
Rustig is anders, rond de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. In politiek Den Haag rommelt het rond plannen van NSC om inspraak te regelen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Minister Van Hijum (Sociale Zaken, ook NSC) noemde die vorige week „niet gewenst”; woensdag debatteert de Tweede Kamer erover. Ook in de rechtszaal werd het nieuwe stelsel aangevochten. Eind vorig jaar vroeg de 84-jarige gepensioneerde havenloods Richard Gorter in een spraakmakende zaak meer tijd om daarover een oordeel te vormen. Die tijd kreeg hij van de rechter niet.
Je zou haast vergeten dat de transitie ondertussen in volle gang is. Op een bijeenkomst in het Amsterdamse kantoor van pensioenuitvoerder APG zijn eind februari louter lachende gezichten te zien bij fondsen en uitvoerders die de overgang hebben gemaakt. Er wordt een ‘finishfoto’ gemaakt, compleet met zwart-wit geblokte finishvlag. En er is een ‘echte gepensioneerde’ uitgenodigd. Ellen de Boer, oud-medewerker van APG, is „heel blij” met de nieuwe uitkering van haar personeelspensioenfonds. Ze heeft niks van de overgang gemerkt, zegt ze tevreden.
Als eerste drie pensioenfondsen stapten in januari PPF APG, het fonds voor de loodsen en PWRI (sociale werkplaatsen) over op het nieuwe stelsel. Tot de zomer volgen er nog drie, en tot 2028 moeten alle fondsen de overstap hebben gemaakt. Alle drie de fondsen die al over zijn naar het nieuwe stelsel konden de pensioenuitkeringen verhogen, variërend van 4 tot 13 procent.
Aanvankelijk was de groep fondsen die begin dit jaar wilde overstappen veel groter, maar gaandeweg vielen ‘koplopers’ af vanwege de complexiteit van de hele operatie. Hoe hebben de drie fondsen in het nieuwe stelsel het voor elkaar gekregen zo snel over te stappen? En hoe verging het ze?
Uiteindelijk hebben we natuurlijk toch ook een beetje geluk gehad met de economie
Aannames
Als PPF APG (ruim 8.000 deelnemers) één ding goed heeft gedaan, is het volgens voorzitter Tinka den Arend: tijdig beginnen. Haar fonds deed dat al in 2021, ruim voordat de nieuwe pensioenwet in juli 2023 werd ingevoerd. Het personeelspensioenfonds van APG ging aan de slag met voorlopige aannames op basis van het wetsvoorstel. „Als er details veranderden, moesten we steeds terug naar werkgevers en werknemers voor overleg. Dat hielp om wederzijds vertrouwen op te bouwen”, zegt Den Arend. „Je wilt niet dat keuzes op basis van verkeerde argumenten worden gemaakt.”
De pensioensector staat voor een financiële monsteroperatie. In drie jaar tijd moet 1.600 miljard euro aan pensioenvermogen van meer dan 10 miljoen pensioengerechtigden worden overgeheveld. Werknemers en gepensioneerden ontvangen hun aanvullende pensioen, dat ze samen met hun werkgever hebben opgebouwd, niet langer als beloofde toekomstige uitkering uit één grote pensioenpot. In het nieuwe stelsel heeft iedereen z’n eigen pensioenpotje, dat afhankelijker wordt van de beleggingsresultaten op de financiële markten.
Werkgevers en werknemers hebben hun keuzes vastgelegd in een transitieplan. Daarin spreken ze af hoe die grote, gezamenlijk pensioenpot wordt verdeeld over de nieuwe individuele potjes: wie krijgt wat?
Welke keuze ze ook maken, ze moeten volgens de nieuwe wet beargumenteren dat belangen tussen generaties ‘evenwichtig’ zijn afgewogen. Met die afspraken gaan pensioenfondsen en -uitvoerders aan de slag. Berekeningen voor scenario’s van economisch rooskleurige tot hele slechte tijden zijn in de plannen opgenomen.
Je moet je deelnemers meenemen. Je kunt wel een mooi verhaal hebben, maar als zij niet tevreden zijn, heb je daar nog niks aan
Nog een vraag waar de fondsen zich over moeten buigen: moeten ze in het nieuwe stelsel een reserve voor tegenslagen aanhouden? En zo ja, hoeveel geld moeten ze daarin stoppen?
In het nieuwe stelsel hoeven fondsen minder grote buffers aan te houden dan in het oude stelsel. „Over de hoogte van die reserve hebben we veel gediscussieerd”, zegt Rajesh Grobbe, directeur van het bestuursbureau van beroepspensioenfonds Loodsen (ruim 1.400 deelnemers). „Mensen die nog werken, hebben baat bij een goedgevulde reserve, de gepensioneerden bij een iets minder goedgevulde. En wij willen in de toekomst ook een robuust fonds zijn.”
In de zoektocht naar die balans organiseerde ‘Loodsen’ tal van bijeenkomsten, online en fysiek, waarin het uitleg gaf aan de werkende en gepensioneerde loodsen en vragen beantwoordde over het nieuwe stelsel. „Bewaren van draagvlak”, „goed luisteren” en soms „brandjes blussen” zijn daarin erg belangrijk, leerde Grobbe. „Je moet je deelnemers meenemen. Je kunt wel een mooi verhaal hebben, maar als zij niet tevreden zijn, heb je daar nog niks aan.”
Opluchting
Met oud-havenloods Richard Gorter had Loodsen in ieder geval één ontevreden deelnemer. Hij wilde meer tijd om de consequenties van de verhuizing van zijn pensioen te bestuderen. In een kort geding eiste hij uitstel van de overgang. De rechter oordeelde een paar dagen voor die overgang echter dat de gevolgen van uitstel voor het pensioenfonds zwaarder zouden wegen dan de korte tijd die Gorter had om zich op de overstap voor te bereiden.
De uitspraak was een grote opluchting voor Grobbe en zijn collega’s, die alles klaar hadden staan om per 1 januari over te stappen. Als de rechter Gorter in het gelijk had gesteld, had Loodsen de oude pensioenregeling moeten verlengen. Grobbe: „Dat had een enorme stapeling van werkzaamheden met grote kosten opgeleverd, voor ons maar ook voor onze uitvoerder en accountants. We hadden bijvoorbeeld de oude regeling opnieuw moeten inprogrammeren, en de communicatie die al verstuurd was, opnieuw moeten opstarten.”
Zúlke stressvolle momenten maakte PPF APG-voorzitter Tinka den Arend niet mee, maar het was vaak genoeg spannend: „Een belangrijke vraag was: kun je uitkomen waar je wilt uitkomen en iedereen een verhoging bieden?” Dat kan alleen als het pensioenfonds er kort voor de overgang goed genoeg voor staat. Uiteindelijk was dat het geval bij APG’s personeelsfonds, dat de pensioenen van alle deelnemers kon verhogen.
Om dat mogelijk te maken, besloot het fonds in de aanloop naar de overgang minder risicovol te beleggen. Daardoor hebben tegenslagen minder impact, maar als het goed gaat op de financiële markten, kan het fonds daar ook minder van profiteren. „Uiteindelijk hebben we natuurlijk toch ook een beetje geluk gehad met de economie”, erkent Den Arend.
Scenario’s delen
De gemaakte keuzes moeten uitgebreid worden verantwoord en met de deelnemers worden gedeeld. PWRI, het fonds voor werknemers die vallen onder de sociale werkvoorziening (190.000 deelnemers), is niet enthousiast over die verplichting om talrijke scenario’s en rekensommen over het verwachte pensioen met zijn deelnemers te delen. Dat zou volgens het fonds niet bijdragen aan vertrouwen in het nieuwe stelsel. Het bestuursbureau van het fonds laat weten dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt „echt een andere informatiebehoefte hebben dan deelnemers met een wetenschappelijke opleiding”. Met „begrijpelijk kleur- en beeldgebruik” en hulp aan werkgevers, die een belangrijke rol hebben in de communicatie, trachtte het fonds toch zo goed mogelijk aan de verplichting te voldoen.
Naast de verdelings- en communicatievraagstukken komt met de transitie naar het nieuwe stelsel ook een grote IT-operatie. Om de nieuwe pensioenen te administreren zijn andere IT-systemen nodig. Pensioenuitvoerders zetten een uitkering ‘oude stijl’ om naar een ‘persoonlijk pensioenvermogen’. Daarvoor ging APG, dat ook de pensioenen van PWRI beheert, in zee met het Deense fintech-bedrijf Festina Finance. „Zij hebben enorm veel IT- en pensioenkennis. Onze experts konden eindeloos tot in de diepste technische details met elkaar aan modellen werken”, vertelt Wim Koeleman, die namens APG de overgang naar het nieuwe stelsel coördineert.
Het bedrijf had al een basissysteem staan dat heel bruikbaar was, omdat Denemarken al naar een pensioenstelsel was overgegaan dat lijkt op het Nederlandse. Daar werden specifieke Nederlandse elementen aan toegevoegd. „Denk aan de verdeling van pensioen als je gaat scheiden, of hoe pensioenen met uitkeringen van het UWV gekoppeld zijn”, aldus Koeleman.
Wanneer een pensioenfonds overstapt, kan het niet helemaal zelf bepalen. Naast het eigen personeelsfonds en PWRI beheert uitvoerder APG ook nog de administratie voor zes andere fondsen, waaronder het ambtenarenpensioenfonds ABP (ruim drie miljoen deelnemers). Die planning was „een heel complexe puzzel”. Als te veel fondsen tegelijk zouden willen overstappen, zou dat te veel druk op de organisatie leggen – van APG, maar ook van toezichthouder De Nederlandsche Bank.
Koeleman: „Fondsen wilden gauw over om te profiteren van de voordelen van het nieuwe stelsel.” Ze zouden buffers kunnen uitdelen en de uitkeringen verhogen, zoals de eerste drie fondsen hebben gedaan. Onder meer om mogelijke kinderziektes makkelijker op te kunnen vangen werd in samenspraak met de fondsen gekozen voor „klein en eenvoudig eerst, en later pas groot en complex.”
