
Met enige afschuw ziet de Nederlandse sociaal-psycholoog Bastiaan Rutjens, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, hoe president Donald Trump momenteel met een stormram op de Amerikaanse wetenschap inbeukt. Universiteiten als Harvard dreigen miljarden aan federale overheidssteun te verliezen als ze hun diversiteitsbeleid niet afschaffen. En met Robert F. Kennedy jr. is een vaccinatie-ontkenner minister van Volksgezondheid.
„Er gebeuren nu extreme dingen in de Verenigde Staten, zegt Rutjens. „Ik denk dat veel mensen niet hadden verwacht dat het zo hard zou gaan. Maar er waren voortekenen genoeg dat hij in zijn tweede termijn nog extremer zou zijn.”
Rutjens publiceerde deze week samen met zijn promovendus Vukasin Gligorić een artikel in Nature Human Behaviour waarin hij de houding van Amerikanen tegenover de wetenschap analyseert. Conservatieve respondenten bleken bijzonder wantrouwig te zijn. „Dat wantrouwen in de wetenschap dat we in ons onderzoek zagen, heeft écht impact. Mensen hebben een politieke keuze gemaakt die nadelig uitpakt voor de wetenschap.”
Voor het onderzoek selecteerde een Amerikaans bureau 7.800 Amerikanen. Een klein deel was liberaal, de meerderheid gaf aan conservatief te zijn. Dat onevenwicht was bewust: de onderzoekers wilden vooral conservatieven bevragen.
Jullie interviewden dus met name Trump-stemmers?
„Ja, er moeten veel Trump-stemmers tussen de respondenten hebben gezeten, al was ons onderzoek voor zijn herverkiezing.
„Vaak wordt onderzocht of mensen de wetenschap in het algemeen vertrouwen, maar klimaatwetenschap is wat anders dan natuurkunde. Daarom hebben we onderzocht hoe Amerikanen denken over 35 verschillende wetenschappelijke beroepen, van virologen tot biologen.
„Daaruit bleek dat Amerikanen die zichzelf als liberaal zien, veel vertrouwen in de wetenschap hebben. Maar bij conservatieven zie je een structureel lager vertrouwen, ook ten opzichte van exacte wetenschappen. Hun wantrouwen verspreidt zich over de hele wetenschap. Daar ben ik enigszins verbaasd over.”
Valt hun wantrouwen te counteren?
„We hebben gekeken of het een verschil maakte als we een tekstje voorleggen waarin conservatieve rolmodellen als George Bush, Milton Friedman of Henry Kissinger iets positiefs over de wetenschap zeggen. Een ander tekstje benadrukte de conservatieve waarde die wetenschap heeft als beschermer van wat belangrijk is. Ook keken we of het helpt om te benadrukken dat wetenschap economische groei faciliteert. Maar dat deed helemaal niks. Dit suggereert dat het wantrouwen diepgeworteld is en niet makkelijk te veranderen.”
Hoe komt dat?
„Dat is de million dollar question. Het vertrouwen van conservatieven daalt al sinds de jaren tachtig. Wat meespeelt is dat wetenschappelijke inzichten over bijvoorbeeld klimaat of vaccinaties niet aansluiten bij wat een deel van de conservatieven gelooft.
„Maar je ziet ook de tendens om de hele wetenschap weg te zetten als een ‘linkse hobby’ die onderdeel is van ‘het establishment’. Het vertrouwen in exacte wetenschappen waar de nadruk op productiviteit en economische groei ligt, is niet veel groter. Het onderscheid tussen die domeinen sneeuwt onder.”
Hoe erg is dat?
„Wetenschap is in wezen georganiseerde scepsis, en het is daarom belangrijk dat mensen ook gezond kritisch op de wetenschap kunnen zijn. Maar als je willens en wetens wetenschappelijk bewijs verwerpt, heeft dat consequenties. Bijvoorbeeld dat we onvoldoende aan het klimaatprobleem doen of dat er meer uitbraken van mazelen zijn.
„We moeten als wetenschap het vertrouwen terugwinnen, bijvoorbeeld door de wetenschap dichter bij mensen te brengen. Leg uit hoe wetenschap ons leven comfortabeler maakt. NEMO [een wetenschapsmuseum in Amsterdam] doet dat bijvoorbeeld goed, daar komen veel mensen uit alle lagen van de bevolking op af.”
Dit onderzoek gaat over de VS, hoe is de situatie hier?
„We zien tot op zekere hoogte dezelfde tendens. Ook in Nederland wordt nu op een ongekende manier over wetenschap gesproken, soms ook met veel wantrouwen.”
NSC-leider Pieter Omtzigt schreef deze week dat het „nul meerwaarde” heeft om de bachelor psychologie in het Engels aan te bieden „omdat je echt Nederlands moet spreken als je hier psycholoog bent”.
„Het is een grove misvatting dat iedere psychologiestudent als klinisch psycholoog aan de bak gaat”, zegt Rutjens. „Het baart me zorgen dat sommige politici zo weinig weten van wat er op de universiteit aan onderzoek en onderwijs gebeurt.
De wetenschap moet nu telkens reageren op wat de politiek met de wetenschap wil. Door die politieke inmenging wordt wetenschap politiek gemaakt. De wetenschap moet natuurlijk rekenschap afleggen aan de maatschappij, maar tegelijk is het heel belangrijk dat de wetenschap onafhankelijk en kritisch kan blijven. Het is zorgelijk dat de onafhankelijkheid in het geding is.”
