Tien jaar na de aardbeving in Nepal staat een nieuw gebouwd dorp zo goed als leeg

Het gebeurde op 25 april, 2015. Om 11.56 in de ochtend klonk een geluid alsof de aarde scheurde in het Nepalese dorp Barpak. De nauwe straatjes vulden zich met puin en stof. Vanaf een pleintje waren oudere mannen getuige van de zwaarste natuurramp die Nepal in honderd jaar tijd had getroffen.

Datum en tijd van de ramp zijn nu in grote zwarte cijfers te lezen op een monument in het dorp, dat de vorm heeft gekregen van een uitzichtpunt, steunend op pilaren die elk symbool staan voor een getroffen gebied.

Deze vrijdag is het tien jaar geleden dat die aardbeving aan bijna negenduizend mensen het leven kostte. In het hele land raakten honderdduizenden gebouwen, waaronder eeuwenoude monumenten, beschadigd door de beving die een kracht had van 7,8. Barpak, een dorp op 1.900 meter hoogte in het centraal-gelegen district Gorkha, lag op een steenworp afstand van het epicentrum.

Links: Een vrouw in haar naai-atelier in Barpak.
Rechts: Een nederzetting van de familie Bika in Barpak is nagenoeg onveranderd sinds de aardbeving — tien jaar later wonen ze nog in tijdelijke onderkomens.

Foto’s en video Amit Machamasi

Zo’n zeshonderd huizen werden verwoest, er kwamen 72 mensen om. Een geluk dat de aardbeving zich midden op de dag voordeed: de meeste bewoners waren op het land aan het werk en kwamen zo niet onder instortende gebouwen terecht.

„We hadden geen idee dat het hier vandaan kwam”, vertelt Dhani Ram Ghale vanaf een bankje op hetzelfde pleintje. De oudere man wijst iets voorbij het monument, naar de rotsblokken die dreigend boven Barpak opdoemen. „De telefoonpalen waren verwoest, we hadden helemaal geen communicatie buiten het dorp. Twee dagen later pas hoorden we van journalisten die hierheen kwamen dat we ons in het epicentrum bevonden.”

Mensen in Barpak spreken liever niet over de angstige, chaotische dagen direct na de aardbeving, blijkt als NRC daarnaar vraagt. Onder gunstige omstandigheden is het dorp al moeilijk te bereiken via een slingerende en grotendeels onverharde weg. De bergkammen zijn een verraderlijk instabiele ondergrond voor groot transport of zware graafmachines. Pas zes dagen na de beving konden de lichamen van dorpsbewoners onder het puin vandaan worden gehaald.

Maar waar de bewoners wél graag op ingaan: hoe het dorp sindsdien opkrabbelde. ‘Dorp’ lijkt niet eens meer het juiste woord om Barpak te omschrijven. Vóór 2015 bestond het uit lage huizen, volgens traditie gebouwd uit steen en modder en met een dak van zinkplaat. Nu staat Barpak vol cementen villaatjes van twee of drie verdiepingen met helderblauwe kozijnen of muren.


Op veel van de nieuwe gevels prijkt een symbool van twee gekruiste, gekromde messen. Dat is een verwijzing naar de Gurkha-militairen die hun faam ontlenen aan de trouw en onverschrokkenheid die ze toonden in dienst van het Britse leger. Zij worden traditioneel uit het Gorkha-district gerekruteerd, generaties mannen uit Barpak zijn ingehuurd voor de regimenten in buitenlandse dienst. Het hielp de bewoners razendsnel hulplijnen uit te gooien toen hun dorp in puin lag – naar dorpsgenoten die op dat moment dienden in het Verenigd Koninkrijk, India of Singapore, of naar oude strijdmakkers. Veteranen gebruikten het relatief hoge pensioen om de reconstructie van hun woning te bekostigen.

Links: Een nederzetting in Barpak is nagenoeg onveranderd sinds de aardbeving — tien jaar later wonen mensen nog in tijdelijke onderkomens.
Rechts: Het dorp Nieuw Laprak dat na de aardbeving door de overheid is gebouwd, op een half uur rijden van waar het dorp eerst lag.

Foto’s Amit Machamasi

Nieuwe bouwstijl

In het eetcafeetje van Pur Bahadur Gurung hangt een serie foto’s aan de muur. „Barpak vroeger, Barpak in 2015 en Barpak nu”, wijst de enthousiaste restauranthouder, die zich ook een „sociale blogger voor het dorp” noemt. „Je ziet dat de overheersende bouwstijl nu heel anders is.” Zijn eigen woning is nog van de oude stempel. De wederopbouw had een opvallend bij-effect: „Eerder had iedereen hetzelfde huis. Nu kun je zien hoeveel geld de eigenaar heeft – de Gurkha-huizen en de kleine oude huisjes.”

Zo’n verschil tussen arm en rijk was eerder niet zo zichtbaar in Barpak, zeggen meer bewoners. „Het zou misschien beter voelen als iedereen een nieuw huis had kunnen krijgen”, concludeert Santa Ghale (46), die zich een stuk veiliger voelt in de grote woning die betaald kon worden met het Gurkha-pensioen van haar echtgenoot. „Maar iedereen heeft wel dezelfde lessen geleerd: mijn buren gebruikten ook gewapend beton voor hun traditionele huis”. Dat was één van de belangrijkste richtlijnen die de Nepalese autoriteiten instelden voor aardbevingsbestendig bouwen .

Het verschil tussen arm en rijk is zichtbaarder geworden na de aardbeving, zegt Santa Ghale die een groot huis kon laten (her)bouwen van het pensioen van haar man. Hier zit ze tussen haar schoonmoeder en haar man.

Foto Amit machamasi

Links: Het verschil tussen arm en rijk is zichtbaarder geworden na de aardbeving, zegt Santa Ghale die een groot huis kon laten (her)bouwen van het pensioen van haar man. Hier zit ze tussen haar schoonmoeder en haar man.
Rechts: Inwoners van Barpak dragen goederen op hun rug, per bus binnengebracht vanuit de stad.

Foto’s Amit Machamasi

Volgens de restauranteigenaar deed de nieuwe sociale dynamiek niet af aan de onderlinge saamhorigheid, zeker in het licht van de natuurramp. „Iedereen helpt elkaar altijd. Barpak is een gemeenschap.” Het Gurkha-geld hielp Barpak vooral om zelf te kunnen bepalen hoe een huis herbouwd werd.

Enkele maanden na de aardbeving werd de National Reconstruction Autority (NRA) opgericht voor de nationale wederopbouw. Het begon – met internationale ngo’s en de overheid als geldschieters – met het inventariseren van de schade. Daarna was de organisatie verantwoordelijk voor landaankoop, kadasterregistratie en milieurapportages in voorbereiding op nieuw te bouwen huisvesting. Nepalezen die hun huis wilden repareren konden zich bij de NRA melden voor een schadevergoeding, een vast bedrag van driehonderdduizend Nepalese roepies (zo’n 1.800 euro).

„Maar de regering hield er geen rekening mee dat het duur is om bouwmaterialen naar een plek als deze te vervoeren. Mensen die de schadevergoeding nodig hadden, hielden weinig over om te bouwen”, vertelt lokale bestuurder Dan Bahadur Ghale, op het kantoortje van de zogeheten ‘wijkcommissie’ van Barpak. Het lokale bestuur was niet overtuigd van de door NRA voorgestelde modelwoningen, en de communicatie tussen de overheidsdiensten verliep moeizaam. „Het was voor veel mensen ingewikkeld om te begrijpen voor welke hulp ze in aanmerking kwamen. En naar suggesties voor de bouw werd niet geluisterd.”

Ook de bouw van het aardbevingsmonument werd onderhevig aan bureaucratische rompslomp. Van dichtbij is duidelijk dat het nog niet af is. Op de veertien pilaren die het ronde uitkijkpunt stutten moeten de namen komen van omgekomen slachtoffers. „Die namen staan nog niet op het monument. We willen dat dit een belangrijke plek wordt voor alle families, zodat ze hierheen komen om de slachtoffers met ons te herdenken. Hoe moeilijk is het voor de autoriteiten om zo’n lijst te sturen?” Restauranthouder Pur Bahadur Gurung schudt ongelovig het hoofd.

Links: het dorp Nieuw Laprak.
Rechts: Jit Bahadur Gurung en zijn gezin in Nieuw Laprak.
Foto’s Amit Machamasi

Portrait of Jit Bahadur Gurung and his family in Laprak New Village.

Een spookdorp

In Nieuw Laprak, anderhalf uur rijden de berg op, worden de klachten over het nationale reconstructieproces echt concreet. Hier wil eigenlijk niemand wonen: „Ik noem het een spookdorp”, zegt de 49-jarige weduwe Yam Kumari Gurung. Haar dorp werd door de NRA in zijn geheel verhuisd naar een nieuwe locatie die een half uur rijden van het oorspronkelijke dorp was. De organisatie zette zeshonderd nieuwe huisjes in nette, strakke rijen tegen de bergwand. Verreweg de meeste huisjes zijn onbewoond, op slot en inmiddels zelfs al wat vervallen.

Yam Kumari Gurung somt op waarom: „De huizen passen niet bij hoe mensen in deze streek wonen. De gezinnen hebben grote kamers nodig, zodat ze kunnen samenkomen; ze koken binnen en slaan hun hout in huis op. Met al die gebruiken is geen rekening gehouden. En de nieuwe woningen zijn ook te ver van hun landbouwgrond.” De meeste van haar buren uit Laprak hielden het in de wederopbouw-nederzetting niet uit en trokken terug naar het oude dorp. Ze gebruiken de aan hun toegewezen nieuwe woningen hooguit voor graan- of houtopslag – als slecht weer in de tussentijd niet al gaten in het dak heeft geslagen. Zelf heeft zij een hotel in Nieuw Laprak, zoals ze eerder had in het oude dorp. Er is een wandeltocht langs getroffen aardbevings-plaatsen uitgestippeld, wandelaars vullen geregeld het dozijn bedden in haar etablissement. „Ik wil hier ook blijven, omdat het dichtbij de plek is waar mijn man omkwam tijdens de aardbeving – in de bergen”, besluit de vrouw op opgeruimde toon.

Yam Kamari Gurung in Laprak.
Foto Amit Machamasi

Risicomanagement

Surya Raj Acharya, een aan de Universiteit van Tokio opgeleide infrastructuur-expert, heeft zich de afgelopen jaren kritisch uitgelaten over het wederopbouwproces in Nepal. „Zo’n enorme ramp is tragisch, maar er ontstaat ook een kans om ervoor te zorgen dat het getroffen gebied er béter uitkomt.” De klap van de aardbeving bracht in eerste instantie eenheid in de destijds getroebleerde Nepalese politiek. Er kwam een nieuwe grondwet voor een ‘nieuw Nepal’ waarmee de positie van etnische minderheden werd verbeterd.

De daadwerkelijke herbouw resulteerde volgens Acharya uiteindelijk toch in een moeizaam proces. De Nepalese autoriteiten wisten volgens hem niet los te komen van internationale donoren – wier geld en expertise weliswaar cruciaal waren, maar die de kennis misten van lokale gebruiken.

De NRA ging in 2018 op in de Nationale Autoriteit voor Rampenbestrijding en Risicomanagament. Deze NDRRMA – is een permanente organisatie die zich richt op allerlei natuurrampen die het land (kunnen) treffen. Anil Pokhrel was er vijf jaar algemeen directeur, tot afgelopen december.


Lees ook

In Mandalay graven burgers met blote handen naar slachtoffers

Een monnik tussen beschadigde huizen in Mandalay, de tweede stad van Myanmar, die bij de aardbeving van vrijdag zwaar is getroffen.

Over ergernissen zoals in Barpak of problemen in Laprak hoorde hij in die functie geregeld. „Natuurlijk is het niet overal goed gegaan, dat kan bijna niet op deze schaal. Maar eerlijk gezegd kan ik weinig met mensen die beweren dat zij zijn overgeslagen. Burgers hadden zes jaar de tijd om zich te melden voor een schadevergoeding. In de rurale gebieden vroegen gezinnen vaak geld aan voor huizen voor volwassen kinderen – die eerder inwoonden. Soms klagen mensen om te klagen.”

Juist in de landelijke regio’s zoals in Barpak is de wederopbouw „voor 95 procent afgerond”, stelt Pokhrel. In de steden was de reconstructie technisch lastiger. In het dichtbebouwde centrum van hoofdstad Kathmandu worden nog veel beschadigde gebouwen gestut. „Ik denk dat daar misschien 30 procent is voltooid.”

In gesprek met NRC benadrukt de oud-directeur dat belangrijke lessen zijn geleerd om de schade bij een volgende ramp te beperken. „Het gaat niet alleen om de fysieke bouw. We moeten ook waarschuwingssystemen hebben, lokaal voorraden van materieel aanleggen en hulpverleners en vrijwilligers aansturen.”

Maar hoe zit het met de namen voor het herdenkingsmonument in Barpak? „Dat is een ongelooflijk gevoelig proces”, aldus Pokhrel. De NDRRMA begon ongeveer een jaar geleden met het opstellen en controleren van dodenlijsten die bij de nationale overheid bekend waren. „Stel dat daar fouten in staan, en die komen op het monument. Ik heb liever dat mensen nu gefrustreerd zijn over de vertraging – dat snap ik – dan dat ze zich later afkeren van het gedenkteken.”

Video Amit Machamasi

Op de kaart

De aardbeving heeft het karakter van Barpak op verschillende manieren veranderd: die zette de woonplaats ook op de kaart als toeristische bestemming. Tussen de Gurkha-huizen verrezen meerdere hotels, de eigenaars van traditionele huizen runnen nu homestays. Een informatiebord bij de modderige bushalte verwelkomt bezoekers in „het epicentrum-dorp van de aardbeving”.

Die status trekt inderdaad toeristen. In het weekend stapt een groepje vrouwen in pastelkleurige regenjacks uit een bus uit Pokhara. Hun outfits steken af tegen de traditionele kleding die de bewoonsters van Barpak meestal dragen: een lange kleurige lungi (rok), een lichte trui en een dikke geweven sjaal.

Bij het herdenkingsmonument kijkt een student uit over Barpak. Hij is met vrienden een paar dagen op pad en herinnert zich de aardbeving nog, hij was toen negen. Zijn school in Kathmandu bleef ongeschonden, maar werd toch gesloopt en vervangen door een gebouw volgens de nieuwe veiligheidsrichtlijnen. De wederopbouw van het dorp vindt hij indrukwekkend: „Dit was echt niet wat ik verwachtte, veel beter. Ik weet nog goed dat het hele land in shock was. De beelden zijn alle Nepalezen bijgebleven.”