Hoeveel vrijheid krijgen kinderen? ‘Als ik het 580 keer heb gevraagd mag ik zelf naar de stad fietsen’

„Ik mag naar de Appie.” „Ik met de metro naar het centrum.” Op een schoolplein in Schiebroek-Zuid scheppen jongens tegen elkaar op over de vrijheid die ze van hun ouders krijgen. Ook in de Archipelbuurt in Den Haag voelt de vrijheid voor vier achtstegroepers onbegrensd, al zit er bij Alexander wel een tracker in z’n rugzak. In Amersfoort-Vathorst kijken zó veel ogen mee dat moeder Daphne zich om haar dochters niet snel druk maakt. En in de klas van juf Evelien in het Zeeuwse Kwadendamme hebben vrijwel alle kinderen – op drie na – een telefoon. „Je gaat toch mee met de rest.”

Stapje voor stapje meer zelfstandigheid – dat is de essentie van opvoeden. Maar hoe begeleid je we onze kinderen naar volwassenheid in een tijd waarin ze volgens trendonderzoeken meer uren dan ooit doorbrengen achter een scherm en steeds minder buitenspelen? Hoeveel ruimte geven we onze kinderen buiten op straat? Wat doen ze? En wanneer maken we ons zorgen?

NRC volgt in 2025 drie stadswijken en een dorp die min of meer representatief zijn voor Nederland: een negentiende-eeuwse wijk in Den Haag, een vinexwijk in Amersfoort, een dorp in Zeeland en een kwetsbare buurt in Rotterdam.

In januari vroegen we inwoners naar hun verwachtingen voor het nieuwe jaar, in februari naar hun noodpakket, in maart naar de boodschappen. Ditmaal vragen we kinderen en ouders naar opvoeden. Wanneer moeten ze thuis zijn? Hoe ver mogen ze van huis? En weten hun ouders wat ze doen op hun telefoon?

Den HaagArchipelbuurt

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 72.400 euro

Koopwoningen: 54 procent

Gemiddelde woningwaarde: 639.000 euro

Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 64-jarigen (30 procent)

Jongetjes zijn het, bijna jongens. Ze heten Pim en Vince en Jonas en Alexander. Ze zijn elf, of net twaalf, en ze voetballen op het speelplein achter de Openbare Basisschool Archipel in de Atjehstraat. Hooghouden, passen, dribbelen, koppen, schieten op het doel. Ze gieren van het lachen als iemand een bal mist, want die krijgt voor straf kontje knal. Kontje knal? Jonas: „Bukken met je kont naar achteren en dan mogen de anderen daarop schieten.”

Het is woensdagmiddag en de zon schijnt uitbundig. Pim en Vince en Jonas en Alexander komen om de beurt op de stoeprand zitten om te praten over de vrijheid die ze van hun ouders krijgen, de regels. Pim: „Komen we op tv?” Hij belt zijn vader, die meteen opneemt. „Papa? Er is hier een vrouw die vraagt of…”

De andere ouders nemen ook meteen op. Ze zijn aan het werk en vinden het geen probleem dat hun zoon met „de pers” praat. Foto’s? Ook geen probleem. Nee, de jongens zijn niet eerst naar huis geweest om te eten. Ze hebben een broodje gehaald bij de Albert Heijn om de hoek en straks gaan ze terug om een ijsje te kopen. „Of een snoepje”, zegt Pim.

Foto Bart Maat

Ze zijn vanochtend zelf naar school gefietst en aan het eind van de middag fietsen ze zelf terug. Dat mogen ze sinds groep zeven. „Het begín van groep zeven”, zegt Alexander. Voor het eten moeten ze thuis zijn en ja, hun ouders kunnen hen volgen op hun telefoon. Vince: „Geloof ik hoor. Ik weet het niet zeker. Ik heb er nog nooit wat van gemerkt.” Jonas: „Ze kunnen het, maar ze doen het niet. Behalve als ik kwijt ben. Maar ik ben nooit kwijt.” Alexander: „Een keer heb ik iets doms gedaan en nu zit er een tracker in mijn rugtas.” Iets doms? „De elektriciteit was uitgevallen en ik heb geen 4G en toen ging ik bij een vriend eten, maar ik kon niet appen waar ik was. Of ik was het vergeten.” Om half acht kwam hij thuis en ja, toen waren zijn ouders heel boos. „Ik snap het wel hoor. Als je een paar uur je kind kwijt bent, ben je als ouder niet blij.”

En na het eten, mogen ze dan ook buitenspelen? „In de zomer wel”, zegt Vince. „Maximaal tot negen uur à halftien, in het weekend. En nooit alleen.” Alexander: „Gisteravond waren we er allemaal, want de meisjes uit onze klas kwamen. Dat was voor het eerst, dus dat was heel bijzonder.” Jonas: „Ik woon het verst weg en m’n vrienden belden me: ga op tijd van huis, want de meisjes komen. Ik ben gelijk op mijn fiets gesprongen.” Pim: „Ze waren met z’n tienen.” En toen? „Zijn we gaan voetballen.”

Nu is er geen meisje te zien op het speelplein. Toen de school net uit was, om half een, liepen er wel meisjes door de Atjehstraat, in groepjes, begeleid door een vader of moeder. Een moeder vertelde in de deuropening van haar huis dat haar dochter niet zonder toezicht mag buitenspelen. „Ze is acht en ik heb te veel gelezen over pedofielen.” En als haar dochter twaalf is? „Dan ook niet. In elk geval nooit alleen.”

Rotterdam Schiebroek-Zuid

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: onbekend

Koopwoningen: 20 procent

Gemiddelde woningwaarde: 276.000 euro

Grootste leeftijdsgroep: 25- tot 45-jarigen (25 procent )

Zaterdagmiddag, 23 graden. Het hek rond de Stephanusschool is dicht en toch spelen tientallen kinderen op het schoolterrein. De jongere kinderen cirkelen links van het gebouw. Ze klimmen op het dak van het schuurtje en kletsen op een vensterbank in de schaduw. Tieners hangen rechts van de school en de oudste jongens voetballen op het blauwe pleintje erachter, sommige met ontbloot bovenlijf.

In de schaduw praten de jongsten hard door elkaar, zeven jongens en een meisje in voetbaltenue. De jongens scheppen op. „Ik mag naar de Appie”. „Ik met de metro naar het centrum”. „Niet! Niet! Hij liegt!”. „Boys, boys”, zegt het meisje, ze is 10. Dan komt haar broer. „Jullie mogen hier niet zijn”, zegt hij. Journalist en fotograaf? Of zijn we soms kinderlokkers? „Houd je bek”, schreeuwt het meisje, „ik kén haar”. Ze trekt ons aan de arm mee naar haar huis. Haar vader, via Facetime, wil niet dat ze ons te woord staat. Het meisje rent boos de trap af. „Ze accepteert geen nee”, verzucht haar moeder.

Terug op het plein gaan de oudere tieners zich ermee bemoeien. Een jongen beslist: „U komt aan onze groep mevrouw. Niemand wil praten, oké? Ik zou maar weggaan als ik u was.” Van de zijkant vliegt een eerste kluit aarde onze kant op. Een bal. Een stok. Nog een stok.

Emily (8) uit Schiebroek-Zuid heeft een telefoon, haar moeder kan volgen waar zij is.
Foto Hedayatullah Amid

Wie zich er niets van aantrekt: Emily van acht. In de chaos kletst ze onverstoorbaar met haar beste vriendin op het klimrek. „Ik woon in die flat daar”, zegt ze. Emily en haar vriendin voorop, de stoet, de stokken, de bal en kluiten aarde volgen. Ze belt aan, de deur opent. In de portiekhal stoot het meisje in voetbaltenue een tak van een meter lang tegen het voorhoofd van het vriendinnetje van Emily en zij moet hard huilen. De stoet doet haar na, maar harder, het gekrijs galmt door de hal.

Emily’s volwassen nicht komt naar beneden, jaagt iedereen weg en sluit de buitendeur. Ze belt de moeder van Emily, we mogen binnenkomen. Beneden klinkt nog minutenlang gebons op de deur.

Zo. In Emily’s huis is het rustig en gezellig. Lag het aan ons, alle onrust? „Dat denk ik”, zegt Emily. Maar als ze ruzie heeft met een vriendin en het daarna weer goed is, bemoeit óók iedereen zich ermee. Haar doen ze niets. Ze heeft twee oudere zussen, die van 14 woont hier.

Haar moeder is schoonmaakster op een basisschool in de buurt. Die weet altijd waar ze is. Sinds haar achtste heeft Emily een telefoon. „Mijn moeder krijgt een piepje als ik ergens binnenga of een vriendin ophaal”, zegt ze. Zegt haar moeder wel eens dat ze te veel op haar telefoon zit? „Altijd”. Ze kijkt naar The Prince Family op YouTube, of speelt Brainy prankster, dat kan ook zonder wifi.

In het weekend is ze op pad. „Buiten is het leuk”. Na het ontbijt wacht ze even en dan mag ze, „anders ga ik overgeven”. Tikkertje of verstoppertje met vriendinnen op het grasveld achter haar huis of op het schoolplein. Soms mag ze iets kopen op de Teldersweg. Eén keer ging Emily alleen naar judo, maar verder brengt haar moeder of zus haar. Naar school gaat ze met de tram, het is één halte. Als ze die mist, loopt of fietst ze naar school. Voor het donker is ze binnen. Ze heeft een sleutel, maar die gebruikt ze nooit. Er is altijd iemand thuis.

Foto Hedayatullah Amid

Amersfoort Vathorst-De Laak

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 52.200 euro

Koopwoningen: 64 procent

Gemiddelde woningwaarde: 491.000 euro

Grootste leeftijdsgroep: 30- tot 39-jarigen (29 procent)

Dáár, in de verte, zijn haar drie dochters aan het spelen. Zeven, vijf en drie jaar oud. Op een speeltoestel, vermoedelijk. Zo’n 150 meter verderop en Daphne Dales (34) kan ze vanaf haar woning nét niet zien.

Geeft niks, want het parkachtig grasveld waaraan ze woont is aan twee kanten omgeven door huizen en op die ene autoweg weet iedereen dat je rustig moet rijden. In Amersfoort-Vathorst, een kinderrijke wijk, vind je geen fluorescerende poppetjes langs de weg aangeschaft door verontruste bewoners, maar vaste bebording met ‘Hier leren kinderen oversteken, matig uw snelheid’.

„De wijk is erop ingericht, overal staan paaltjes”, zegt Dales, die haar jongste met de bakfiets al vroeg deze middag van de crèche heeft gehaald. In één rechte lijn, over een vrij liggend fietspad. Langs meerdere basisscholen, een kinderboerderij en een pannenkoekenhuis. „Met de auto had ik flink om moeten rijden.”

De middelste was vandaag ziek dus die bleef thuis en de oudste heeft ze zojuist opgehaald van de basisschool. Tegelijk met nog honderden andere ouders. „Eén grote mierenhoop.” Zou je deze wijk één dag met een drone bekijken, dan zie je ’s ochtends om 7 uur overal de lampjes aangaan en om 8 uur iedereen de deur uit gaan, op weg naar één van de negen scholen in het midden van de wijk en om 14 uur weer terug. Lopend, fietsend, steppend, rolschaatsend. Veel kinderen alleen, of met vriendjes. Vanaf een jaar of negen. „Dat kan hier.”

En daarna met de buurkinderen buiten spelen voor de deur in één van de vele hofjes of speeltuintjes voor de deur. „Wij hebben thuis nooit strijd om tablets”, glimlacht Dales. „Je straft ze juist door te zeggen: je mag niet naar buiten.”

De kinderen van Daphne Dales uit Amersfoort-Vathorst spelen graag buiten.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Op het grasveld voor haar woning spelen haar kinderen dikwijls schooltje. Hup, krijtbord buiten en twaalf, dertien meiden in het gelid. Zeker 25 kinderen uit de buurt kent Dales. Van naam, én de naam van hun ouders. En allemaal kennen ze ook háár kinderen. Vijfentwintig maal twee ouders à twee ogen. Dat maakt honderd ogen, die allemaal meekijken naar elkaars kinderen. Dus toen die ene keer een potloodventer bij het veldje stond, stond er gelijk een bericht op de buurtapp.

Dales is zelf opgegroeid in Laren. Ook prachtig. Maar daar spelen de kinderen vooral in elkáárs tuin en niet op openbaar terrein. „Hier in Vathorst leren ze veel van elkaar. Samenspelen, maar ook ruzie maken.” En in Hilversum, waar ze tot twee jaar geleden woonde, was het veel drukker. Verkeer, maar ook onbekende types. „Daar kon ik ze echt niet zo vrij laten.”

Vathorst mag dan officieel bij Amersfoort horen, velen zien de wijk als een wereld op zich. Een veilige, ideale wereld waar je niet uit hoeft. En ja, Dales gaat heus wel eens met de kinderen naar Amersfoort – de bios – of Amsterdam – Nemo. Maar de „keiharde buitenwereld” zoekt ze niet op. Het is juist fijn, zegt ze, dat haar kinderen hier vrij en zorgeloos kunnen opgroeien. „Die zorgen komen later, in de echte wereld, tóch wel.”

Borsele Kwadendamme

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 36.400 euro

Koopwoningen: 72 procent

Gemiddelde woningwaarde: 317.000 euro

Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 65-jarigen (30 procent)

Hoeveel vrijheid krijgen de kinderen uit combinatiegroep zeven en acht van de dorpsschool in Kwadendamme? Lisa uit groep acht steekt haar vinger op. Sinds vorige week mag ze na het eten nog even buitenspelen, vertelt ze glunderend. „Tot acht uur.”

Ze is net twaalf, en de laatste van haar vriendengroep die dit privilege krijgt. Eerder mocht ze direct na school wel buitenspelen, maar moest ze om vijf uur thuis zijn. Dan aten ze met het gezin, werd er wat gelummeld en daarna was het bedtijd.

Lisa haalt haar schouders op. „Mijn ouders waren denk ik bang dat ik zou verdwalen, of dat iemand me mee zou nemen.” Op de eerste avond dat ze ’s avonds naar buiten mocht, ging ze met vriendinnen naar de speeltuin en daarna slootjespringen. „Ik viel, en nu heb ik een hele hand vol splinters.” De klas van juf Evelien lacht.

Evelien Capello (37) werkt al bijna twintig jaar in het onderwijs en ziet dagelijks hoeveel vrijheid ouders hun kinderen geven. Heel simpel, zegt ze: „Als er één mag, volgt de rest vanzelf.” Ze ziet het bij de ‘pannakooi’ voor de school, een voetbalveld met een hek eromheen. Na de lessen gaan de kinderen eerst naar huis en terwijl Capello binnen nog werk controleert verzamelen ze zich daar alweer. Ze fietsen erheen uit Kwadendamme en omliggende dorpen.

Dat begint vanaf een jaar of acht. Die leeftijd is de afgelopen decennia eigenlijk nauwelijks veranderd, constateert Capello.

Bijna alle kinderen uit de klas van docent Evelien Capello in Kwadendamme hebben een eigen telefoon én Snapchat.

Foto’s Wouter Van Vooren

In groep zeven en acht bereiden kinderen en hun ouders zich voor op een toekomst met meer zelfstandigheid. Nieuw daarin zijn de elektrische fietsen, die steeds meer meisjes uit groep acht dit voorjaar van hun ouders krijgen. Ze oefenen alvast voor de rit naar Goes, waar ze straks allemaal naar de middelbare school gaan — een halfuur verderop. De jongens gaan nog niet elektrisch; zij hebben serieuze zwarte herenfietsen ‘op de groei’ gekregen. „Dat is bij hen nu de mode.”

Bijna alle kinderen uit de klas hebben een eigen telefoon. De regels komen grofweg op hetzelfde neer: de meesten hebben een limiet van een paar uur en mogen ’s avonds na een bepaalde tijd niet meer op hun schermpje. Ouders controleren — stiekem of aangekondigd — wat er allemaal op de telefoons gebeurt.

Hoewel je volgens de officiële regels dertien moet zijn, hebben ze bijna allemaal Snapchat. Via dat platform houden ze contact met elkaar. „Soms pak ik ’s ochtends mijn telefoon erbij, en zijn alle berichten weg,” zegt een meisje uit de klas. Dan heeft haar moeder alles gelezen, waardoor de berichten verdwijnen.

Foto Wouter Van Vooren

Bas (11) uit groep 7 is een van de drie kinderen uit de combinatieklas die nog geen telefoon heeft. Na schooltijd staat zijn moeder Femke voor het hek te wachten. „Ik vraag hem: waar heb je een telefoon voor nodig? En dan weet hij het antwoord eigenlijk niet.” Ze hebben afgesproken dat hij er in groep 8 wel een krijgt. „Je gaat uiteindelijk toch mee met de rest,” zegt Femke. Tot die tijd mag hij op de iPad op Snapchat.

Lisa, die ook nog geen telefoon heeft, heeft een nieuw doel nu ze ’s avonds naar buiten mag. Ze wil graag met haar vriendinnen naar de stad, naar Goes — een halfuur fietsen — om te gaan winkelen. Wanneer denkt ze dat dat mag? „Als ik het 580 keer heb gevraagd.”