Waterbeheerders nemen nu al maatregelen tegen schaderisico’s door droogte. ‘Meestal staat het zout pas begin juni voor de deur’

Het is vroeg droog. Twee maanden eerder dan gebruikelijk nemen de waterbeheerders van het Hoogheemraadschap van Delfland maatregelen om de schadelijke effecten van het gebrek aan zoet water te beperken: verzilting van het land en het water, scheurvorming in droge kleidijken. „Meestal staat het zout pas begin juni voor de deur”, zegt Martijn Heinhuis, expert waterhuishouding van Delfland. Maar er is al weken nauwelijks regen gevallen en het zilte water rukt nu al op naar de polders, vooral via de sluizen op de grens van Nieuwe Waterweg en Oude Maas. Dat zilte water wordt teruggespoeld.

En dus voert het hoogheemraadschap extra zoet water aan op twee plaatsen: in het zuiden van het gebied uit het Brielse Meer en in het noorden, hier, bij gemaal Dolk in het centrum van het oude Leidschendam, naast de sluis in de Vliet, de watergang tussen Leiden en Delft. Die aanvoerroute wordt mede verzorgd door de collega’s van het Hoogheemraadschap van Rijnland. „Zo helpen we elkaar.” Alleen wat belletjes verraden dat hier gemiddeld vijftienhonderd liter per seconde naar binnen stroomt. Het extra water bewerkstelligt dat het waterpeil in de boezemwateren van Delfland overal hetzelfde blijft: 43 centimeter onder NAP. Heinhuis: „Dat peil is een heel precieze maat waarvoor alle belangen zijn afgewogen. Een afwijking van dat peil accepteren we alleen kortstondig, als het echt niet anders kan.”

Martijn Heinhuis, expert waterhuishouding van Delfland.

Foto Walter Herfst

Er wordt van waterschappen verwacht dat wij maar even meebewegen met al die extremen. Maar de druk op ons systeem wordt nu wel erg groot, ook door toename in de vraag naar water door groeiende bedrijvigheid en aantallen inwoners

Martijn Heinhuis
expert Delfland

Grondwater niet op de golfbaan

In de maanden februari en maart en in de eerste tien dagen van april is er in Nederland uitzonderlijk weinig neerslag gevallen. In maart viel gemiddeld ongeveer 6 millimeter neerslag tegen normaal 53 millimeter, en dat is opnieuw een record, het zoveelste in tijden van klimaatverandering die zich, althans in Nederland, vooral kenmerkt door de toename van extreme weersituaties: meer hitte, meer perioden van droogte én wateroverlast, plotselinge stormen. In heel Nederland zijn de eerste, doorgaans preventieve maatregelen genomen. In vier regio’s in met name het noordelijke deel van Brabant is het voorlopig niet toegestaan grasland van boeren maar ook voetbalvelden en golfterreinen te besproeien met grondwater.

Een „unieke” maatregel, zegt Jos Kruit, droogtecoördinator van het waterschap Aa en Maas in het noordoostelijk deel van Brabant. Of de maatregel onmiddellijk veel effect heeft op de grondwaterstand, staat te bezien. Kruit: „Wat we er vooral mee willen bereiken, is dat we zuinig omgaan met grondwater dat er nu nog is. Zodat als de droogte aanhoudt, dat er óók nog is als we dat water in de zomer nog veel harder nodig hebben. Bovendien willen we met deze maatregel een signaal afgeven dat grondwater niet langer iets is waar je vrijblijvend over kunt beschikken en waar je altijd naar kunt blijven grijpen.”

Water wordt waardevoller en dat besef wordt groter

Jos Kruit
droogtecoördinator waterschap Aa en Maas

Als goed voorbeeld noemt Kruit een voetbalclub in Sint-Oedenrode bij Den Bosch, die onder het hoofdveld een waterbassin heeft laten aanleggen. „Water wordt waardevoller en dat besef wordt groter.” Dramatisch is de huidige situatie in Brabant volgens Kruit overigens nog lang niet. „Onze beken stromen nog, en dat is maar goed ook want dit is de tijd waarin vissen willen migreren en zich stroomopwaarts voortplanten.” Wel heeft het waterschap al weer andere preventieve maatregelen genomen, zoals het ‘bufferen’ van extra water, om precies te zijn twintig centimeter hoger peil, in het Drongelens Kanaal.

Alert, maar geen paniek

Ook in de rest van Nederland zijn de gevolgen van de droogte nog niet ernstig. „We zijn alert maar er is geen paniek. De situatie is goed te hanteren”, laat een woordvoerder van Rijkswaterstaat weten. Maar de wisselingen zijn gigantisch. Waar de afgelopen anderhalf jaar, na jaren van langdurige zomerse droogte, de grondwaterstanden een enorme opkikker hadden gekregen door aanhoudende, overvloedige regenval, is het nu ineens kurkdroog. Bovendien komt er relatief weinig rivierwater de Nederlandse richting op. De stuwmeren in het stroomgebied van de Rijn staan niet vol, er ligt weinig sneeuw in de Alpen, het peil van de Zwitserse Bodenmeer staat laag. Ook de ‘afvoer’ van water in de Maas is langzaam aan het dalen. Daar komt bij dat het beschikbare water snel verdampt. „Het water verdampt als een gek met al die zon”, zegt een woordvoerder van de Unie van Waterschappen. „Hang je was maar buiten op. Die is in een mum van tijd droog.”

Zo droogt ook de natuur en het boerenland snel uit. En dat terwijl de vraag naar water de komende maanden natuurlijk stijgt. De boeren klagen nog niet massaal en een spinazieteler uit het Brabantse Lies, die vorig jaar zijn oogst nog deels zag mislukken door de aanhoudende regen, spreekt zelfs van „perfect” weer. „Ik hoop dat het binnenkort niet te hard gaat regenen.” Maar bij aanhoudende droogte kunnen misoogsten en schade aan de natuur niet uitblijven.

Een van de grootste problemen de komende jaren, en ook nu al, is de verzilting. Het waterschap Hunze en Aa’s, in het oosten van Groningen en het noordoosten van Drenthe, voert sinds tien dagen al water uit het IJsselmeer aan; er was te weinig zoet water om naar zee te kunnen spoelen en daardoor loopt het zoutgehalte van het water in het Eemskanaal op. „We hebben nu nog voldoende water”, zegt een woordvoerder.

Met z’n allen in een badkuip

Terug naar Leidschendam. Wat zou er gebeuren als de droogte zou aanhouden en het Hoogheemraadschap van Delfland geen zoet water zou laten aanrukken? Dan zouden de kleidijken kunnen gaan scheuren en in het ergste geval bezwijken, met als afschrikwekkend voorbeeld het wegschuiven van een uitgedroogde veendijk in het Utrechtse Wilnis, ruim twintig jaar geleden, tijdens een droge zomer. Zoiets, vertelt wateradviseur Martijn Heinhuis, is rampzalig in een gebied dat veel lager ligt dan het water in de boezem, zoals de Vliet. „We wonen hier met z’n allen in een badkuip. Dus veilige dijken zijn prio één.”

Daarnaast is ook in Delfland de verzilting een serieuze dreiging. „Om te beginnen de zoute kwel. Dat is zeewater dat langzaam naar binnen sijpelt. Daarnaast, en voor ons belangrijker, is het lekken van zout water door de sluizen bij Rotterdam. Bij het schutten van schepen stroomt zilt water door de sluis naar binnen. Door het inlaten van zoet water gaan we dat tegen, en gaan we bijvoorbeeld de verzilting van de Schie tussen Rotterdam en Den Haag tegen. Dat is onder meer in het belang van tuinders die zoet water nodig hebben. En ook planten en dieren in het water zijn niet gebaat bij zout water, zeker niet in het voorjaar.”

Elastisch watermanagement

Wat vrijwel alle watermanagers treft, is de snelheid waarmee de weerextremen zich voordoen. Je moet als watermanager tegenwoordig uitzonderlijk flexibel zijn, als het ware van elastiek, om extreme en bovendien snel wisselende omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Want nu eens klagen burgers over water in hun kelders en zien boeren hun oogst worden vernield door een te veel aan water, zoals vorig jaar, en dan weer is er te weinig water.

„We moeten meebewegen of adapteren of hoe je het allemaal maar wilt noemen”, zegt droogtecoördinator Jos Kruit van waterschap Aa en Maas. Daarbij is de hulp van burgers nodig, meent wateradviseur Martijn Heinhuis van Delfland. „Er wordt van waterschappen verwacht dat wij maar even meebewegen met al die extremen. Maar de druk op ons systeem wordt nu wel erg groot, ook door de toename in de vraag naar water door groeiende bedrijvigheid en aantallen inwoners. Ook mensen zelf moeten meer doen. Niet alleen in de paniekmodus schieten als ze bij een watertekort hun zwembadje niet meer mogen vullen. Alsjeblieft, jongens, ga daar wat bewuster mee om. Zorg dat je huis tegen de droogte kan. En dat je niet afhankelijk bent van de aanvoer van zoet water van buitenaf. Want zoet water is schaars en wordt alleen nog maar schaarser.”