
Minister van Staat Winnie Sorgdrager is na vijf dagen alweer opgestapt bij de hersteloperatie Toeslagen. Het kabinet stelde de voormalige D66-minister afgelopen woensdag aan als ‘regeringscommissaris’, om de al tijden disfunctionele samenwerking tussen het ministerie van Financiën en de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH) van prinses Laurentien vlot te trekken.
Maar Sorgdrager heeft besloten die opdracht weer in te leveren, zo heeft zij maandag per brief aan staatssecretaris Sandra Palmen (Toeslagen, NSC) laten weten. Ze vertrekt omdat er twijfels zijn ontstaan over haar verleden als staatsraad bij de Raad van State. In die hoedanigheid zou zij in 2014 meerdere zaken van toeslagenouders in hoger beroep hebben behandeld, waarin het besluit om toeslagen van ouders in te trekken en terug te vorderen in stand bleef.
De harde lijn van de Raad van State speelde een rol in het Toeslagenschandaal, doordat ouders die bezwaar maakten tegen besluiten van de Belastingdienst vaak in het ongelijk werden gesteld. In 2021 erkende de Raad zelf dat er „te lang een strenge lijn” werd toegepast.
‘Mogelijk grote risico’s’
Gert-Jan Segers, voorzitter van de raad van toezicht van SGH, heeft afgelopen donderdag met staatssecretaris Palmen gebeld om aan te geven dat er „mogelijk grote risico’s kleven” aan de aanstelling van Sorgdrager, zo blijkt uit een brief van SGH die maandag met de Tweede Kamer is gedeeld.
Door haar verleden als staatsraad zou het volgens de stichting „nogal een opgave” zijn om getroffen ouders ervan te overtuigen dat zij kan bijdragen aan een „rechtvaardige uitkomst” voor gedupeerden. Het zou zelfs „onveilig” voor haar kunnen worden, omdat zij door sommigen „gepercipieerd zou kunnen worden” als mede-veroorzaker van het Toeslagenschandaal, schrijft het bestuur van SGH in de brief, die dateert van afgelopen vrijdag. „Het verleden heeft aangetoond dat dit geenszins een ondenkbaar scenario is.”
Sorgdrager erkent dat zij zich heeft ‘geconformeerd aan de toenmalige jurisprudentie van de Raad van State, waarin een strakke lijn werd gekozen’
In haar eigen brief erkent Sorgdrager dat zij zich in de betreffende zaken heeft „geconformeerd aan de toenmalige jurisprudentie van de Raad van State, waarin een strakke lijn werd gekozen”. Een suggestie van SGH om eerst met een delegatie van ouders en de staatssecretaris in gesprek te gaan over de vraag of zij het vertrouwen van ouders kan winnen, beschouwt Sorgdrager als een „valse start” van haar werkzaamheden. Volgens de oud-minister is dat niet in het belang van de ouders, daarom geeft ze haar opdracht terug.
Staatssecretaris Palmen schrijft maandagavond in een brief aan de Kamer haar vertrek te betreuren, „maar ik respecteer haar keuze en heb daar alle begrip voor.” Het kabinet beraadt zich nog op de ontstane situatie.
Zorgen over opschaling
De relatie tussen het ministerie en SGH wordt al weken getekend door conflict. Het kabinet besloot in maart om SGH een grotere rol te geven bij de hersteloperatie, na een advies van een commissie onder leiding van oud-CDA-Kamerlid Chris van Dam. In plaats van vijf verschillende routes waaruit ouders konden kiezen bij het vaststellen van hun definitieve schade, zouden er twee routes moeten overblijven, waaronder die van SGH. Het kabinet wilde „volop blijven inzetten” op de door prinses Laurentien ontwikkelde methode.
Gemiddeld tekenen zo’n twintig ouders per week een SGH-overeenkomst, de ambitie is 20.000 binnen twee jaar.
Binnen het kabinet bestonden wel „zorgen” over de „opschaling van deze route”, schreef staatssecretaris Palmen aan de Kamer. Het aantal ouders dat via SGH aan een schadevergoeding wordt geholpen, blijft al sinds het begin fors achter bij de eigen planning. Gemiddeld tekenen rond de twintig ouders per week een overeenkomst na het doorlopen van de SGH-route, terwijl het de ambitie van de stichting is om binnen twee jaar 20.000 gedupeerden aan compensatie te helpen.
Omdat SGH een overheidsopdracht ter waarde van 100 miljoen euro heeft gekregen, en medeverantwoordelijk wordt voor de uitbetaling van miljarden aan schadecompensatie, was het volgens het kabinet „noodzakelijk” om de „governance” bij SGH te versterken. Volgens een analyse van advocatenkantoor NautaDutilh, die in opdracht van het ministerie werd uitgevoerd, was bij de stichting sprake van een „ernstig gebrek aan checks and balances”. De twee oprichters, prinses Laurentien en haar rechterhand Gerd van Atten, zouden een „belangrijke, zo niet doorslaggevende” invloed uitoefenen op besluiten van de stichting, zonder daar juridische verantwoordelijkheid voor te dragen.
Volgens NautaDutilh vielen ze hierdoor „volledig buiten de kaders van wet- en regelgeving”. Bovendien zou de invloed van de oprichters een succesvolle uitvoering van SGH’s opdracht belemmeren. NautaDutilh adviseerde om prinses Laurentien en haar mede-oprichter „volledig” op afstand te zetten van de activiteiten van de stichting.
Extreem onveilig
Het advies zette de toch al getroebleerde relatie tussen Financiën en de stichting verder onder druk. In een e-mailconversatie die SGH kortstondig op de eigen site publiceerde en daarna verwijderde, schreef Van Atten aan een betrokken topambtenaar dat hij zich „extreem onveilig” voelde door het advies. Het NautaDutilh-rapport had in zijn ogen als doel „het persoonlijk beschadigen van Laurentien en mijzelf, en het in twijfel trekken van onze intenties en belangen”. Pas na schriftelijke excuses zouden prinses Laurentien en hij weer met het ministerie om tafel willen.
Staatssecretaris Palmen ging hierop eind maart in gesprek met rvt-voorzitter Gert-Jan Segers, in een poging de kou uit de lucht te halen. Palmen sprak achteraf van een „prettig en constructief gesprek”, maar afgelopen woensdag schreef ze dat er toch weer „een impasse” was ontstaan „door een verschil van inzicht over de voorwaarden die nodig zijn voor een succesvolle uitvoering, opschaling en afwikkeling van de SGH-route”.
Om die impasse te doorbreken, stelde zij Sorgdrager aan als regeringscommissaris, die het kabinet zou gaan adviseren over de manier waarop een „werkzame en duurzame samenwerkingsrelatie” tussen het ministerie en SGH zou kunnen ontstaan.
SGH was niet blij met dat besluit. De stichting had juist gevraagd om een „onafhankelijke mediator met statuur”, die zou kunnen helpen met het opheffen van ‘succesblokkades’ waar SGH tegenaan loopt. De aanstelling van Sorgdrager had volgens SGH juist tot verdere vertraging kunnen leiden.
