‘Goedenavond, u spreekt met Cynthia, horeca-steward van de gemeente Groningen. Ik zit hier bij uw zoon. Hij is heel dronken. Ik kan hem zo niet alleen laten. Kunt u hem ophalen?”
Het is eind maart, vier uur in de nacht van zaterdag op zondag, als horeca-steward Cynthia met de telefoon van een jongen diens ouders belt. Ze zag hem laveloos op straat liggen in het uitgaansgebied in Groningen. Samen met haar collega Anouar – vanwege hun werk als beveiligers willen ze niet met achternaam in de krant – droeg ze hem naar de stoep. En probeerden ze te achterhalen met wie hij op stap was geweest en waarom hij alleen op straat lag. „Wat heb je gehad? Alleen alcohol? Dat lijkt me sterk. Een taxi gaat jou niet meer naar huis brengen. Je hebt twee opties: opgehaald worden of mee met de politie.” En dus ontgrendelde de jongen zijn telefoon, zodat Cynthia zijn ouders kon bellen.
In het nachtleven van Groningen voelde in 2024 maar liefst 63 procent van de mensen zich onveilig
De gemeente Groningen huurt sinds januari dit jaar op vrijdag- en zaterdagnacht horeca-stewards in om de sfeer in de openbare ruimte in het uitgaansgebied te verbeteren. In Groningen staat veilig uitgaan namelijk onder druk, zegt Mirjam van ’t Veld, sinds afgelopen oktober interim-burgemeester. „Er is meer geweld. We zien toenemende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en intimidatie, ondermijning in de horeca, overmatig gebruik van alcohol en drugs en minderjarigen die op straat overlast veroorzaken.”
Cijfers over het aantal incidenten heeft de gemeente niet. Groningen laat momenteel onderzoek doen naar het uitgaansgebied. Op basis van de uitkomsten maken de gemeente, politie en horeca samen een plan van aanpak.
Onveilig
Van ’t Veld wijst op een onderzoek dat stadsblog Sikkom vorig jaar deed onder 1.231 mensen die in 2023 op stap gingen in Groningen: 61 procent zei aangerand of betast te zijn. „Daar schrok ik van. Dat kan niet: iedereen moet zich veilig voelen in het uitgaansleven.”
Uit onderzoek dat de gemeente in december vorig jaar liet uitvoeren, blijkt daarnaast dat 63 procent van de mensen die in 2024 gingen stappen in Groningen zich onveilig heeft gevoeld. Vooral op straat en in het uitgaansgebied voelden ze zich niet veilig, vaak door andermans agressief gedrag of alcohol- en drugsgebruik.
Dat Groningen geen sluitingstijden heeft, draagt bij aan het unieke karakter van deze stad
„Het is dubbel”, zegt Van ’t Veld. „Aan de ene kant hebben we een gezellig en bruisend uitgaansleven, daar zijn we trots op, aan de andere kant wil je niet je ogen sluiten voor de problemen.”
Het invoeren van een sluitingstijd is een van de maatregelen die wordt meegenomen in het onderzoek. In Groningen hebben uitgaansgelegenheden sinds de jaren zeventig geen sluitingstijd. Daar staat de stad om bekend. Er is op elk moment van de nacht wel iets open waar gefeest kan worden.
Maar laat in de nacht slaat de sfeer om, zegt Van ’t Veld. „Dan ontstaan de problemen, vaak door een combinatie van drank en drugs. We zien steeds vaker incidenten met steek- of andere wapens.” In oktober sloot de burgemeester een nachtclub nadat bij een schietincident om zes uur ’s ochtends een man gewond was geraakt.
Horeca-stewards Cynthia en Anouar begeleiden een jongeman.
Foto Siese Veenstra
‘Iconisch’
Een meerderheid van de gemeenteraad is tegen invoering van sluitingstijden. „Dat Groningen die niet heeft, draagt bij aan het unieke karakter van de stad”, zei raadslid Daan Swets van Student & Stad tijdens een raadsvergadering eind januari.
Ook Misha Pchenitchnikov, nachtburgemeester van Groningen, is tegen sluitingstijden. Pchenitchnikov heeft veel contact met horecaondernemers, politie, gemeente en uitgaanspubliek. Uit dat netwerk verneemt hij dat het geen goed idee is om een sluitingstijd in te stellen. „Het is iconisch en onderscheidend voor Groningen dat er geen sluitingstijd is”, zegt de nachtburgemeester.
Van ’t Veld wil „op voorhand niet om iets een hek heen zetten”, maar laat het aanpassen van sluitingstijden wel onderzoeken. „Er was de indruk dat ik uit was op sluitingstijden. Maar daar heb ik nog geen opvatting over. Ik wil een open onderzoek over de mogelijkheden.”
Kroegen
In twee duo’s lopen de stewards door het uitgaansgebied, van 22.00 tot 05.00 uur. In opvallende felblauwe jassen lopen ze door de Poelestraat, de Peperstraat, de Oosterstraat en de Grote Markt. Ze helpen mensen die zich door het gebruik van alcohol of drugs niet goed voelen, sussen opstootjes en ondersteunen beveiligers.
Van tevoren bespreken ze hun verwachtingen, maar pas tegen één of twee uur weet je wat voor nacht het wordt, zegt Anouar. „In Groningen komt het nachtleven laat op gang.”
Tientallen rondjes lopen Cynthia en Anouar. De steegjes worden hoe later hoe smeriger. Er ligt braaksel, het ruikt naar urine. Mannen staan te wildplassen. Twee keer staan ze mannen bij die zo dronken zijn dat ze steeds moeten overgeven.
Vaak helpen ze mensen die „onwel” zijn geworden, vertelt Anouar. Dan ziet Cynthia een man die met een zwalkende vrouw over straat loopt. Ze spreekt hem aan. „Breng je haar naar huis?”
Lees ook
Jongeren tussen 18 en 21 geweerd uit clubs: door corona-isolement kennen ze de ‘uitgaansetiquette’ niet
Hangende tuinen op het dak van het Centraal Station. Een stadscamping in het Vondelpark, een ijsbaan op de Keizersgracht. Kinetische fietspaden, tweetalig onderwijs op álle scholen en een nieuw museum over de schaduwkanten van de stad. De ideeën die jaren geleden door een groep inwoners werden verzameld in een ‘bidbook’ voor het 750-jarig bestaan van Amsterdam, waren creatief, grensverleggend en soms ronduit absurd. Toch wordt een van al die wilde plannen nu werkelijkheid: zaterdag verandert de ringweg rond de hoofdstad in een gigantisch festivalterrein.
De stad als podium – met die gedachte begon het, vertelt Sietse Bakker, programmadirecteur van het jubileumjaar. „De officiële verjaardag van Amsterdam is op 27 oktober, maar dan is het meestal geen lekker weer. Naast alle initiatieven die het hele jaar door plaatsvinden, wilden we graag iets bijzonders doen in de zomer: een groot feest in de openlucht.” Locaties als de Johan Cruijff Arena (68.000 bezoekers) en het Museumplein (100.000 mensen bij de huldiging van Ajax in 2019) vielen af, dat zou te krap worden. Toen, zegt Bakker, ontstond het idee om voor één dag de Ring A10 te lenen. Ruimte in overvloed. En wat was nu een mooier symbool van verbinding dan die cirkel rond de stad?
„Bij Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur zullen ze wel gedacht hebben: o jee, wat zijn ze nu van plan”, zegt Bakker. Maar beide organisaties gingen in 2023 akkoord, en met vereende krachten is vervolgens een omvangrijk programma uitgedacht. Het resultaat: op vijftien kilometer asfalt kunnen 253.000 mensen zaterdag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat feestvieren. Er is onder meer een hardloopwedstrijd, een bos met duizenden bomen, een diner, optredens van het Concertgebouworkest, een dance parade en – natuurlijk – een smartlappenfestijn. Én er is een massa-bruiloft: twintig stellen zullen trouwen ter hoogte van afslag S108.
‘750 Jaar in de Wachtrij’
Het ging allemaal niet zonder slag of stoot. De uitgifte van de gratis toegangskaarten in mei verliep chaotisch. Het festival zou vrij toegankelijk zijn, maar nadat uit onderzoek van de gemeente bleek dat het animo veel groter was dan de capaciteit van het terrein, kwam er een ticketsysteem. Wie een kaartje wilde bemachtigen voor een van de drie tijdssloten, stond uren in de online wachtrij of kreeg een foutmelding. Ook slaagden mensen erin meer tickets te reserveren dan toegestaan (vier per persoon). Het zorgde voor veel frustratie. „Ik wens de Tukkers, 010’ers, Brabo’s en Friezen veel plezier bij Fiasco op de Ring, betaald door de inwoners van deze stad”, schreef een Amsterdammer aan Het Parool. De satirische website De Speld meldde: „Speciaal voor het 750-jarig bestaan van de stad, organiseert Amsterdam 750 Jaar in de Wachtrij.”
Programmadirecteur Bakker begrijpt de teleurstelling. „Maar als er veel meer belangstelling is dan je aankunt moet je reguleren, liever een paar weken van tevoren dan op de dag zelf.” Zo’n tienduizend reserveringen waarmee gesjoemeld was, werden ongeldig verklaard en opnieuw beschikbaar gesteld. Ook kwamen er nog veertigduizend tickets vrij voor mensen met beperkte digitale vaardigheden. Bakker maakt zich geen zorgen over indringers („die zullen door een beveiliger vriendelijk naar de uitgang worden begeleid”) of bezoekers die te lang blijven hangen („vergelijk het met de bioscoop: als de film klaar is, verstop je je ook niet onder je stoel”). Hij wijst erop dat ‘zone Oost’ vanaf 16.00 uur open is voor wandelaars, ook zonder kaartje. „Check wel even op onze site hoe druk het is.”
Druk wordt het hoe dan ook op de A10: met 253.000 verwachte bezoekers is het evenement bijna net zo groot als Nederlands’ grootste muziekfestival Zwarte Cross (265.000 mensen verspreid over vier dagen). Warm zal het ook zijn: rond de 30 graden waarschijnlijk, op het asfalt loopt de temperatuur mogelijk nog verder op. De organisatie vraagt bezoekers zich goed voor te bereiden. Er zijn extra water- insmeer- en EHBO-posten geregeld en de Amsterdamse driehoek (burgemeester, politie en OM) besloot woensdag het aantal bezoekers vanwege de hitte in te perken. Het gaat om een deel van de oorspronkelijk beschikbare 280.000 kaarten dat niet is geclaimd.
Het snelwegfeest is absoluut een uitdaging, zegt Sietse Bakker. Maar alles is tot in de puntjes voorbereid: „Over elk podium, ieder toiletblok is nagedacht.” Voor het monitoren van de mensenmassa is een bedrijf (Livecrowd) ingeschakeld, en zo’n „duizend crewleden” onder wie zeshonderd vrijwilligers moeten alles in goede banen leiden. Ervaring uit eerdere grote evenementen, zoals de Grand Prix in Zandvoort en de Nijmeegse Vierdaagse kwam goed van pas, aldus Bakker. Zelf was hij in 2021 overigens uitvoerend producent van het Eurovisie Songfestival in Rotterdam.
Race tegen de klok
De logistieke operatie begint vrijdagavond: om 21.00 uur gaat de A10 dicht tussen de afslagen A5 en A1 zodat de opbouw kan starten. Volgens de organisatie wordt het „een race tegen de klok”. De buitenste rijbanen blijven, ook op zaterdag, open voor hulpdiensten en het openbaar vervoer. Regionaal verkeer wordt omgeleid en de gemeente waarschuwt voor oponthoud: de extra reistijd kan oplopen tot meer dan een uur. Enkele metro- en treinstations in de buurt van het festivalterrein blijven uit voorzorg gesloten. Op zondag wordt afgebouwd en opgeruimd. Als alles volgens plan verloopt, is de Ring zondag vanaf 15.00 uur weer vrij voor verkeer.
Bakker kijkt uit naar het moment dat zaterdagochtend de bliep van het eerste gescande kaartje zal klinken. „Voor een evenementenmens het mooiste geluid dat er bestaat.” De Amsterdamse nachtburgemeester Freek Wallagh, ook betrokken bij het feest op de A10, meldde alvast in Het Parool dat zeker twintig clubs en kroegen in de stad op 21 juni een afterparty organiseren. Want: „Amsterdammers kennende willen veel mensen nog even door.”
Lees ook
Heineken mag schitteren op verjaardagsfeest van Amsterdam, ondanks kritiek: ‘Alcohol is niet alleen maar gezelligheid’
In het gras tussen onze voeten staat een kartonnen doos vol brieven, schriftjes en foto’s. „Ik heb de moed nog niet gevonden om het allemaal te bekijken”, zegt Ellen Venhuizen (67) zacht. Ze ontving de doos na het overlijden van haar dochter, vorig jaar september. „Ze heeft werkelijk alles wat ik haar ooit schreef bewaard.”
In de schaduw achterin haar weelderige tuin, waar haan Pip nieuwsgierig rondscharrelt, doet Venhuizen haar verhaal. Het is de eerste keer dat ze uitgebreid haar geschiedenis deelt, een stap die ze al eerder had willen, maar niet durfde zetten. „Ik was bang dat het de fragiele band met mijn dochter zou schaden. Maar zij is er niet meer, en dit verhaal moet worden verteld.”
Deze donderdag verschijnt het langverwachte rapport van commissie-De Winter over afstand en adoptie in Nederland. Het rapport moet antwoord geven op drie vragen: wat er precies is gebeurd, hoe dit kon gebeuren, en hoe moeders, vaders, afgestane kinderen, adoptieouders en andere betrokkenen dit hebben ervaren. Venhuizen werkte mee aan het onderzoek, ze was een van de duizenden vrouwen die als tiener gedwongen haar kind moesten afstaan.
„Het legde een totale breuk in mijn leven”, vertelt Venhuizen. „Mensen zeggen weleens dat je het altijd bij je draagt, maar het is veel groter: het ís mijn leven. Het is pijn die nooit meer overgaat, en ik hoop in het rapport terug te lezen dat ons dat is aangedaan.” Venhuizen is sinds begin dit jaar voorzitter van stichting De Nederlandse Afstandsmoeder (DNA), waarmee zij boegbeeld Will van Sebille opvolgde.
Schande
Venhuizen groeide op in Breda in een katholiek gezin met drie broers. Haar vader zag ze weinig, hij was docent en veel van huis. Haar moeder was vaak boos en weinig liefdevol, vertelt ze. „Ik werd een keer lastiggevallen door een groepje jongens, waarbij een jongen zijn hand in mijn blouse stak. Toen ik dat aan haar vertelde, moest ze erom lachen en deed ze net alsof ze het niet kon geloven.” Op haar vijftiende raakte Venhuizen zwanger van haar eerste vriendje. „We hadden elkaar leren kennen in Huijbergen waar we als gezin ’s zomers altijd vakantie vierden. Hij was niet knap, maar wel lief voor me.” Zes maanden later stuurde haar moeder haar naar de huisarts, omdat ze vond dat ze zo dik werd. De huisarts zegt dat ik zwanger ben, deelde de vijftienjarige Ellen mee toen ze terugkwam.
Haar moeder werd woest. „Ze vond me een schande en sloot me op in mijn kamer. Mijn vader hield ze overal buiten, ze lagen in scheiding en hij woonde al niet meer thuis.” Binnen twee weken zat Venhuizen in Huize De Bocht in Goirle, een opvanghuis voor ongehuwde zwangere vrouwen. „Mijn moeder maakte direct duidelijk dat ik de baby moest afstaan. Een gesprek met mijn vriendje en zijn moeder was bovendien op niets uitgelopen, zijn moeder vond dat ik niet ‘in hun milieu’ paste.” In De Bocht werkte Venhuizen tot aan haar bevalling in de keuken, ze vond het er vreselijk. „Er verbleven alleen maar vrouwen en er was altijd gedoe, ruzies, soms werd er zelfs gevochten.”
De dochter van Ellen Venhuizen. Foto Merlin Daleman
Op een vroege zondagmorgen in juni 1974 braken haar vliezen. Ze werd naar een aparte kamer op de bevalafdeling gebracht. waar al snel haar moeder verscheen. „Haar aanwezigheid voelde als toezicht, niet als steun.” Terwijl Venhuizen haar kind eruit perste, hield haar moeder een doek voor haar gezicht. „Mijn dochter werd me even snel ontnomen als dat ze op de wereld kwam, ik heb geen glimp van haar opgevangen.” Er werd haar nog wel gevraagd hoe ze haar kind wilde noemen. „Ik moest zowel een jongens- als een meisjesnaam doorgeven. Dat ik die dag een dochter had gekregen hoorde ik pas jaren later.” De dag na de bevalling stond er ineens een rechercheur aan haar bed, vertelt ze. „Lag ik daar, met pijnlijk afgebonden borsten vol moedermelk, ik kon geen kant op en moest zo plastisch en gedetailleerd mogelijk beschrijven hoe de verwekking was gegaan. Nadat ze weg was, heb ik nooit meer wat gehoord.”
‘Vrijwillig’
Venhuizen pakt een map uit de doos en bladert naar haar ‘afstandsverklaring’. „Dit heeft de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) me na haar geboorte laten tekenen. Er staat in dat ik „vrijwillig afstand deed en me totaal bewust was van de gevolgen”. Het houdt haar nog steeds bezig. ‘Er was niets vrijwilligs aan. Ik was zestien en had niets te kiezen.” Buiten het tekenen van het formulier kreeg Venhuizen geen enkele hulp van de RvdK: „Hoe ik mijn dochter zelf zou kunnen opvoeden is nooit ter sprake gekomen.”
Tien dagen na de bevalling keerde ze terug naar huis. „Mijn moeder deed alsof er niets gebeurd was. Ze stuurde me voor een korte vakantie naar Frankrijk en toen ik thuiskwam kon ik niet stoppen met huilen. Dat is het enige moment dat ze me probeerde te troosten en over mijn rug wreef. En nu is het klaar, zei ze daarna, we hebben het er nooit meer over gehad.” Venhuizen maakte de havo af, en begon aan de lerarenopleiding. „Een nichtje zei jaren later: nu pas snap ik waarom je in die periode altijd zoveel huilde.”
Uit de doos die haar dochter aan Ellen Venhuizen naliet. Ze had bewaard wat haar moeder haar schreef. Foto Merin Daleman
Toen haar dochter achttien was, besloot Venhuizen naar haar op zoek te gaan. „Ik schreef de Raad voor de Kinderbescherming dat ik graag contact met haar wilde. Op mijn verjaardag in maart 1993 viel er een kaart op de mat. Mijn dochter feliciteerde me en liet weten dat ik haar mocht schrijven.” Na enkele brieven heen en weer volgde een eerste ontmoeting die bij Venhuizen in haar geheugen staat gegrift. „Ik stapte uit de trein bij Breda, liep de trap af, en daar stond ze; in een geruite blouse, spijkerbroek en van die hoge linnen veterschoenen. We omhelsden elkaar, en toen ik haar rook wist ik meteen: dit is helemaal mijn kind, haar geur herinnerde me aan mijn vader.” Het contact was meteen goed. „We hebben die middag eindeloos gepraat, zo nieuwsgierig waren we naar elkaar.”
In de maanden hierna schreven de twee elkaar veel. Ook spraken ze vaak af, gingen samen op vakantie en toen haar dochter problemen kreeg bij het afronden van haar studie, kwam ze een jaar bij Venhuizen wonen. „Ik kon mijn geluk niet op, leefden we plots met z’n tweeën onder één dak.” Toch gaf dat ook uitdagingen. „Ik was bijna alleen nog maar met haar bezig. In huis zwierf altijd een schriftje waarin we elkaar schreven als de ander op pad was. Mijn toenmalige partner kon dit allemaal niet goed aan, we zijn uit elkaar gegaan.” Over het adoptiegezin van haar dochter wil ze weinig kwijt. „Haar adoptieouders leven nog, ook zij hebben hun verhaal, en ik wil ze niet kwetsen.”
Naarmate de jaren verstrekken kreeg haar dochter meer problemen. „Ze werd neerslachtig, was vaak in zichzelf gekeerd en kon in paniek raken van alledaagse dingen. Ze had net een nieuw huis gehuurd, maar kon het niet op orde brengen.” Omdat Venhuizen zich zorgen maakte, bleef ze een paar nachten logeren, dat werden weken. Een jaar later kochten ze samen een huis in Tiel. „Ik wilde er voor haar zijn, zoals ik dat eerder in mijn leven niet had kunnen doen.” Het waren jaren van intense nabijheid, maar ook van beproevingen. „Mijn dochter had last van extreme stemmingswisselingen en ze worstelde met haar identiteit en jeugd. In gezelschap deed ze altijd enorm haar best, alsof het niet genoeg was om er gewoon te zijn.”
Ellen Venhuizen: „ Ik word nooit meer heel, daar heb ik me bij neergelegd.” Foto Merlin Daleman
De tijd verstreek, maar veel verbetering kwam er niet. „Therapieën, medicatie en vele lieve mensen om haar heen ten spijt viel het leven haar steeds zwaarder.” Na dertien jaar samenwonen escaleerde het toen Venhuizen een nieuwe liefde kreeg. „Dat vond mijn dochter weliswaar fijn voor me, maar ze vond het ook moeilijk en kon me niet loslaten.” Ze besloten weer apart te gaan wonen. „In de jaren daarna zag ik haar amper, al appten we wel regelmatig.”
Erkenning
Begin 2023 lag er ineens een kaart in haar brievenbus. „Mijn dochter schreef dat ze had besloten euthanasie aan te vragen vanwege ondraaglijk psychisch lijden, ze had al toestemming gekregen”, vertelt Venhuizen. „Ik heb vreselijk gehuild toen ik dat las. Maar ondanks de paniek om haar kwijt te raken, heb ik haar nooit gezegd dat ze het niet moest doen. Het was haar keuze, en ik wist dat het een weloverwogen keuze was.” Dertig jaar nadat ze haar kind had teruggevonden, moest Ellen haar nu opnieuw loslaten, dit keer definitief. Wanneer dat moment precies zou zijn wist ze niet, haar dochter hield de datum geheim.
„Twee weken voor ze overleed kwam ze afscheid nemen. Ze was heel mager geworden. Ik zie nu weer hoeveel we op elkaar lijken, zei ze tegen me. We bleven appen en op 20 september 2024, om 14.03 uur liet ze me weten dat ze de dag erna zou sterven.” Venhuizen pakt geëmotioneerd het laatste appje erbij: „Dank je voor wat wij samen hebben mogen beleven, dat ik je heb gekend en dat ik je blijf kennen.”
Na het overlijden van haar dochter besloot Venhuizen om naar buiten te treden. „Zij kan niet meer boos op me worden, en dit is ook mijn verhaal.” Bovendien is het perspectief van moeders zoals zij te lang niet gehoord. „Ik ben mijn dochter verloren, maar er worden nog steeds kinderen geadopteerd vanuit het idee dat we ze daarmee redden.” Maar het is een systeem dat velen heeft gebroken, benadrukt ze. „Hoewel we ook heel gelukkig met elkaar zijn geweest, bleef er altijd iets zitten wat gewoon niet wilde helen.” Ze hoopt dat het onderzoek ook daar aandacht voor heeft. „Er is veel kapotgemaakt, dat moeten we als samenleving erkennen. Ik word nooit meer heel, daar heb ik me bij neergelegd.”
Uit privacyoverwegingen is de naam van Ellens dochter niet vermeld
Schrijvers en medewerkers van uitgeverijen Atlas Contact en Ambo Anthos, zegt Geert Mak, „zitten in de buik van de walvis”. Die walvis is niet alleen het Nederlandse uitgeefconcern VBK, eigenaar van de twee grote uitgeverijen. Het is ook niet alleen Simon and Schuster, de Amerikaanse uitgeefreus die vorig jaar VBK overnam. Het is vooral KKR, het grote private equityfonds (in totaal goed voor ruim 700 miljard dollar aan investeringen) dat dáár weer achter zit. Een „financieringsmonster”, noemt Mak het.
Wat de zeker vijftig schrijvers en medewerkers maandagavond in een Amsterdams zaaltje over KKR te zeggen hadden, was volgens Mak, zelf ook aanwezig, dan ook als het „gepiep van kleine muisjes”. Zo’n „moloch”, zegt hij, „krijg je voor geen meter in beweging, dat voelt ongelooflijk machteloos.”
Lees ook
Lees ook: Eerst artiesten, nu vallen auteurs over KKR: schrijvers stappen op bij uitgevers om banden met Israël
Dat ze bijeenkwamen had alles te maken met ándere investeringen die KKR doet: in Israëlische datacentra, infrastructuur en organisaties die banden zouden hebben met illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Die investeringen hebben vooral in de muziekwereld de afgelopen tijd tot onrust geleid. Meerdere artiesten trokken zich recent terug van het festival Zwarte Cross, dat indirect ook weer eigendom is van KKR. Ook in het buitenland liggen festivals die worden georganiseerd door een bedrijf dat onder KKR valt onder vuur.
Dichter Diet Groothuis „schrok” toen ze las over de banden met KKR. Zij en andere auteurs bestookten de afgelopen weken hun redacteuren bij uitgeverijen, zegt ze. En die schrokken óók. Toen VBK werd overgenomen door Simon and Schuster hadden weinigen hun ogen ook gericht op de partij die daar weer achter zat. Dit, zegt auteur Daan Heerma van Voss, „is wat er gebeurt bij kleine bedrijven die opgaan in grotere bedrijven die opgaan in grotere bedrijven die opgaan in grotere bedrijven.” Je hebt er, zeggen hij en andere auteurs, helemaal geen grip meer op.
Heerma van Voss reageerde aanvankelijk cynisch op de hele kwestie. „Ik dacht: het eerste eurobiljet dat wij gebruiken dat niet gedrenkt is in bloed moet ik nog tegenkomen. Maar ik ben heel blij dat ik gegaan ben.” Tijdens de bijeenkomst bleken auteurs en uitgeverij namelijk aan dezelfde kant te staan. Ook de redacteuren met wie de auteurs hun boeken maken waren boos en voelden zich machteloos. Sommigen hadden recent nog meegelopen in de Rode Lijn-demonstraties in Den Haag. En nu bleek hun werkgever zelf omstreden banden te hebben met Israël?
Dreigen met vertrek
Een handjevol auteurs heeft inmiddels aangekondigd de uitgeverijen te verlaten: ze gaan geen nieuw boek uitbrengen, of willen wachten met publicatie tot de banden met KKR verbroken zijn. Andere schrijvers zouden dreigen met een vertrek, hoewel binnen de literaire wereld te horen is dat het maar afwachten is of die soep zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. Onder hen is Freek de Jonge, die volgens aanwezigen tijdens de schrijversbijeenkomst verklaarde op te gaan stappen en na afloop zei het er nog met zijn vrouw Hella over te willen hebben. Hij werkt bij Atlas Contact aan een reeks memoires.
Van een vertrek wordt niemand wijzer, zegt Mak, „hoe goed bedoeld het ook is.” Hij heeft soms ook „de neiging een steen door de ruit te gooien”, zo machteloos voelt hij zich. „Maar we hebben als schrijvers een megafoon. We hebben een platform. Juist in een hele gevaarlijke periode als deze moeten we dat niet saboteren, maar kijken: kunnen we uit het moeras?”
Daar gaat een werkgroep van auteurs en uitgeverijmedewerkers zich nu over buigen. Een van de opties die dan op tafel komen is om uit het uitgeefconcern VBK te stappen. Dat is niet eenvoudig, maar ook niet onmogelijk: zo werd De Bezige Bij recent verzelfstandigd door een ander concern. Heerma van Voss: „Ik wil bij een ploeg horen die zich tegen die medeplichtigheid verzet. Als ze dat doen, dan vecht ik mee. Als ze dat niet doen, dan houdt het op. Ik denk dat dat voor veel mensen geldt.” Mak: „We proberen uit de buik van de walvis te klimmen.”