopen herfst duizenden vlaggen op in overwegend christelijke wijken, toen Israël zijn offensief opschroefde en Zuid-Libanon grootschalig begon te bombarderen. Daarmee werden de wijken afgebakend en sjiitische vluchtelingen gewaarschuwd dat ze zich in „ander gebied” bevonden.
Bij navraag blijkt dat in veel wijken posters en ander materiaal vooralsnog gewoon blijven hangen. Ook in Zuid-Beiroet, waar veel sjiieten wonen en Hezbollah de meeste steun geniet, is vooralsnog niet veel veranderd, zegt bewoner Safi Shdeed tegen NRC. Libanon moet nog maar bezien of het nu wel lukt om de bevolking te verenigen onder één, nationale vlag.
