Geen barricade van schoolmeubilair of een verkleedfeest, maar zwaar vuurwerk en vechtpartijen: lopen examenstunts dit jaar meer uit de hand dan gebruikelijk? Op meerdere scholen verliep de viering van de laatste schooldag van middelbare scholieren die in mei eindexamen doen deze week onstuimig.
Op het Rudolf Steiner College in Rotterdam staken jongeren woensdag zwaar vuurwerk af en probeerden ze deuren in te trappen. „Agenten werden bekogeld met eieren en fruit”, zegt een politiewoordvoerder. De school was al gesloten, de politie gebruikte wapenstokken toen jongeren niet wilden vertrekken. „Dit geweld ziet er altijd heftig uit, maar werd wel nodig geacht”, zegt de politie. In Rotterdam was het donderdag ook onrustig bij het Emmauscollege. „Jongeren gooiden eieren, ook naar de politie.”
Het is het begin van afscheid nemen van je middelbare schooltijd, een vormende fase waarin jongeren sociaal veel uitproberen
In Almelo wilden zo’n tachtig tot honderd leerlingen dinsdag een onaangekondigde eindexamenstunt doen bij het Alma College. Daarbij ontstond „een grimmige sfeer”, zegt de politie Oost-Nederland. Jongeren staken zwaar vuurwerk af en pleegden vernielingen. Vier jongens en een meisje werden aangehouden.
In Almere braken woensdag, op het Oostvaarders College, vechtparijen uit bij een stunt met een confetti- en een schuimkanon. Drie jongeren werden opgepakt. In Noord-Brabant arresteerde de politie een scholier die bij een stunt mogelijk een explosief in zijn rugzak had.
Lees ook
Leerlingen examenstunt Almere geschrokken van politieoptreden: ‘Kijk, die heeft iedereen geslagen’
Trend
Of examenstunts vaker ontsporen dan voorheen, is lastig te zeggen. Cijfers ontbreken. De VO-raad, de koepelorganisatie van voortgezet onderwijs, ziet op basis van anekdotes wel een trend. „Voor corona had je soms een uitschieter, nu zien we jaarlijks tien tot twintig incidenten”, zegt een woordvoerder. Dat wijt hij onder meer aan sociale media. „Een sensationeel filmpje levert je zo tweehonderd likes op.”
„De rebellie van de jaren zeventig is weer terug”, zegt Jaques Dane van het Onderwijsmuseum in Dordrecht, die het fenomeen examenstunts onderzocht. „Het jaar na de treinkaping van De Punt [in 1977] deden scholieren in Haarlem alsof ze hun leraren gijzelden, compleet met bivakmutsen op.”
Stunts zijn volgens Dane van alle tijden. „De laatste jaren probeerden scholen ze in te dammen door te overleggen met scholieren. Nu lijkt dat ongeorganiseerde weer terug.”
Socioloog Beate Völker ziet hoe de examenstunt rituele trekjes heeft. „Het is het begin van afscheid nemen van je middelbare schooltijd, een vormende fase waarin jongeren sociaal veel uitproberen. Spelen met machtsverhoudingen hoort bij een stunt, net als jouw eindexamencohort als groep presenteren aan de rest van de school. Leraren door de mangel halen is eigenlijk reflecteren op je schooltijd.”
Ook volgens Völker kennen examenstunts een lange geschiedenis van uit de hand lopen. „Nu is het wel bijzonder heftig. Ik zie verharding.”
Bij Völker zelf ging de examenstunt er enkele decennia terug „heel braaf” aan toe. „We gingen zingend langs de lokalen en veegden de volgeschreven schoolborden leeg.”
Vooraan op het Schouwburgplein staat een groep van elf vrouwen, jong en oud, in kleurrijke hijabs. Ze lachen en dragen een zelfgemaakt bord met daarop meerder leuzen als ‘Veiligheid is een recht’ en ‘Samen tegen femicide’. De aanvoerster van het gezelschap is Amina Ali Hussin (64). Ze kwam als vluchteling uit Somalië en sprak de taal niet, toen ze naar Nederland kwam, vertelt ze. „Ik kwam in Friesland terecht — en heb daar tien jaar in huiselijk geweld geleefd.”
Pas op haar dertigste durfde ze aangifte te doen. „Ik wist niet hoe ik hulp moest vragen. Het was moeilijk, maar uiteindelijk ben ik toch naar de politie gestapt. Ik dacht: als ik mezelf nu niet help, ga ik dood. Ik werd op dat moment dagelijks geslagen, zonder reden.”
Na haar aangifte werd haar man opgepakt en kreeg hij een contactverbod. Met haar driejarige dochter vond ze onderdak in een Blijf-van-mijn-lijfhuis. „Daar kreeg ik hulp. Als die maatschappelijk werker er niet was geweest, stond ik hier vandaag niet.” Inmiddels leidt ze haar eigen stichting in Rotterdam. „Alle vrouwen die hier vandaag bij mij staan, ken ik via ons werk.”
Amina Ali Hussin poseerde voor een foto tijdens de Dolle Mina-mars. Foto Hedayatullah Amid/NRC
Hussin is niet de enige. Op het plein verzamelen zich zeker duizend mensen, vooral vrouwen. Velen lopen gearmd of hand in hand. Er wordt gelachen en gehuild. Enkele vrouwen vertellen elkaar over juridische gevechten die al jaren duren — met ex-partners die stalken, dreigen of erger. Andere vrouwen, die anoniem willen blijven, zitten nog altijd gevangen in een situatie van huiselijk geweld.
Oproep aan politiek
De protestmars tegen femicide op deze zondag is onderdeel van een reeks acties waarmee de Dolle Mina’s deze zomer opnieuw van zich laten horen: er werden in Tilburg linten om plaskruizen gebonden, omdat mannen gratis konden plassen en vrouwen niet, in Amsterdam demonstreerden ze voor een kerk waar een anti-abortusbijeenkomst was en deze zondag zijn ze organisator van een protestmars tegen femicide.
De protestmars is bedoeld als „een krachtig signaal tegen gender gerelateerd geweld”. De organisatie wil vooral dat politieke beleidsmakers meer werk maken van het beschermen van vrouwen die slachtoffer zijn van psychisch en fysiek geweld en het slachtoffer dreigen te worden van femicide, via onder meer de hulplijn 116 voor vrouwen in nood en het opnemen van ‘psychische mishandeling’ en ‘femicide’ als aparte misdrijven in het Wetboek van Strafrecht.
Sanne is voor altijd 31
Incident
Wanneer de vader van Sanne het podium betreedt, wordt het stil op het Schouwburgplein. Sanne werd vorig jaar werd vermoord door haar ex-partner. Ze leerde hem kennen op haar negentiende, hij was toen 38 en werkte als politieagent.
De vader beschrijft hoe de relatie langzaam veranderde: van liefdevolle aandacht naar controle over kleding, sociale contacten, geld en uiteindelijk zelfs haar eten. „Sanne is voor altijd 31”, zegt hij. „De man die haar zogenaamd liefhad, bepaalde uiteindelijk ook wanneer ze niet meer mocht leven.”
Halverwege zijn toespraak stormt plots een man het podium op. Hij probeert de microfoon te grijpen en roept: „Mannen hebben het ook zwaar! Mannen lopen ook gevaar!” Binnen seconden grijpen agenten en omstanders in en werken hem van het podium af.
Vanuit het publiek stijgt een golf van geluid op: „Genoeg is genoeg!” — een kreet die minutenlang aanhoudt. De vader, zichtbaar aangedaan, hervat zijn verhaal. „We moeten dit soort figuren geen podium geven”, zegt hij. Maar tijdens de minuut stilte die volgt, schreeuwt de man opnieuw — terwijl hij, geflankeerd door politieagenten, tegen een busje wordt gedrukt.
Een van de demonstranten. Foto Hedayatullah Amid
Dolle Mina’s uit 1970
Het incident op het podium laat zien dat de Dolle Mina’s, ruim vijftig jaar na hun oprichting, nog steeds nodig zijn, vinden de vrouwen. De actiegroep ontstond in 1970 als speelse, provocerende tegenhanger van de serieuzere Man Vrouw Maatschappij. Hun ludieke acties — van korsetverbrandingen, mannenontvoeringen tot protesten voor abortusrechten — vestigden de aandacht op structurele ongelijkheid.
Na decennia van stilte doken ze in 2013 weer even op, met een actie tegen het ontbreken van wc’s in sprinters. „Met een laken, vier bezemstelen en een po bouwden we een toilet,” vertelt mede-oprichtster Dunya Verwey (78) eerder deze week telefonisch tegen NRC. „Ik noem dat mannelijke tekentafelterreur: wél ruimte voor een laptop, niet voor een wc.”
Lieke Schneijdenberg (27, rechts), Floor Burgers (28, midden) en Eefje Benschop (28, links) tijdens de betoging. Foto Hedayatullah Amid/NRC
Diezelfde geest van scherpe humor en verzet leeft nu voort in een jongere generatie. Want nu Nederland volgens het World Economic Forum vijftien plaatsen is gezakt op de wereldwijde emancipatie-index — van plek 28 naar 43 — staan de Dolle Mina’s opnieuw op.
Op het Schouwburgplein in Rotterdam staat Eefje Benschop (28) met haar vriendinnen Lieke Snijdenberg (27) en Floor Burgers (28). Benschop hielp mee met de organisatie van de mars en trok haar vriendinnen mee.
Ludieke acties, in de geest van de jaren zeventig, maken opnieuw deel uit van hun strategie. „Bij een anti-abortusbijeenkomst gaan we binnenkort ‘waken’”, vertelt Benschop. „Niet om ruzie te maken, maar met humor. Dan vragen we bijvoorbeeld: weet je zeker dat je wel conservatief wilt zijn?”
Volgens haar is dat precies de kracht van hun aanpak. „We lossen het probleem niet meteen op, maar we openen het gesprek. Als iets grappig is, blijft het hangen. En er komt nog meer aan — maar daar mag ik nog niks over zeggen”, zegt ze met een glimlach.
En, voegt ze eraan toe: „Als mensen een goed idee hebben: stuur het vooral in. Gewoon een beetje… leuk rellen.”
Op het Stationsplein in Utrecht staan ze met zijn vieren, politieagenten voor de schuifdeuren van het Centraal Station. In afwachting van wwer een demonstratie tegen de hongersnood en het geweld in Gaza, ligt hun focus vooral op de demonstranten. De vraag is waar de pro-Gaza „sit-in” zal beginnen. Aandacht voor wat er verder op het plein gebeurt, is er nauwelijks. Toezicht op het plein? Niet hun taak. Dat is werk voor de buitengewone opsporingsambtenaren, de boa’s van de gemeente, die er óók rondlopen. Rondfietsen, liever gezegd: op witte mountainbikes, mét helm, maar ook in een uniform dat maar moeilijk te onderscheiden is van dat van de politieagenten: fluorescerend jack, lichtblauw vest en een goed gevulde gordel met een zaklamp, handschoenen en handboeien.
Wanneer een jongen in zwart T-shirt en grijze jeans wordt aangesproken op de té luide muziek uit zijn zwarte boombox verontschuldigt hij zich met: „Sorry agent”, om gelijk te zeggen „maar wel een goed nummer, toch?”
Groeiende gordel
Toch zijn er verschillen in de uitrusting van politieagenten en die van de boa’s. Zo ontbreekt bij de meeste boa’s een vuurwapen of een wapenstok aan de gordel. De NS wil dat veranderen. Om de toenemende agressie tegen medewerkers een halt toe te roepen, loopt er een aanvraag bij de minister van Justitie en Veiligheid om 75 ervaren medewerkers van de NS-afdeling Veiligheid & Service (V&S) een wapenstok mee te geven: een korte kunststof buis met rubberen bekleding van ruwweg veertig centimeter. Zodat ook die V&S-medewerkers, speciale boa’s, in dienst van NS, beter toegerust kunnen handhaven op de stations en in de trein.
Lees ook
Eerder zag NS een wapenstok voor personeel niet zitten, waarom nu wel? ‘Niets doen is geen optie meer’
De NS hoopt dat de wapenstok daar iets aan kan doen. Maar het is de vraag of het werk voor die spoor-boa’s er echt veiliger op wordt, of juist extra agressie kan oproepen.
Terughoudend
Gemeenten hebben de afgelopen vijf jaar al ervaring opgedaan met beter bewapende boa’s: onder meer in de vorm van een pilot, onder regie van het ministerie van Justitie en Veiligheid in 2021. Sinds vorig jaar januari loopt een tweejarige proef in Amsterdam. Uit de schaarse (tussentijdse) evaluaties blijkt dat die Amsterdamse ordehandhavers de stok nauwelijks nodig hebben gehad. Bij twee derde van de incidenten werd er alleen mee gedreigd, dat was al voldoende om oplaaiend geweld onder controle te krijgen. Waarmee het succes van die wapenstok nog niet aangetoond is: want er was nog onvoldoende bekend om definitieve conclusies over het nut van die wapenstok te trekken.
Zo’n 11 procent van het geweld door de afdeling Veiligheid & Service van de NS was onrechtmatig of disproportioneel.
De vraag of de wapenstok de veiligheid van personeel en de omgeving echt verbetert, is daardoor lastig te beantwoorden. De meeste boa’s voelen zich veiliger mét wapenstok en willen die het liefst houden. Zij zien dat hun takenpakket in de loop van de jaren enorm is uitgebreid en ook hun gezag op straat is toegenomen. Want de boa is inmiddels uitgegroeid tot een korps van semi-agenten dat uitgaansgebieden en het openbaar vervoer veilig moet houden. Een uitkomst, want sinds de politie zich vanwege capaciteitsgebrek meer is gaan richten op opsporing en minder op handhaving, vullen boa’s dat gat op.
Maar daardoor komen boa’s ook vaker in gevaarlijke situaties terecht. Hoewel hun actieradius langzaam maar zeker uitdijt – vanwege de dreiging van drugscriminaliteit in bossen mogen sommige „groene” boa’s nu al een vuurwapen dragen – groeit de roep om verdere uitbreiding van de uitrusting.
Risico op escalatie
Niet iedereen is daar voorstander van. Een deel van de NS-medewerkers, maar ook deskundigen, vrezen dat het wapen escalerend kan werken, waardoor die wapenstok juist kan veranderen in de grootste vijand van die schaduwpolitie.
Toen de Haagse afdeling van de VVD opriep om gemeentelijke boa’s met de wapenstok uit te rusten, wilde het college van B en W daar juist niets van weten: „In Den Haag worden onze boa’s getraind om op een de-escalerende wijze op te treden”, aldus het college vorige maand in het AD. „Het gebruik van een korte wapenstok past niet binnen deze benadering.”
Het Amsterdamse vervoerbedrijf, GVB, lonkt ook naar die wapenstok. Tegen NRC geeft een woordvoerder aan „met interesse naar de NS-pilot te kijken”. Maar ook in Amsterdam, waar GVB-boa’s de orde handhaven, wachten ze af of dat niet escalerend kan werken en „een wapenstok juist het tegenovergestelde effect heeft”.
„Dreigen met een stok kan mensen nog bozer maken”, vreest Jaap van Lakerveld, één van de onderzoekers van het rapport over de pilot uit 2021. „En in kleine ruimtes, zoals de trein of de metro in Amsterdam, kan een ordehandhaver niet echt een vluchtroute kiezen als de stok wordt afgepakt.”
Je moet je echt afvragen of je hiermee niet de deur te ver open zet. Straks willen andere vervoersbedrijven hun medewerkers ook uitrusten met wapenstokken.
Een opvallend detail uit zijn onderzoek, aldus Van Lakerveld: vooral minder ervaren boa’s staan achter de wapenstok. Terwijl boa’s met wat meer ervaring juist beducht zijn voor toename van geweld. Van Lakerveld vermoedt dat de „jongere boa’s onzekerder zijn” en daarom graag „een back-up optie” willen hebben. „Als ze meer ervaren zijn, vertrouwen ze op hun mond om de boel te bedaren. Dat zou juist een reden zijn om de wapenstok thuis te laten: met voldoende kennis en kunde kun je problemen pratend oplossen, pratend de-escaleren.”
Controle Alt Delete, een organisatie die buitenproportioneel politiegeweld door wetshandhavers aankaart, noemt nog een ander bezwaar. De woordvoerder van de organisatie wijst op jaarverslagen van de politie, de toezichthouder van de boa’s. In de jaren 2023 en 2024 was respectievelijk 89 en 89,5 procent van het gebruikte geweld door NS-boa’s rechtmatig. Zo’n 11 procent was dat niet, of disproportioneel. „Een flink aandeel dus, zeker in vergelijking met de percentages van de politie, waarbij het percentage ‘niet professionele’ geweldsaanwendingen al jaren onder de één procent liggen”, aldus de woordvoerder.
Buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) voeren actie op de Dam om meer aandacht te vragen voor agressie tegen handhavers. Foto Koen van Weel/ANP
Privaat bedrijf
In de discussie speelt ook het geweldsmonopolie van de staat een rol. Die is nu voorbehouden aan de politie én boa ‘s, als het om het publieke domein gaat. Jaap Timmer, politiesocioloog bij de Vrije Universiteit Amsterdam, zet vraagtekens bij uitbreiding van dat monopolie naar NS, „een private onderneming”, zoals hij dat noemt: „bij de boa’s die tot nu toe met wapenstokken zijn uitgerust, kan je in ieder geval zeggen dat het gaat om mensen die vallen onder overheidsinstanties.” De staat is dan wel honderd procent aandeelhouder van NS, maar dat maakt het bedrijf volgens Timmer nog geen overheidsinstantie. „In 2000 ging de spoorwegpolitie op in de Nationale Politie. Een belangrijke reden om de NS-medewerkers toen geen geweldsbevoegdheid te geven, was het geweldsmonopolie. Dat moest echt bij de politie blijven liggen”, zegt de socioloog.
Als het ministerie van Justitie en Veiligheid het verzoek van NS inwilligt, zou dat volgens Van Lakerveld in feite de terugkeer van de spoorwegpolitie betekenen. „Je moet je echt afvragen of je hiermee niet de deur te ver openzet. Straks willen Arriva, Connexxion of andere vervoersbedrijven die wapenstok ook. Met die gemeentelijke boa’s is de gemeentepolitie terug van weggeweest. Nu is de spoorwegpolitie met hetzelfde bezig, alleen nu in een commerciële editie.”
Lees ook
Onderzoek: ‘Taser geeft kleine kans op ernstig letsel bij verdachte’
Er staan twee wolven op de dodenlijst. Of ze gedood worden, is de vraag. Ze zijn lastig te vinden.
De eerste is een wolf waarover in Gelderland al jaren een discussie woedt, Het dier, naar zijn genetische code aangeduid als wolf GW4655m en inmiddels bijgenaamd ‘Hubertus de Martelaar’, was onderwerp van een reeks langdurige rechtszaken over de vraag of de provincie de wolf met een paintballgeweer mocht verstoren, nadat hij, niet schuw, meermaals bezoekers van Nationaal Park De Hoge Veluwe had benaderd. Schieten met verf kwam er uiteindelijk niet van. Tot begin dit jaar een vrouw tijdens het hardlopen in haar linkerheup werd gebeten, en de provincie uiteindelijk, opnieuw na een rechterlijke uitspraak, toestemming kreeg de ‘probleemwolf’ te doden. Maar GW4655m is zoek. „De wolf is niet meer gesignaleerd op Gelders grondgebied”, laat een woordvoerder van de provincie weten. De faunabeheereenheid, de organisatie waar het afschieten van de wolf aan is toevertrouwd, heeft hem niet in het vizier gekregen. Het slimste wat de wolf kan doen, is de grens naar een andere provincie oversteken. „Want daar stopt onze bevoegdheid”, aldus de Gelderse woordvoerder.
Onvoorspelbaar gedrag
De andere wolf is Bram. Ofwel wolf GW3237m. Deze leeft in de provincie Utrecht en heeft daar meermaals bezoekers de stuipen op het lijf gejaagd – alsmede vele columnisten in beweging gezet. Wat heet: ruim een jaar geleden verwondde het dier een meisje op landgoed Den Treek bij Leusden licht; elders op de Utrechtse Heuvelrug werd een kind eveneens licht verwond; in mei dit jaar werd eveneens op Den Treek een vrouw in haar bovenbeen gebeten; en deze week werd bij de Pyramide van Austerlitz een jongetje naar het schijnt besprongen, gebeten en meegesleurd, wellicht ook door Bram.
Bram valt inmiddels in de zwaarste categorie, H, die luidt: „Wolf reageert agressief op mensen zonder provocatie; wolf doodt mensen”
Hoe dan ook, het bijtincident in mei op Den Treek was voor de provincie Utrecht voldoende aanleiding een vergunning af te geven voor het doden van deze ‘probleemwolf’, die sinds een rechterlijke uitspraak van vorige week onherroepelijk is geworden. Als reden voor het verlenen van de afschotvergunning aan de Faunabeheerseenheid Utrecht geldt dat het dier „gevaarlijk” is. Dat wil zeggen: de wolf vertoont „onvoorspelbaar en risicovol gedrag ten opzichte van mensen”, schrijft de provincie in een toelichting bij de vergunning op gezag van een bureau, EcoNatura, dat de bijtincidenten heeft onderzocht. „De dreiging voor de openbare veiligheid kan in dit stadium niet langer als verwaarloosbaar worden beschouwd.” Volgens de interventierichtlijn uit het bestuurlijke Wolvenplan 2025 valt Bram inmiddels in de zwaarste categorie, H, die luidt: „Wolf reageert agressief op mensen zonder provocatie; wolf doodt mensen.” Ook de Zoogdiervereniging adviseerde eind mei al een wolf „zo snel mogelijk uit de populatie te verwijderen” mits deze als bijter kon worden aangewezen. Dat laatst is gebeurd.
Lees ook
Hoe te handelen als u oog in oog staat met een ‘probleemwolf’? De staatssecretaris weet het
Alleen bij daglicht schieten
Een wolf afschieten is echter geen sinecure, en is binnen de provinciale vergunningen aan vele voorwaarden gebonden. Zo zal de operatie in het geval van Bram uit Utrecht moeten worden uitgevoerd „buiten het zicht van publiek” door twee of drie „specifiek daartoe aangewezen personen”. Om Bram „zorgvuldig te kunnen identificeren”, mede op basis van bekende uiterlijke kenmerken, zal dit team bij daglicht tussen „één uur voor zonsopgang en één uur na zonsondergang” te werk gaan. De schutters zullen het dier „niet zichtbaar en hoorbaar” benaderen en mogen daarbij „geen voer- of lokmiddelen” inzetten. Vervolgens zal het dier met een kogelgeweer worden „uitgenomen”. Bij het aanvragen van de vergunning kondigde de Faunabeheereenheid Utrecht al aan, welk type geweer precies zal worden gebruikt: „een kogelgeweer met ten minste een getrokken loop en kogelpatronen van een kaliber van ten minste 6,5 millimeter waarvan de trefenergie ten minste 2.200 joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt”. Zo mogelijk, aldus de aanvraag, „zal aanvullend gebruik worden gemaakt van een geluiddemper”.
Voilà. Overigens vormt het afschieten van de wolven volgens de provincies geen bedreiging voor het voortbestaan van de populatie. Zo heeft de provincie Utrecht zich door deskundigen laten adviseren. „Daaruit volgt dat zowel de overlevingskans van de welpen als de cohesie binnen de roedel in stand kan blijven na afgifte van deze omgevingsvergunning, ondanks het wegvallen van een ouderdier.”
Lees ook
Als we de wolf tegenkomen, dan zien we wel’, klinkt het op de Heuvelrug