De Renault Austral is voor de suv-verslaafde kaaskoppen

Recensie

Auto

Autotest De Austral is nog minder elegant dan zijn geflopte voorganger, de Kadjar, vindt .


Foto en bewerking Merlijn Doomernik

Waarom heet Renaults nieuwe midsize-suv Austral? De naam is afgeleid van het Latijnse woord voor zuidelijk. Dan zou het ‘Australis’ moeten zijn, maar dat krijgen de tiktokkies die hem de markt op moeten influencen niet meer uit hun strot. Die denken nu al dat Couperus in een vreemde taal schrijft. Austral roept volgens de model-naming Strategy Manager van Renaults Marketing Department, die dus echt bestaat, ‘de levendigheid en warmte op van het zuidelijk halfrond’. Gelooft God zelf nog wel, dat Hij dit toestaat?

Dit is geen zuiderling. Hij is er voor de suv-verslaafde kaaskoppen Die willen best in Frankrijk op vakantie, maar op de camping blijft de stamppot koning en de campingwijn komt van de buurtsuper. Waar men op aanslaat? Noordelijke, agressieve, ijskoude symbolen. Grilles, schermen en wielen, die Renault voor de uitgesekste clièntele maar meteen in dikke compensatiematen levert.

De aandrijflijn koppelt een driecilinder-turbo aan twee elektromotoren, een opgetuigde startmotor en één echte. Zowel de benzine- als elektromotor heeft een eigen, door één overkoepelende automaat bestierde versnellingsbak. Ik spaarde de techniek afgeschrikt door een inmiddels herstelde softwarebug die de auto bij hard optrekken doodeng in liet houden. Stank voor dank. Beter dan 1 op 15 liep hij niet, waar Renault 1 op 21,7 fabuleerde. Voor een auto van zijn grootte en gewicht geen schande, voor zo’n ambitieus brok ecotechnologie teleurstellend. Anderzijds: zijn gulle dronk is eindelijk een Franse eigenschap.

Dramatisch uit het lood

Vijftig mille. Terwijl je binnen het Renault-concern voor de helft een zuinige Dacia Jogger koopt met een prima motor, meer binnenruimte en een onverslaanbare prijs-kwaliteitverhouding. Zijn pretentieloosheid en joie de vivre zijn aanstekelijk. Zo waren Franse auto’s voor ze kansloos Duitsers gingen nadoen met keiharde stoelen en ongenaakbare, zogenaamd sportieve onderstellen.

Plomp zijn alle suv’s van deze grootte, maar de Austral is nog minder elegant dan zijn geflopte voorganger, de Kadjar. Zijn vormloosheid wordt versterkt door de hoge portierlijn en de buitenaards grote grillepartij die met zijn waterhoofdeffect de koets dramatisch uit het lood trekt, als te veel buik in een slecht pak. De te ver boven de wielkasten getrokken sierbogen krijgen het massieve er niet uit, ze staan als wenkbrauwen na een mislukte facelift. Goed, hij kan vijf passagiers en een behoorlijk pak bagage aan. De achterbank is in lengte verstelbaar, handig, en het dashboardkastje is enorm. Maar hij moet zich niet dynamischer gaan voordoen dan hij is.

Verstijfd van schrik zag ik op het voorscherm van de Austral een blauw Alpine-logo. Alpine, het merk van de prachtige en in rally’s onverslaanbare A110, in de jaren zeventig overgenomen door Renault. Dat bleef Alpine-sportwagens bouwen, plakte corrupt maar soms met enig recht Alpine-logo’s op wat anabolere Renaults, totdat het dochtermerk – dat Porsche nooit zou overtroeven – in steeds grotere problemen raakte en Renault de tent opdoekte. Het maakte in 2017 alles goed met een knallende retro-110, de leukste sportwagen die nog te koop is.

Maar nu heeft de nieuwe ceo van Renault het in zijn kop gehaald de burgerbakken voor de dooie campinggast op smaak te brengen met Alpine-parafernalia als logo’s en Franse vlaggetjes op de stoelen. Zo rijd ik nu een Austral Techno Esprit Alpine die kreunend 175 haalt met meer dan anderhalve ton massa, terwijl de Alpines van het eerste uur onverslaanbaar waren met de helft van dat vermogen en gewicht. Sturen doet hij overigens aardig, helemaal met de meesturende achterwielen van het 4Control Advanced-systeem, dat je voor 1.495 euro bijna wendbaar maakt. Binnen geldt intussen een designalarm op het hoogste niveau. Op de middentunnel zit een enorme handgreep die je niet moet verwarren met de schakelpook. Die zit aan de stuurkolom, hinderlijk dicht bij de ruitenwisserstengel. Met de handgreep open je het luik van een bergvak, gekoeld en wel.

Verder is de Austral als alle andere veelvraten, met 32 assistentiesystemen en ‘personaliseerbare verlichting aan de binnenzijde van de portieren’, val toch dood. De beeldschermen daarentegen zijn schitterend, de Google-software voor de navigatie is een reuzensprong vooruit. De lof bezorgt me maagkramp. Voor zulke kwaliteiten voel je dezelfde welwillendheid als voor de brave, uitgebluste buur met wie je nooit te nimmer in de kroeg hoopte te eindigen. Je zegt: hij is een bovenstebeste vent. En alleen de niet-Austral-rijder hoort dat de pluim een moord is. Behouden vaart, Renault. Maar plak nóóit meer een Alpine-logo op zo’n lijkkist.