De Subaru Forester is functionaliteit boven vorm – en dat maakt hem aantrekkelijk

Hij loopt 1 op 12. Hij is niet elektrisch. Maar een beetje hybride. En een suv. Een naar de maatstaven van 2025 problematisch langzame, ook dat nog. En de door zijn CO2-uitstoot van 183 gram per kilometer opgedreven bpm maakt hem onbetaalbaar. Van de Subaru Forester verkoopt de importeur voor 76 mille alleen de duurste versie. In België is hij 30 mille goedkoper. Een doodnormale middenklasser.

Dus hij is een no-go en toch niet. Ja, hij staat met de rug naar de energietransitie. Maar achter dat logge voorkomen is hij een harde, uit hoogmoed genegeerde les voor een door tech verblinde industrie. Subaru adresseert nog systematisch praktische basisvragen die de meeste fabrikanten laten liggen. Wat moet hij kunnen? Wat hem in Zwitserland populair maakt. Ruim en sterk zijn, een paard trekken en een stuk onverhard rijden naar de berghut. Wat doen we met de wielen? Niet overdrijven. Maximaal 19 inch en banden met hoge wangen voor beter veercomfort en minder velgschade dan de BMW-millennial riskeert met zijn oversized aluminiumpannekoeken. Hoe dienen we de klanten? Met gemak.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in voor alle details van de Subaru ForesterKlik op de punten voor uitleg over de details.

Subaru hield de Forester met 1 meter 83 prettig smal, zegen in steden en parkeergarages. Oudere Subaru-rijders zullen het enorme glasoppervlak waarderen. Ze kijken bij het inhalen nog ouderwets over hun schouder in de ooit gewettigde verwachting achteropkomend verkeer door een echt raam te zien naderen. De ruiten zijn van voor tot achter groot, zodat je niets ontgaat van wat je in 99 procent van zijn soortgenoten zonder 360-gradencamera’s en dodehoeksensoren over het hoofd ziet door beroerd design met miserabel uitzicht. Zijn vijfsterrenscore in de Euro NCAP is een overbodig privilege. De Forester is zo traag dat de kans op een ongeval minimaal is. Hij ziet er met die boksersneus trouwens uit alsof dat al heeft plaatsgevonden. Esthetica was bijzaak. Functionaliteit ging voor de vorm en de plompverloren zichtbaarheid van dat principe maakt hem juist aantrekkelijk. Eat that, designers.

Laat je bij optrekken niet weerhouden door de kreunende tweeliter-boxermotor aan de teugels van die comateuze automaat. Je haalt er de snelweg mee en daar is hij stil. Op onverharde ondergrond vast minder, maar daar heeft hij echte terreinkwaliteiten met permanente vierwielaandrijving. Hij is op intensief en grof gebruik gebouwd, terwijl hij heerlijk zit en van alle elektrisch verstelbare gemakken is voorzien. En dan die ruimte, meesterlijk.

Vermogen steeg niet, maar daalde

Bijna alle veranderingen ten opzichte van de vorige Forester zijn objectieve, door Subaru met harde cijfers gestaafde verbeteringen, waarover de altijd amusante persberichten van het merk uitputtend informeren: 39 procent minder ruis, 10 procent stijver chassis. De kofferruimte, hoera, is nu voorzien van haken en bevestigingspunten. De prestaties bleven bijzaak. Dit moet een van de weinige auto’s zijn waarvan het vermogen bij de modelwisseling niet steeg maar daalde – van 150 naar 136 pk, enigszins gecompenseerd door 14 elektrische pk’s. Hoe zelden rijd ik nog auto’s met een acceleratie van 0 tot 100 in ruim twaalf seconden? Belangrijker vindt Subaru dat het trekgewicht van 1.870 kilo ongemoeid bleef. Onderweg wíl je ook helemaal niet hard. Je kijkt om je heen en ondergaat na al die claustrofobisch dichtgemetselde crossovers van de lemmingenconcerns de zegeningen van het licht. Wat een heerlijk transparante auto. Je voelt je de koetsier op de bok in een negentiende-eeuwse roman met happy end, een vertelling van Dickens waarin het ongerepte platteland de stadsmens lokt met jacht- en drinkgelagen. Dat geluk krijg je er gratis bij.

Het lijkt op design,
maar daar doet Subaru niet aan, dus het zal wel een functie hebben.
Moderner kan het bij
dit merk niet worden; lichtbalk voor
de dagrijverlichting.
Kijk nou, haakjes om dingen aan op te hangen, superhandig weer.
Het multimediascherm lijkt inbouw achteraf, maar het is veel beter dan het oogt.

Foto’s Merlijn Doomernik

Op één wedstrijdonderdeel is de Forester zeer bij de tijd: Veiligheidssystemen in het Kijk Naar De Weg-genre. En maar knipperen. Ze zijn gelukkig eenvoudig uit te schakelen via het gewiekst ontworpen touchscreen. Dat ziet eruit alsof iemand in 2000 2025 heeft willen nadoen, maar het multimediasysteem is geniaal in zijn eenvoud. De airco bedien je weliswaar via het scherm, maar met een icoon waarop Aan/Uit staat en bij Aan een groen lampje brandt, net als vroeger. Je weet niet half hoe gelukkig zoiets maakt.

De fiscale handicap van deze koene ridder is ondraaglijk. Zijn bpm-probleem moet worden opgelost. Subaru-rijders verdienen als cultureel erfgoed een eenmalige aankoopkorting die gezien hun beperkte aantallen de staatskas niet zal ruïneren. Doe het maar, overheid. Het duurzaamheidscertificaat zijn de bestuurders zelf. Die rijden hun laatste Forester tot hun dood over een jaar of dertig. Begraaf ze desnoods in hun auto’s, nazaten. Is zelfs het hergebruik geborgd.