Steve bedacht de Mac, Tim bedacht ‘Made in China’. Er klonk dan ook geen spoor van twijfel in de woorden van Apple-topman Tim Cook, die in 2011 oprichter Steve Jobs opvolgde. „China was belangrijk, is belangrijk en het zal belangrijk blijven voor Apple”, zei Cook in 2023, in een interview met NRC.
Maar dat was voordat Amerika een nieuwe president kreeg, die afgelopen week een nietsontziende handelsoorlog met China ontketende en de wereldeconomie in een recessie dreigde te storten.
Donald Trump gelooft dat hij de Amerikaanse maakindustrie uit de as kan laten herrijzen door bedrijven te dwingen hun fabrieken naar de Verenigde Staten te verhuizen. Torenhoge importheffingen dienen daarbij als dwangmiddel. Dat raakt Apple in het hart: de productieketen wankelt en de kans bestaat dat China naast het opleggen van nieuwe heffingen − die inmiddels zijn opgelopen tot 125 procent − wraak neemt op Amerikaanse producten, ook op de iPhone.
Sinds januari verloor Apple zo’n 1.000 miljard dollar aan beurswaarde, ongeveer een derde deel. Woensdag, toen Trump drie maanden bedenktijd op de heffingen aankondigde, veerde de koers op. Maar voor Apple is het probleem niet van tafel. Op Chinese goederen hanteren de VS een invoerheffing van 145 procent en de iPhone is nog altijd ‘Made in China’.
Trump lijkt bereid de kip met de gouden eieren te slachten. Apple haalde vorig jaar een nettowinst van 94 miljard dollar, op 391 miljard omzet. Wereldwijd boekt alleen oliebedrijf Saudi Aramco een beter resultaat. Apples hoge winstmarge is opmerkelijk. Computers en telefoons zijn veel lastiger te produceren dan software. Toch maakt Apple meer winst dan Google, Microsoft, Meta of Amazon, dankzij een strak geregisseerd netwerk van Aziatische toeleveranciers.

Toen Cook in 1998 operationeel directeur werd, stond Apple aan de rand van de afgrond. Nadat pogingen om computers in de VS te produceren hadden gefaald, zette het bedrijf een productieketen op in nauwe samenwerking met de Taiwanese elektronicagigant Foxconn. De assemblage gebeurde in grote Chinese fabriekshallen, waar laagbetaald personeel onder beroerde omstandigheden moesten werken. Maar Apple zit niet meer in China omdat het goedkoop is. Het is het enige land dat genoeg expertise en schaalgrootte biedt om honderden miljoenen apparaten per jaar te produceren. Daarom werd China hofleverancier van Apple-componenten en assembleert het 90 procent van de iPhones.
De Aziatische elektronicafabrikanten raakten gewend aan de nukken en grillen van Apple, want de Amerikaanse techgigant wil leveringen elk moment kunnen opschalen of afbouwen. Zo groeide een ecosysteem waar inmiddels de hele elektronica-industrie op bouwt.
Loskoppeling van China lijkt onmogelijk, en toch proberen de VS de banden te verbreken. Trumps argument is dat hij het Chinese handelsoverschot wil rechttrekken en productie naar de VS wil halen. Nationale veiligheid telt in Washington net zo zwaar: het Grote Plan is dat Amerika uitgroeit tot een supermacht met AI-superkracht, onafhankelijk van de productieketens van zijn grootste rivaal annex vijand.
Vliegtuigen vol iPhones
De heffingen die Trump wil invoeren, hebben ingrijpende gevolgen voor Apple. Zakenkrant The Wall Street Journal maakte een lijst van componenten en becijferde dat de productiekosten van een iPhone 16 Pro door importheffingen stijgen van 550 naar 850 dollar. Dat sommetje was gebaseerd op een tarief van 54 procent voor producten uit China – inmiddels is dat 125 procent.
Amerikaanse consumenten grijpen dit moment aan om een nieuwe telefoon aan te schaffen, voordat Apple de prijzen verhoogt. Maar dat de rekening alleen bij klanten in de VS komt te liggen, is onwaarschijnlijk. Logischer is dat Apple de ‘pijn’ wereldwijd uitsmeert over alle klanten, leveranciers dwingt goedkoper te werken, en wellicht zelf wat winstmarge opgeeft.
Alle beetjes helpen; vandaar dat Apple eind maart vijf vliegtuigen vol iPhones en andere producten uit India naar de VS vloog om heffingen van 26 procent te ontlopen, berichtte de Times of India.
Apple is bezig zijn afhankelijkheid van China te verkleinen met nieuwe fabrieken in India en Vietnam, en vraagt zijn toeleveranciers hetzelfde te doen. Dat derisking-proces versnelde nadat de coronacrisis voor productieverstoringen in China had gezorgd. Maar ook India en Vietnam zouden alsnog getroffen kunnen worden door importheffingen. De speelruimte voor Apple is klein; al bouwen Chinese elektronicabedrijven divisies in andere Aziatische landen of in Mexico, de efficiëntie van de Chinese elektronica-industrie blijkt toch moeilijk te evenaren.
Verplaatsing naar de VS, zoals Trump wil, is niet realistisch. Amerika heeft de geavanceerde maakindustrie lang geleden laten schieten en de Aziatische productieketens zijn lichtjaren verder. De VS kampen met een gebrek aan geschoolde en betaalbare krachten. Daarbij helpt het ook niet dat Trump arbeidsmigranten probeert te verjagen.
Getallen met veel nullen
Tijdens de vorige regering-Trump dreigde Apple ook de dupe te worden van hogere invoerrechten. Cook ontsprong de dans door slim te lobbyen en sloot een deal met Trump om 250 miljard dollar winst uit het buitenland te repatriëren, tegen een gunstig belastingtarief. Dat scheelde Apple tientallen miljarden dollars.
Daarna veranderde niet of nauwelijks iets aan Apples productieketen. In 2022 overwoog de iPhone-maker zelfs in zee te gaan met de Chinese geheugenchipmaker YMTC, omdat die goedkoper was dan westerse leveranciers als Samsung (Zuid-Korea) en Micron (VS). De regering-Biden stak daar een stokje voor, maar opnieuw bleek: Apple let op de centen, niet op de sentimenten.
Apple hoopt opnieuw op een uitzondering bij de heffingen voor import uit China. In februari probeerde Cook Trump alvast te paaien met getallen met veel nullen. Apple belooft de komende vier jaar 500 miljard dollar in Amerikaanse infrastructuur te investeren en daarvoor zouden 20.000 medewerkers worden aangetrokken.
Cook probeerde Trump alvast te paaien met de belofte 500 miljard te investeren
Een van de projecten die Apple in de VS voorbereidt, is de Private Cloud, datacenters die kunstmatige intelligentie aan de iPhone en andere gadgets moeten toevoegen. De introductie van Apple Intelligence, Apples versie van AI, verloopt moeizaam. De mega-investering lijkt ook niet erg realistisch.
Apple wil AI-servers gaan bouwen in Houston, Texas. Beter gezegd: Foxconn is bezig daar fabrieken te bouwen. Trumps gedreig met importheffingen gooit die plannen in de war, waarschuwt Jeremy Chang, directeur van de Taiwanese economische denktank DSET.
Volgens hem wordt Taiwan ten onrechte beschuldigd van een hoog handelsoverschot met de VS. „Dat overschot is juist zo hoog omdat Taiwanese bedrijven meer investeren in de VS: bedrijven sturen goederen om hun Amerikaanse fabrieken op te bouwen.”
Amerika schiet zichzelf in de voet met heffingen, constateert Chang: „Oorspronkelijk maakten Taiwanese bedrijven AI-servers in China en exporteerden ze uit China naar de VS. Nu exporteren ze vanuit Taiwan – dat past bij het Amerikaanse doel om de VS los te koppelen van de Chinese productieketens. Taiwan zou daarvoor niet gestraft moeten worden.”
Zijn advies: „Gebruik fiscale prikkels in plaats van strafheffingen. Dat trekt investeringen aan zonder de Amerikaanse consument te schaden.”
De waarde van Silicon Valley
Al lijkt Trump nu te luisteren naar de noodkreten van Wall Street, zijn sommetjes blijven onlogisch. Volgens de rekenmethode van de Amerikaanse president draagt elke iPhone die in de VS verkocht wordt bij aan het Amerikaanse handelstekort met China. Maar Apples premiumprijzen zijn voor een groot deel gebaseerd op merkwaarde en diensten als de appwinkel en muziek- en tv-abonnementen.
Dat is de toevoegde waarde van Silicon Valley, waar Amerikaanse softwaremakers veel geld verdienen zonder fysieke goederen te produceren. Vergeleken met al die andere schakels in de internationale productieketen, leveren die diensten meer op dan goederen.
Ook de chipontwerpers, zoals Nvidia of AMD (AI-chips), telt Trump gemakshalve niet mee als hij uitlegt hoe Amerika ‘bestolen’ wordt. Apple en Nvidia laten hun chips maken in Taiwan, bij TSMC. Al wilde Trump Taiwanese bedrijven een importheffing van 32 procent opleggen, voor chips maakte hij een uitzondering. Dat heeft een reden: TSMC heeft, om Trump gunstig te stemmen, aangekondigd nog eens 100 miljard dollar te steken in vijf nieuwe chipfabrieken in Arizona. TSMC’s investeringen in de VS lopen daarmee op tot 165 miljard dollar.
Importheffingen maken het voor TSMC wel duurder om in de VS fabrieken in te richten. Dat geldt ook voor de lithografiemachine, verreweg het duurste apparaat in een chipfabriek. Zo’n 25 tot 30 procent van de investering in een nieuwe halfgeleiderfabriek – die meer dan 10 miljard dollar kost – gaat op aan ‘litho-kosten’.
Het Nederlandse ASML is de enige leverancier van de meest geavanceerde lithografiesystemen. De modernste chipmachines kosten zo’n 400 miljoen dollar per stuk. Als de heffingen op goederen uit de EU niet van tafel verdwijnen, worden die apparaten voor de Amerikaanse chipindustrie opeens fors duurder.
Volgende week, als ASML kwartaalresultaten presenteert, zal blijken hoe de heffingenchaos de chipmarkt opschudt. Zoals het er nu naar uitziet: de vraag naar AI-chips blijft groot, de rest van de markt kwakkelt. En onzekerheid overheerst, zolang Apple, de grootste klant van ASML’s grootste klant (TSMC), in de tang zit bij Trump.
Lees ook
Singapore durft weer adem te halen maar ‘dit doe je je vrienden niet aan’
