Straatkinderen die betoverd worden door klassieke muziek

Met Kinderen van de straat schrijft de eerdere Zilveren Griffel-winnaar Xavier-Laurent Petit wederom een geëngageerd kinderboek. Het verhaal volgt de straatkinderen Saturnino, zijn zusje Luzia en hun vriend Tullidito. Ze scharrelen hun geld bij elkaar met schoenpoetsen en zakkenrollerij en leven in constante angst voor de macaco’s, de militaire politie van het dictatoriale regime waaronder ze leven.

Wanneer Saturnino wordt betrapt op diefstal, lijken zijn dagen geteld. „De handboeien werden om mijn polsen gedaan. Ze namen mij onder de arm en sleepten me mee.” Alles lijkt voor hem verloren, tot een oudere man ingrijpt. De man zegt de president te kennen en gebiedt de politie om Saturnino vrij te laten. De man blijkt een dirigent die een orkest wil vormen met straatkinderen. Saturnino is hem eeuwig dankbaar.

Petit schrijft beeldend en weet een mooie spanningsboog aan te brengen, maar maakt erg veel gebruik van Spaanse woorden, wat de leeservaring nogal eens verstoort. Ook is de reactie van de straatkinderen op de muziekinstrumenten en de kans om een orkest te vormen nogal geromantiseerd. Het verhaal boet daardoor aan geloofwaardigheid in. „Het begon met tromgeroffel en plotseling begon het hele orkest te spelen. Alle musici tegelijk. Ze speelden iets onvoorstelbaars, een lekker stuk muziek waarin je kon bijten alsof het een taartje was. Behalve ernaar luisteren wilde ik rennen, springen, dansen. […] Tullidito klapte mee. Luzia draaide rond. Ik had nog nooit zoiets meeslepends gehoord.” Muziek is natuurlijk betoverend, maar toch is het niet helemaal geloofwaardig dat deze kinderen, die moeten vechten om te overleven, direct zo lyrisch zijn over klassieke muziek en muziekinstrumenten. „Ik was ’s nachts als het ware met de cello in slaap gevallen en het leek wel of ik daarna aan één stuk had gedroomd over de oude man en zijn muziek.”

Kille scènes

Wat wel mooi is, is het contrast dat de vrijheid van de muziek vormt met het dictatoriale regime. En de manier waarop Petit de spanning opvoert. De angst en beklemming die meekomt met een regime dat zijn burgers onderdrukt weet hij goed te vangen in kille scènes, waar de kinderen zich staande moeten houden tegen de macaco’s. Een enkele scène is zo realistisch beschreven dat de rillingen je over de rug lopen. Zoals de scène waarin Saturnino ziet hoe zijn vriend Tullido in de handen valt van de militaire politie tijdens een oproer. „Ik rende nog een paar meter verder en toen hoorde ik een kreet. Ik wierp een blik over mijn schouder. Een van de macaco’s hief zijn wapenstok op boven Tullidito, die als een dier in elkaar gedoken op de grond lag en de klappen afwachtte. De agent leek wel een reus. […] Ik keek toe verstijfd van angst. De stok raakte Tullidito voor de eerste keer en de macaco dreigde opnieuw te slaan. Ik kokhalsde.”

Xavier-Laurent Petit staat bekend om zijn geëngageerde jeugdromans die thema’s als ongelijkheid en armoede aansnijden. Zijn boek De zoon van de berentemmer werd bekroond met de Prix Sorcières en in Nederland met de Zilveren Griffel. Daarin volgt de lezer het verhaal van een Roma-jongen die via zijn talent voor schaken uit een uitzichtloze situatie probeert te ontsnappen. Op de Franstalige site Richochet, die zich richt op jeugdliteratuur legt Petit uit dat hij zichzelf niet als „engagé” beschouwt, maar als „concerné” – betrokken. Hij wil jongeren via zijn boeken laten nadenken over maatschappelijke thema’s en sociale ongelijkheid. Dat is precies van Kinderen van de straat doet.