In Noord-Limburg staat een stal met 19.000 varkens erin. Maar niet lang meer. De Nederlandse staat betaalde tientallen miljoenen euro’s aan de varkensboer. Het doel: de stikstofuitstoot terugdringen. Redacteur Rik Wassens legt uit hoe het verhaal van de Limburgse megastal de zwakke plek toont van de stikstofaanpak.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Zelfs onderweg door de woestijn van Jordanië hield voormalig diplomaat Tessa Terpstra op 4 mei twee minuten stilte. Vervolgens vertelde ze haar kinderen „hoe oorlogen ontstaan en wat de rol van Nederland is”. Maar „sinds de genocide in Gaza en het wegkijken van Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders die wel op de Dam de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gedenken”, krijgt Terpstra, die inmiddels bij een hulporganisatie werkt, „buikpijn” van de Nationale Dodenherdenking.
Ze wijst op het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof tegen de Israëlische premier Netanyahu en de voorlopige uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, dat voldoende aanwijzingen ziet voor voortzetting van de genocidezaak van Zuid-Afrika tegen Israël. „Die hoven zitten in Den Haag, maar Nederland roept Israël niet ter verantwoording”, zegt Terpstra.
Onze herdenking is een aanvulling, geen concurrentie
Op 4 mei organiseert ze ‘4 mei inclusief’, een alternatieve Dodenherdenking in Den Haag. De initiatiefnemers zijn ambtenaren en oud-diplomaten die elkaar leerden kennen bij wekelijks protest tegen het Nederlandse Israëlbeleid. De herdenking houden ze nadrukkelijk op persoonlijke titel.
„We willen stilstaan bij álle slachtoffers van genocide, oorlog, vervolging en onderdrukking. Dat is precies wat, volgens ons, bedoeld is toen we beloofden: ‘Nooit meer’.” Bij de herdenking spreken de uit Gaza gevluchte fotograaf Mohammed Alzaanoun en voormalig PvdA-politicus en holocaustoverlevende Hedy d’Ancona. Ook is er aandacht voor de Bosnische oorlog en het koloniaal verleden.
Lange traditie
Niet alleen vindt deze alternatieve herdenking plaats, justitieminister David van Weel (VVD) liet deze week ook weten dat hij „zorgen” heeft dat 4 mei wordt „verstoord door demonstraties”. Hij riep dinsdag op tot „waardige herdenkingen”. Ook vorig jaar, toen de Gaza-oorlog enkele maanden bezig was, bestond vrees voor protest. Noemenswaardige incidenten bleven toen uit.
Waarom moet de alternatieve herdenking per se op 4 mei? „Ik begrijp dat mensen misschien boos zijn dat getornd wordt aan die dag”, zegt Terpstra. „Maar ik hoor van veel anderen dat ze zich bij de huidige formule ook niet vertegenwoordigd voelen. Daarom is onze herdenking een aanvulling, geen concurrentie.”
Schriftelijk stelt het Nationaal Comité 4 en 5 mei „de roep om aandacht voor slachtoffers van conflicten wereldwijd” te „begrijpen”. Aandacht „voor (on)vrijheid vandaag de dag is belangrijk”, schrijft het Comité. „De nationale herdenking is echter niet het moment om hierbij stil te staan, dan staan Nederlandse slachtoffers van oorlogsgeweld en onderdrukking centraal”. Het Comité wijst erop dat op 4 mei „honderden herdenkingen plaatsvinden”, elk met „een eigen invulling, binnen de richtlijnen”.
Het debat toont „de vitaliteit van de herdenkingstraditie”, zegt Frank van Vree, emeritus hoogleraar Geschiedenis van Oorlog, Conflict en Herinnering
Discussie over 4 mei past in een „lange traditie”, ziet Frank van Vree, emeritus hoogleraar Geschiedenis van Oorlog, Conflict en Herinnering aan de Universiteit van Amsterdam. „Zo vroegen vervolgde homoseksuelen al in de jaren zestig om aandacht bij de Dodenherdenking.” De officiële herdenkingstekst veranderde in 2022 nog. Toen werden slachtoffers van de koloniale oorlog in Indonesië toegevoegd. Ook aandacht voor „andere zaken” als de oorlog in Vietnam, racisme of Gaza past volgens Van Vree „in een lange traditie van groepen die vinden dat er niet alleen over geweld vroeger, maar ook over geweld en onrecht nu moet worden gesproken”. Dergelijk debat toont „de vitaliteit van de herdenkingstraditie”.
Vicieuze cirkel
Nadenken „over wie we herdenken is een belangrijk onderdeel van de herdenking en de aanloop ernaartoe”, laat ook het Comité weten. Juist deze maatschappelijke discussies maken zichtbaar waarbij we stilstaan, en wat voor waarde dit voor onze samenleving heeft.” In het juist deze maand verschenen boek 80 keer 2 minuten („voor iedereen die wil weten wat de Tweede Wereldoorlog niet alleen vandaag de dag nog betekent, maar ook in de toekomst zal betekenen”) laat het Comité (non-) fictieauteurs reflecteren op de herdenking.
Kritiek op de Dodenherdenking én de betekenis die vooral rechtse partijen eraan toedichten, zorgen ervoor dat „de herdenking aan betekenis verliest”. Dat zegt cultuurhistoricus David Wertheim, cultuurhistoricus en auteur van Waar gaat het over als het over Joden gaat? Wertheim ziet dat de een vindt dat de Dodenherdenking „verwatert” door ook aandacht aan Gaza te besteden, terwijl anderen vinden dat alleen stilstaan bij ‘nooit meer’ „blind maakt” voor huidig leed. „Dit is een vicieuze cirkel”, volgens Wertheim, waarbij „elke keuze gepolitiseerd” raakt. „Zo sterft uiteindelijk het morele appel van ‘nooit meer Auschwitz’.”
Lees ook
Het is pijnlijk, de Dodenherdenking gebruiken voor vijandig protest
Als politieman Willem Taalen aan collega’s over zijn werk vertelt, laat hij ze meestal eerst een filmpje zien, van het internet geplukt: een puberjongen die op een bankje zit, allemaal andere jongens om hem heen. Ze roepen hem toe: „Zeg ‘sorry, koning Kas’! Zeg ‘sorry, koning Luuk’!” De jongen wil niet, of snapt het niet, en weert af. De anderen slaan en schoppen hem. Dan dwingen ze hem te kruipen als een hond: „Doe blaffen! Doe blaffen!” Weer slaan en schoppen, tot de jongen uiteindelijk kan wegrennen.
De meeste politiemensen die het filmpje zien, herkennen de mishandeling als het strafbare feit. Maar Taalen gebruikt het filmpje om te illustreren waar hij mee bezig is: discriminatie. De meute had juist deze jongen op de korrel genomen omdat hij op hun school een buitenbeentje was. Hij werd uitgescholden voor ‘downie’ en geslagen vanwege zijn handicap.
Op 1 juli wordt artikel 44bis van het Wetboek van Strafrecht van kracht, waarin discriminatie als verzwarend feit is vastgelegd – ook wel hate crime genoemd. Taalen werkt sinds enkele jaren bij het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie van de politie, waar hij met elf andere collega’s stelselmatig meldingen in het politiesysteem bekijkt. Elke twee weken krijgen ze een uitdraai van alle meldingen waar steekwoorden inzitten in zitten die mogelijk op discriminatie wijzen. „Dat zijn tussen de 100 en 200 meldingen per eenheid. En er zijn tien eenheden in Nederland.” Zit aan een zaak een betekenisvol element van discriminatie? Dan kan Taalen bellen met zijn contacten bij de betreffende politie-eenheid om het discriminatieaspect voor het voetlicht te krijgen. „Kijk nog eens goed naar die burenruzie. Bel die melding over een vechtpartij nog eens na.”
Vinden politiemensen het niet vervelend, als een collega vanuit Amsterdam belt of ze misschien iets over het hoofd hebben gezien bij een melding? Soms wel, zegt Taalen. Maar hij ziet vooral dat collega’s het waarderen dat iemand hen helpt kijken. Dat is volgens hem de essentie van zijn taak: de ontwrichtende werking van discriminatie laten zien.
Clustermeldingen
Donderdag werd de rapportage over de officiële discriminatiemeldingen van 2024 gepubliceerd. Taalen vindt de cijfers lastig te interpreteren. Het aantal meldingen bij de gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen verdubbelde tussen 2023 en 2024 weliswaar ruim, van 6.351 naar 14.796. Maar, zegt Taalen, „ze hebben een campagne gevoerd en zijn beter zichtbaar geworden.”
„Kijk nog eens goed naar die burenruzie. Bel die melding over een vechtpartij nog eens na.”
Dan worden de cijfers ook beïnvloed door ‘clustermeldingen’. „Roept een minister iets over islamitische jongeren op televisie, dan vinden veel boze mensen de weg naar discriminatie.nl”, zegt Taalen. Kampioen-boosmaken 2024 was volgens de rapportage tv-persoonlijkheid Johan Derksen, die over een zwart Kamerlid uit Friesland zei: „Maar dat is toch geen Fries, kom op zeg.” Dat leverde 1.100 meldingen bij de anti-discriminatievoorzieningen op.
Goed dat daarnaar wordt gekeken, zegt Taalen, net als naar discriminerende leuzen tijdens demonstraties. „Dat is vreselijk.” Maar dat zijn ook de zaken van groepsbelediging die justitie nu al goed aanpakt. Taalen vraagt juist aandacht voor alledaagse zaken. Voor de mishandeling door iemand die het niet meer verdraagt dat ze steeds wordt uitgescholden om haar afkomst. Voor de jongen van vijftien, die net uit de kast is en wordt geslagen, bespuugd en bedreigd.
Kenteken
Bij de eenheid Noord-Nederland vonden ze niet direct invulling voor een vacature voor contactpersoon discriminatie. Toen heeft Taalen daar het werk opgepakt. In een nota voor onder andere de eenheidsleiding over ‘de praktijk van een discriminatierechercheur 2024’ heeft hij enkele van zijn eigen zaken opgenomen – met gefingeerde namen.
Een zaak over ‘Jessica’ bijvoorbeeld, die met haar man en twee kleine kinderen fietste toen een man in een bedrijfsauto naast hen kwam rijden, zijn raam opende en haar man begon uit te schelden. „Vieze kankerzwarte, kijk waar je rijdt!” „Hij verstaat geen Nederlands, hoor” zei ‘Jessica’. Haar kinderen werden bang en begonnen te huilen, en ze vroeg de man zich een beetje in te houden. Toen richtte zijn agressie zich op haar. „Jij moet je bek houden! Je bent een vieze kankerhoer, je hebt je laten bezwangeren door die vieze zwarte.” Ze noteerde het kenteken van de auto.
Voor politiemensen is dit een lastige melding, zegt Taalen. „Want: wat is er nou helemaal gebeurd? Iemand is uitgescholden. Ja, maar tegelijkertijd is elders in de regio een inbraak gemeld, of een diefstal. En de politie kampt al met een personeelstekort. En dan is er ook altijd de kans dat de officier van justitie zegt: dat gaan we niet vervolgen.”
Maar dat hoeft ook niet altijd, legt Taalen uit. Het strafrecht is niet voor elk geval van discriminatie de oplossing. „Maar als ik daar de wijkagent was, zou ik wel willen weten wat er bij dat incident precies is gebeurd. Dan kun je misschien met het kenteken naar de baas van die boze man toe en vragen of hij het prettig vindt dat zijn bedrijf, dat met z’n naam op die auto staat, met zo’n uitbarsting van agressie wordt geassocieerd. Niet om die chauffeur achter de celdeur te krijgen,maar om hem aan te spreken. Om te laten weten dat het niet normaal is.”
Betekenisvolle afdoening
Nog belangrijker, zegt Taalen, is dat je de slachtoffers van discriminatie het gevoel geeft dat iemand hen serieus neemt, en dat ze worden geloofd. Bij de politie noemen ze dat ‘betekenisvolle afdoening’ van een melding. Het begint bij baliemedewerkers, zegt Taalen, het eerste contact voor burgers met de politie. Maar het gaat door van de rechercheur tot aan de korpschef.
Het is volgens Taalen „enorm ondermijnend” voor een maatschappij als de politie hier niets aan doet. „Het leidt tot tweespalt. Mensen vertrouwen elkaar niet meer. En het maakt het politiewerk over het algemeen lastiger. Als we hier niks aan doen, win je ook geen vertrouwen bij die burgers voor andere zaken. Wat op het spel staat, is legitimiteit. Legitimiteit van de overheid. En in dit geval: de legitimiteit van de politie.”
Een fabriek in Helmond die teflonpoeder verwerkte voor het chemieconcern DuPont (nu Chemours) heeft jarenlang afvalwater met hoge concentraties PFAS in het riool gedumpt. Dat blijkt donderdag uit documenten in handen van het televisieprogramma Zembla. De fabriek heeft zeker 15 jaar lang het afvalwater met hoge concentraties PFAS vervuild. Dit gebeurde met medeweten van DuPont, melden oud-medewerkers van het Helmondse bedrijf Custom Powders aan Zembla.
Naar schatting gaat het om duizenden kilo’s gedumpte kilo’s van het zogenoemde PFOA in het afvalwater van Helmond, meldt Zembla. PFOA is een inmiddels verboden en kankerverwekkende chemische stof die vrijkomt bij het productieproces van teflonpoeder.
Chemieconcern DuPont leverde sinds 1996 nat teflon aan Custom Powders, die het vervolgens droogde en weer terugleverde aan het chemieconcern. Bij het droogproces kwam er vervuild water vrij dat direct naar het riool werd afgevoerd, blijkt uit de documenten.
Het is niet de eerste onthulling die Zembla doet in het kader van schadelijke chemische uitstoot door het chemieconcern. Uit eerder onderzoek van het televisieprogramma is al gebleken dat chemieconcern DuPont ook schuldig is aan te hoge PFOA-uitstoot in het milieu rondom fabrieken in Dordrecht en de Verenigde Staten, en dit jarenlang verborgen hield. De interne documenten van de fabriek in Helmond tonen een nog grotere doofpot dan al bekend was.
Duizend keer te veel PFOA in bloed
Uit de documenten, in handen van Zembla, blijkt dat DuPont al zeker al vanaf 2011 afwist van de te hoge PFOA-uitstoot door de fabriek in de omgeving. In 2007 werd het bloed van medewerkers in Helmond onderzocht door DuPont. Daaruit bleek dat de gemeten PFOA-waardes veel hoger lagen dan de zorgwekkende concentraties gevonden in het bloed van DuPont-medewerkers in Dordrecht en de Verenigde Staten. Een van de medewerkers in Helmond blijkt concentraties in zijn bloed te hebben die duizend keer hoger liggen dan de huidige norm die het RIVM veilig acht.
De medewerkers van Custom Powders werden door DuPont verteld dat blootstelling aan PFOA niet ongezond zou zijn. In een verklaring laat het Britse bedrijf weten altijd de vereiste vergunningen te hebben gehad, die werden afgegeven op basis van de „volledige veiligheids- en milieu-informatie van Chemours.” De fabriek van Custom Powders ging eind vorig jaar failliet door een schadeclaim van de gemeente door een te hoge uitstoot van chemische stoffen.
Voor de lozing van PFOA op het riool wil de gemeente een claim indienen bij Chemours, laat verantwoordelijk wethouder Arno Bonte (Natuur en Water, Milieu & Klimaatadaptatie, GroenLinks) journalisten van Zembla weten. Chemours stelt in een reactie aan Zembla de documenten die het in handen heeft niet te kennen en zegt dat er „volgens de toen geldende wetgeving” geen cruciale informatie is achtergehouden. Ook schuift het verantwoordelijkheid af op het Custom Powders in „het naleven van de verplichtingen uit haar vergunningen”.