Ze bonden een touwtje rond het pootje van een egel, noemden hem ‘Bashir’ en zeiden dat ze hem naar Den Haag brachten. In een vluchtelingenkamp in Darfur speelden Soedanese kinderen ooit een bitter soort gerechtigheid na. De egel moest de toenmalige president Omar al-Bashir voorstellen die terechtstaat voor zijn misdaden. Het beeld was schrijnend én hoopvol: een nieuwe generatie die geloofde dat het recht op een dag zou spreken.
Vandaag is hoop misschien wel het laatste houvast voor de Soedanezen, in een nieuwe, brute oorlog met andere boosdoeners. Maar niet de inmiddels afgezette Bashir maar de Verenigde Arabische Emiraten moesten zich deze week verantwoorden voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. De beschuldiging is zwaar: volgens de Soedanese autoriteiten is het land medeplichtig aan genocide tegen de Masalit-bevolking in Darfur, vanwege hun steun aan de Rapid Support Forces (RSF), de paramilitaire militie die al twee jaar een bloedige oorlog uitvecht met het regeringsleger.
De rechtszaak volgt op een reeks alarmerende rapporten, diplomatieke waarschuwingen en journalistieke onthullingen over de militaire, economische en politieke betrokkenheid van de VAE bij de schijnbaar uitzichtloze oorlog in Soedan. Volgens Sarah Nouwen, hoogleraar internationaal publiekrecht aan het European University Institute, is het dan ook geen verrassing dat de Emiraten nu juridisch onder vuur liggen. „Het grote belang van deze zaak is dat de beschuldigingen niet langer slechts geruchten of diplomatieke ruis zijn: het is een officiële klacht. Ze zijn de brandstof voor deze oorlog.”

Uit onderzoek van The New York Times blijkt dat de VAE heimelijk de RSF bewapenen, verzorgen en versterken, onder het mom van humanitaire hulp. In het grensplaatsje Amdjarass in Tsjaad, op een steenworp van Darfur, landen sinds juni 2023 bijna dagelijks Emirati-vliegtuigen. Aan boord: drones, raketten en medische teams, bestemd voor een strijdmacht die wordt beschuldigd van etnische zuiveringen. Officieel wordt gesproken over vluchtelingensteun, maar uit VN-data blijkt dat nog geen 250 vluchtelingen zich ooit in Amdjarass meldden. De echte humanitaire nood bevindt zich honderden kilometers verderop. Een deze week uitgelekt VN-rapport bevestigt dit beeld en beschrijft hoe de VAE via smokkelroutes die lopen via Tsjaad, Libië, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Soedan zelf, de RSF van wapens en militaire technologie voorzien, vaak verpakt als humanitaire hulp of medische zendingen.
De operaties passen in een bredere strategie van de Emiraten om via goudcontracten, havens en huurlingen hun greep in de regio te verstevigen, zowel in de Hoorn van Afrika als de rest van het continent. Niet China, maar de Emiraten groeiden afgelopen jaren uit tot grootste investeerder op het continent. Het kleine Golfstaatje bouwt zo langzaam maar zeker aan een machtspositie, zelfs als dat betekent dat het internationale embargo’s schendt en een bloedige oorlog in stand houdt.
Lees ook
Soedanese geestelijk leider: ‘Steden die ooit vol leven waren, zijn veranderd in slagvelden’
Achter het diplomatieke imago van de Emiraten als investeerders en vredespartners – ze stuurden deze week vertegenwoordigers voor vredesbesprekingen naar Londen – schuilt een harde realiteit van belangenpolitiek en grondstoffenhonger.
Vooral het Soedanese goud, goed voor zo’n 70 procent van de Soedanese export, vindt massaal zijn weg naar de VAE, die hun economie willen losweken van olie. Dubai is uitgegroeid tot een knooppunt in de mondiale goudhandel, met de VAE inmiddels als derde grootste importeur ter wereld. In 2024 ging volgens officiële cijfers 90 procent van Soedans anderhalf miljard dollar aan goudexport naar de Emiraten. Daarbovenop komt nog het goud dat buiten officiële kanalen om wordt gesmokkeld via Tsjaad, Libië, Ethiopië en Egypte. De RSF-militie, waarvan hun kopstukken veel goudmijnen bezitten, speelt daarbij een sleutelrol.
Geopolitieke fixer
Maar het gaat de VAE niet alleen om grondstoffen, stelt Andreas Krieg, Golfregio-expert aan King’s College London. De Golfstaat is bovenal geïnteresseerd in ‘toegang’. „Daarvoor zijn infrastructuur en handelsknooppunten nodig. De VAE spelen hierop in door het bouwen aan een netwerk van bedrijven, havens en banken in de Hoorn van Afrika en elders op het continent.”
Volgens Krieg willen de Emiraten vooral aan relevantie winnen op het wereldtoneel, door zich te positioneren als ‘geopolitieke fixer’ van de regio. „Vergeet niet: de VAE zijn maar een klein land met een miljoen inwoners, om relevant te blijven moeten ze de wereldmachten iets kunnen bieden.”
De VAE bouwen aan een netwerk van bedrijven, havens en banken in de Hoorn van Afrika en elders op het continent
Hoewel ook China, Rusland, Turkije en Iran wapens aan de RSF leveren, blijft VAE volgens analisten veruit de belangrijkste leverancier. „Zou Hemedti deze oorlog zijn begonnen zonder voorafgaande steun van de Emiraten?” vraagt Marc Lavergne, emeritus onderzoeksdirecteur aan het Franse CNRS zich hardop af. „Ik denk het niet. Vanaf de val van Bashir wist de RSF: als we dit spel goed spelen, kunnen we het land in handen krijgen. Daarvoor hadden ze goud nodig: goud als oorzaak, doel én middel van de oorlog. De steun van de Emiraten was daarbij essentieel.”
Maar als hun voornaamste interesse in Soedan het goud is, waarom steunen de Verenigde Arabische Emiraten niet gewoon het regeringsleger? Het antwoord schuilt niet alleen in economische belangen, maar ook in gedeelde denkbeelden en een diepere culturele verwantschap. Bovendien, merkt Krieg op, is de relatie ook ideologisch: de RSF toont zich bereid om de invloed van de Moslimbroederschap, die in de Emiraten en andere Arabische staten verboden is, in te perken, in tegenstelling tot het regeringsleger dat nog altijd banden onderhoudt met restanten van het islamistische regime van Bashir.

De steun van de Emiraten aan de RSF is volgens Krieg maar één voorbeeld van een model dat ze breder op het continent inzetten. Zo hielp de Golfstaat de Ethiopische premier Abiy Ahmed bij zijn oorlog tegen de opstandige deelstaat Tigray. Terwijl in Somalië de VAE juist lokale machthebbers en milities financiert die onafhankelijkheid nastreven, zoals in Somaliland en Puntland. Op die manier krijgen de VAE toegang tot de kust bij de Bab al-Mandeb, de verbinding tussen de Indische Oceaan en de Rode Zee en volgens Krieg de „belangrijkste handelscorridor ter wereld”.
Soedan biedt de VAE ook landbouwgrond. Net als Saoedi-Arabië staken zij de afgelopen jaren miljarden in Soedanese landbouwprojecten in een poging de toekomstige voedselvoorziening in hun eigen land veilig te stellen. Terwijl de VN waarschuwen voor grootschalige hongersnood in Soedan, verbouwen twee Emirati-landbouwbedrijven momenteel een gebied van twaalf keer de oppervlakte van Nederland in het noorden van het land.
Lees ook
De oorlog in Soedan heeft desastreuze effecten: deze maand zijn conflicten en chaos overgeslagen op buurlanden
De groeiende invloed van de Emiraten in de regio is ook onderdeel van een stille krachtmeting tussen twee Golfstaten die strijden om geopolitieke invloed en zichtbaarheid. Volgens Marc Lavergne mag de onderlinge rivaliteit tussen Abu Dhabi en Riyad niet onderschat worden. „Beide landen vechten een prestigeslag uit. Voor Abu Dhabi is Soedan niet louter een economische investering, maar ook een geopolitiek speelveld waarin het zich kan profileren ten koste van Riyad.”
Ook buiten de Hoorn van Afrika zijn de Emiraten actief. In Libië stellen ze sinds 2019 hun infrastructuur ter beschikking aan het Russische Wagner-huurlingenleger en steunden ze rebellen. Dankzij Emirati-steun kon Wagner man en materieel invliegen en zich vestigen in het door oorlog verscheurde land.
Reputatieschade
De ICJ-zaak werpt een scherp licht op de vermeende medeplichtigheid van de Emiraten en daarmee op hun kwetsbaarheid voor reputatieschade. Maar juist door zichzelf onmisbaar te maken, weten de VAE opvallend vaak aan verantwoording te ontsnappen, zegt Krieg. Als de VS mopperen over de nauwe banden tussen de VAE en China, lukt het de Golfstaat de kritiek vaak te sussen, stelt Krieg, bijvoorbeeld door Washington toegang te bieden tot een militaire basis in Somaliland, of door miljardeninvesteringen in de VS in het vooruitzicht te stellen.
Toch is de zaak in Den Haag, waar de komende weken een uitspraak wordt verwacht, meer dan symbolisch voor Soedanezen. „Elke stap is een stap,” zegt hoogleraar Sarah Nouwen. „Als je mensen in Soedan vraagt wat gerechtigheid is, zeggen ze vaak: dat de oorlog stopt. Dat mijn kinderen morgen niet vermoord worden.” Net als in de zaak tegen Israël kunnen bindende noodmaatregelen volgen, die de VAE verplichten hun steun aan de RSF te stoppen. „Dat zou daadwerkelijk een verschil maken”, stelt Nouwen. „De kans op ultieme gerechtigheid mag dan klein lijken, maar dat internationale medeplichtigheid eindelijk een juridische naam krijgt, is op zichzelf al een vorm van erkenning.”

