Tv-recensie | In het nieuwe Koningslied van Merol en Elmer willen de prinsessen pillen slikken

We hadden er eigenlijk niet meer op gerekend maar we hebben een nieuw Koningslied. Donderdagavond presenteerden de zangeressen Merol en Elmer hun ‘Prinses Pil’ in de talkshow Bar Laat (NPO1). Ze gingen gekleed in roze en hemelsblauwe prinsessenjurken. Merol had een laatmiddeleeuws kapsel met twee torentjes op het hoofd. Cornettes heten die, of Venetiaanse hoorns.

Het vorige Koningslied verscheen in 2013 te ere van de troonsbestijging van koning Willem-Alexander. De kreupele lyriek ervan verenigde het volk in diepe hoon. De strofe „De dag die je wist dat zou komen” werd een staande uitdrukking. Merol wilde in haar Koningslied niet zingen over de voormalige ‘prins Pils’ maar over zijn dochters. Volgens de zangeres willen die uit hun ingesnoerde prinsessenleven breken om flink „naar de getver” te gaan. Ze willen „niet wuiven naar het volk, maar snuiven met het volk’’. Ze verlangen naar nachten vol roeswaar, ze willen worden „gevingerd in een Dixie”.

Met de lyriek zit het dit keer wel goed. Op een bedje van feestelijke electronica zingt Merol: „Prinses Pil, ik wil pillen slikken/Kutkasteel kan mijn billen likken/ Papa laat me gaan”. Elmer rapt erachteraan: „Toet toet/ Daar gaat mijn koets/ Ik heb blauw bloed/ en een rare hoed/ En ik kauw goed/ op die pil in mijn snoet”. Op Koningsnacht treden de twee merels op in het Concertgebouw.

In Uitvlucht (NPO3) volgt Max Terpstra ook jongeren die willen vluchten uit hun levens door zich te verliezen in drank en drugs. Of games, porno, een eetstoornis. Terpstra’s eigen gokverslaving was onderwerp van de reeks Verslaafd aan verliezen. Wellicht geeft hem dat een goede ingang bij de vijf jongeren die hij een jaar lang volgt. Heel bijzonder is deze reeks niet, de verhalen van verslaafden zijn vaak verteld op tv.

Een rotjeugd, psychische problemen – ze hebben allemaal een goede reden om de roes te zoeken. De autistische Donovan is net jarig geweest, wat hem confronteerde met zijn vergooide leven: „Ik haat mijn verjaardag. Dan denk ik: ik ben weer een jaar nutteloos geweest.”

Jonge verzorgers

De jongeren in de mooie realityserie Zorgen (NPO3) volgen een pad wat juist aantoonbaar nuttig is: ze beginnen aan een opleiding tot verpleegkundige. Zestien, zeventien jaar zijn deze MBO-leerlingen. Erg jong. Heilige engelen die zichzelf opofferen zijn ze beslist niet. En dat voelt verfrissend. In het klaslokaal zijn ze lacherig, dwars, ruw. Ze kankeren bloemrijk op het vroege opstaan, op de stank, op de onveiligheid – oude mensen kunnen schelden, slaan, je bij de borsten grijpen. Ze gruwen vooral van het wassen van de „billen en piemels”. Je houdt je hart vast als deze kinderen worden losgelaten op onze broze ouderen en zieken.

Maar dan komt de metamorfose: zodra ze aan de stage beginnen, ontpoppen de meesten zich tot kordate verzorgers die met liefde en plezier met de patiënten omgaan. Vooral bij Keyssy is de metamorfose opvallend. Op haar veertiende verloor ze haar moeder, sindsdien moet ze voor zichzelf zorgen. Dat gaat niet makkelijk: „Wedstrijd verloren, Kevin vast, dit betalen, dat betalen”. Ze is blijven zitten wegens te veel spijbelen („Ik had wat thuissituaties”) en straalt in de lessen grote tegenzin uit. Maar als ze in het tehuis is, met haar haren los, lijkt ze iemand anders. Gezegend is degene die Keyssy aan haar bed vindt.

De lange afdaling, ik weet het wel, zo gaan we allemaal, maar het is toch confronterend om de blote vervallen lijven in beeld te zien. Daardoor wordt de weerzin van de jongeren wel invoelbaar. En dat ze van alles moeten overwinnen maakt hun werk des te bewonderenswaardig.