Plotseling is hij vertrokken. Op het moment dat iedereen naar de bal beweegt, sluipt Oliver Antman juist weg in tegengestelde richting. Op zijn tenen dribbelt de vleugelaanvaller van Go Ahead Eagles richting de zijlijn, weg van de middenvelder die hem even eerder nog dekte. Zodra de dieptepass volgt, ligt hij al op volle snelheid. Met voor hem een bijna eindeloze ruimte.
Pas in het strafschopgebied treft Antman (23) een tegenstander, Nick Viergever, een van de ervaren centrale verdedigers van FC Utrecht. Antman doet alsof hij het duel aangaat, houdt toch in. Hij treuzelt, wacht tot hij voor het doel hulp van teamgenoten krijgt. Dan steekt hij een bekeken balletje dwars door de Utrechtse verdediging, richting centrumspits Milan Smit. Een inglijdende verdediger kan nog net een doelpunt voorkomen.
Het is de eerste waarschuwing die de FC Utrecht krijgt, en tevens de laatste. Want de eerstvolgende keer dat Antman zich zo nadrukkelijk in een aanval mengt, valt jet eerste doelpunt. De wedstrijd in de Adelaarshorst is nog geen kwartier bezig, als de Fin opnieuw wegsnelt uit de rug van flankverdediger Souffian El Karouani. Zijn voorzet belandt even later voor de voeten van schaduwspits Victor Edvardsen, die hard binnenschiet: 1-0.
Meeste assists
Dat hij deze zondag in korte tijd zo veel ruimte krijgt, is verwonderlijk. Het verbaasde Antman zelf ook, zei hij na afloop. Want weinig spelers zijn dit seizoen zo gevaarlijk als hij: 41 kansen creëerde hij dit seizoen al, achttien keer was hij betrokken bij een doelpunt, als maker of aangever. Alleen topscorer Sem Steijn (FC Twente) en Feyenoord-dribbelaar Igor Paixão waren productiever.
Maar waar Steijn het vooral van zijn doelpunten moet hebben, valt Antman juist op door zijn voorzetten. Twaalf keer stelde hij dit seizoen al een ploeggenoot in staat een doelpunt te maken, de wedstrijd tegen Utrecht nog niet meegerekend. Dat is meer dan elke andere speler in de Eredivisie, en zelfs in Europees verband is die statistiek uitzonderlijk: in de vijf grootste voetbalcompetities gaf alleen Mohammed Salah (Liverpool) meer assists.
Had hij dat zelf verwacht, toen hij deze zomer de overstap naar Deventer maakte, van het Deense FC Nordsjælland? Antman ontwijkt de vraag zondagmiddag grijnzend: natuurlijk wist hij dat hij goed kon voetballen. Maar hij moest zich bij Go Ahead ook invechten in een elftal dat al behoorlijk draaide. Waar hij op de rechterflank bovendien concurreerde met Bobby Adekanye, al twee jaar de vaste keuze.
Toch leek Go Ahead hem een mooie club: in 2023 speelde Antman ook al een halfjaar in Nederland, op huurbasis bij FC Groningen. Destijds was hij een keer in de Adelaarshorst geweest, en was hij gecharmeerd geraakt van het Nederlandse voetbal. Dus toen Paul Bosvelt, de technisch directeur van Go Ahead, vorige zomer contact opnam en een aanbod deed, was de keuze snel gemaakt.
Moeizame start
Zijn start in Deventer was moeizaam. Vanwege Adekanye speelde Antman zijn eerste wedstrijden voor Go Ahead op de linkerflank, waar Oliver Edvardsen in begin van het seizoen nog ontbrak vanwege een blessure. Ondanks zijn tweebenigheid kon hij er niet overtuigen, en dus raakte Antman na de terugkeer van de Noor zijn basisplaats kwijt. Een tegenvaller, maar achteraf ook het keerpunt.
Op trainingen ziet coach Paul Simonis hoe Antman daarop nóg iets beter zijn best doet, zegt hij later tegen VI. Antman is vastberaden zijn plek te heroveren. Als invaller mag hij eind oktober een kwart wedstrijd meedoen op bezoek bij AZ. Vlak voor tijd geeft hij de voorzet die Go Ahead alsnog een gelijkspel oplevert. Een week later, in de streekderby tegen PEC Zwolle, doet hij dat opnieuw.
Voor Simonis is dat reden om Antman nu eens op rechts te proberen, in plaats van Adekanye. Sindsdien is hij een vaste waarde in de basiself: bijna elke week speelt hij de volle wedstrijd, bijna elke week is hij betrokken bij doelpunten. Zo is hij met twee goals begin maart bepalend in de verrassende 3-2 overwinning op PSV. Een week later, bij de uitoverwinning op NEC, geeft hij twee assists en maakt hij zelf de winnende goal (2-3).
Tegen Utrecht is Antman opnieuw de beste man op het veld. De hele wedstrijd gaat dreiging van hem uit, loopt hij weg uit de dekking van El Karouani. De ene keer door met grote passen langs de zijlijn weg te sprinten, de andere keer door de ruimte tussen de back en centrale verdediger Viergever op te zoeken en daar een actie te maken.
Teleurstellende middag
Ook bij de 2-0, na een kwartier, is hij bepalend. Die ontstaat vanuit een lange bal van linksachter Dean James richting het Utrechtse doel. Antman vangt die pass op en dreigt richting het doel. Dan draait hij plots de andere kant op, en speelt zo handig teamgenoot Mathis Suray vrij, die ongehinderd kan binnenschieten. Opnieuw twee assists, in het tijdsbestek van nog geen drie minuten.
Toch blijkt het niet genoeg. Go Ahead is beter, maar kent verdedigend ook een uitermate slordige periode vlak voor rust, waardoor Utrecht nog voor rust gelijk maakt. Dat maakt het voor Antman alsnog een teleurstellende middag, zegt hij na afloop. Want bij een overwinning had Go Ahead gedeeld vijfde gestaan, met zicht op de vierde plek. Door het gelijkspel blijft de ploeg voorlopig zevende.
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ingrid Coenradie (PVV) vindt het „niet hoopgevend” dat er in de Voorjaarsnota geen extra geld is vrijgemaakt voor het gevangeniswezen. Dat zei ze donderdagochtend bij haar aankomst bij de ministerraad, enkele uren nadat die begonnen was.
Naar eigen zeggen heeft de staatssecretaris zo’n 500 miljoen euro nodig om gevangenissen te renoveren en nieuwe locaties te bouwen. Coenradies grootste probleem is het huidige cellentekort; onlangs kondigde ze aan sommige gedetineerden een aantal weken eerder vrij te laten, om zo plekken voor andere veroordeelden te creëren. Een omstreden besluit waar vooral haar eigen PVV zeer kritisch over was.
Volgens Coenradie zijn er tegen 2029 zo’n 4.100 gevangenisplekken minder als er geen extra geld komt voor haar portefeuille. „Ik wil weten hoe de hele puzzel ligt, want er liggen best wat vraagtekens”, aldus Coenradie. „Er komt ergens geld vandaan, waarop moet dan bezuinigd worden?”
Op de vraag of Coenradie denkt aan aftreden als ze het benodigde geld niet krijgt, reageerde ze op dezelfde manier als toen ze die vraag in het verleden kreeg: „Nee. Met opstappen lossen we ook helemaal niks op.”
Liveblog Voorjaarsnota 2025
Kabinetsberaad over begroting begonnen, Coenradie uit bij aankomst onvrede over uitblijven geld voor gevangenissen
Zo’n 62 procent van de Nederlanders vindt dat het kabinet meer moet doen voor het klimaat. Dat schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een donderdag gepubliceerd rapport over beleidskeuzes in de klimaat- en energieaanpak. Het is een hoger percentage dan bij de vorige meting, onder een ander kabinet: toen vonden ongeveer evenveel respondenten dat de regering te weinig deed aan klimaat, als te veel.
Tegelijkertijd is ongeveer een kwart van de respondenten boos over de prioritering van klimaatbeleid van het kabinet, ten opzichte van problemen als woningnood, immigratie en armoede. Aan het onderzoek deden dit keer 3.125 mensen mee.
Binnen de coalitie bestaan onderling ook verschillende ideeën over het te voeren klimaatbeleid. Afgelopen oktober beaamde minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene groei, VVD) dat Nederland de klimaatdoelen in 2030 (tenminste 55 procent minder CO2-uitstoot ten opzichte van 1990) niet gaat halen. Maar de coalitiepartijen denken heel verschillend over het belang én het tempo van de omschakeling naar een klimaatneutrale samenleving. VVD en NSC willen bijvoorbeeld meer windmolens op zee en land. PVV en BBB willen liever zo min mogelijk windmolens. De BBB ziet meer heil in kernenergie.
Zonnepanelen
Respondenten vinden dat het kabinet meer rekening moet houden met de gevolgen van klimaatbeleid op de lange termijn. Ook storen ze zich aan beleidswijzigingen als de afschaffing van de salderingsregeling, waardoor eigenaren van zonnepanelen hun opgewekte stroom niet meer kunnen wegstrepen tegen het verbruik op grauwe dagen. Deze populaire regeling, die sinds 2004 bestaat, zou uiterlijk in 2031 stopgezet worden. Maar afgelopen november werd het einde van de regeling vervroegd naar 2027.
„Als mensen het gevoel hebben dat een investering in verduurzaming door koerswisselingen in het beleid opeens nadelig kan uitpakken, heeft dat gevolgen voor hun motivatie om te verduurzamen en hun vertrouwen in de overheid”, schrijft SCP-directeur Karen van Oudenhoven.
Het kabinet moet „betrouwbaar en consistent” beleid voeren, zodat burgers weten waar ze aan toe zijn, adviseert het SCP. De Raad van State gaf al eerder aan dat het kabinet snel duidelijke, richtinggevende klimaatkeuzes moet maken.
Vliegtaks
Volgens het SCP staan Nederlanders over het algemeen positief tegenover subsidies voor woningisolatie, groene waterstof en overheidsinvesteringen in het openbaar vervoer. Ook verduurzaming van de industrie en een vliegtaks kunnen op goedkeuring rekenen van een merendeel van de respondenten. Klimaatmaatregelen als hogere voedingsprijzen worden echter weinig gesteund, meldt het planbureau.
‘Kijk daar rechts, daar ligt Singapore’s Tweede Maasvlakte, en links, daar zie je downtown liggen.” Dit is het uitzicht vanaf de lobby van de zesde verdieping van het Administration Building op de centrale campus van de Nanyang Technological University, of NTU in het kort. Hier zijn de kantoren van de president gevestigd. ‘Professor Ernst Kuipers, vicepresident (Research)’ prijkt er op een van de naambordjes. De ramen in Kuipers’ eigen kantoor bieden uitzicht op de campus en het groen van Maleisië.
De inrichting van zijn kantoor is vooral functioneel, de planken achter het bureau zijn nagenoeg leeg. Op een groot tv-scherm rouleert impressionistische Europese kunst. De waterkan van 1 liter op het bureau wordt elke dag gevuld door zijn persoonlijk assistent Jane. „Ik moet van haar echt meer water drinken.” Bij haar bureau staat een bos houten tulpen, van Kuipers gekregen.
Ernst Kuipers (65) verraste vriend en vijand begin 2024 door plotseling en voortijdig ontslag te nemen als demissionair minister van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport in het kabinet-Rutte IV voor D66, voor een op dat moment nog onbekende baan. Zes weken na zijn ontslag werd duidelijk wat Kuipers ging doen: hij werd bestuurder voor topuniversiteit NTU.
„Ik was graag minister gebleven, het was dankbaar werk”, zegt hij. Maar na de val van Rutte IV en het verlies van D66 bij de daaropvolgende verkiezingen wist Kuipers zeker dat een verlenging van het ministerschap er niet in zat. Een terugkeer als bestuurder in de zorgsector was ook geen optie. „Dat zou bovendien een stap terug zijn, naar iets wat ik al lang heb gedaan.” Daar komt bij dat hij na de val van het kabinet al snel werd benaderd. „Zo gaat dat bij NTU: we lezen dat de regering is gevallen, kom je hierheen?” Met die assertiviteit krijgt NTU zijn topmensen binnen, wil Kuipers er ook mee zeggen.
Kuipers zit nu bijna een jaar bij NTU. Zijn vrouw, die patholoog is, werkt in Nederland.
Lees ook
Ernst Kuipers: een man van de cijfers die snel denkt en snel beslissingen neemt
Op zoek naar nieuwe partners
NTU is oorspronkelijk een technische universiteit, maar groeide de afgelopen dertig jaar uit tot een algemene universiteit met zo’n 35.000 studenten. Al jaren prijkt de instelling hoog op internationale academische ranglijsten zoals de Times Higher Education-ranking. Nederlandse universiteiten scoren zonder uitzondering vele plaatsen lager.
Net als veel andere buitenlandse medewerkers en studenten – twee derde van de docenten komt uit het buitenland – woont Kuipers op de campus. Op „de heuvel”, waar vier woningen voor bestuurders van de universiteit staan. „Iedere dag loop ik van huis naar hier. Jane noemt me knettergek – niemand loopt hier in deze warmte.” Het is een afstand van een kilometer, nog geen kwartiertje lopen. De maximumtemperatuur ligt half april boven de 30 graden.
Dat Kuipers’ kantoor onpersoonlijk oogt heeft alles te maken met zijn werk. Hij is er amper: zeker twee weken in de maand reist Kuipers de wereld over om de belangen van NTU te behartigen. „Mijn rol is om het ecosysteem van NTU te versterken”, zegt hij daarover. „Om partnerschappen met andere kennisinstellingen en bedrijven veilig te stellen. Om de naamsbekendheid van NTU te vergroten.” Kuipers netwerkt vooral: wetenschappelijk onderzoek doet hij zelf niet meer, hij leidt geen eigen laboratorium en heeft geen promovendi.
„We hebben al veel samenwerkingspartners in de VS.” NTU heeft onder meer partnerschappen met Massachusetts Institute of Technology (MIT), CalTech, University of California (Berkeley) en de University of Illinois, maar ook in Zwitserland, Israël, China en het VK. „Nu kijk ik vooral naar Canada, naar Australië, naar Europa. En ja, ik praat ook met Nederlandse universiteiten, zoals Wageningen, Utrecht.” Concreter kan Kuipers er niet over zijn.
Wat je nu moet doen, is de vlucht naar voren nemen: meer investeren. Het is eigenlijk heel banaal
Het valt Kuipers met name op hoe er in Singapore een „enorme drive is voor onderzoek en innovatie”. „Het wordt hier bovendien heel structureel aangepakt. Wat zijn de problemen? Hoe willen we die aanpakken? Wat moet er dan gebeuren in de komende jaren? En die strategie, die brengt resultaten.” Niemand hoeft er hier van overtuigd te worden dat investeren in onderzoek zich uitbetaalt.
Heel anders dan in Nederland of zelfs in Europa, vindt Kuipers. „Tegenwoordig heerst in Europa het gevoel dat je universiteiten moet wantrouwen, dat het iets elitairs is. De coronapandemie heeft daar niet bij geholpen.” Tijdens zijn ministerschap, en ook toen Kuipers in zijn rol als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg nauw betrokken was bij het coronabeleid, werd hij geconfronteerd met felle reacties en demonstraties tegen de aanpak van het kabinet, die leunde op wetenschappelijk onderzoek maar als onzinnig of bevooroordeeld werd weggezet. Niet in Singapore. „Hier ziet men dat innovatie en onderzoek de kunstmest van de economie is. En dat het investeren hierin zich dubbel en dwars uitbetaalt. Het is fenomenaal om daar nu onderdeel van te mogen zijn, om dat hier te zien.”
Kuipers geeft het voorbeeld dat NTU recentelijk heeft besloten om het aantal postdoc-beurzen voor jonge, afgestudeerden te verhogen van dertig naar tachtig. Het gaat om aanzienlijke bedragen – omgerekend zo’n 1,5 tot 2 miljoen euro per beurs. „Als ik dat vergelijk met Nederland, daar wordt elk jaar aan vier hoogleraren de Spinozaprijs en Stevinpremie toegekend van zo’n 1,5 miljoen euro per laureaat. Dat staat dan in de krant, geweldig nieuws. Het gaat om de crème de la crème van de Nederlandse wetenschap. NTU geeft tachtig beurzen aan jonge mensen om hun onderzoek verder uit te bouwen. Tachtig!”
Kuipers begint hardop te rekenen. „Een kwart hiervan zal vastlopen of, om het economisch uit te drukken, verlieslatend zijn, een kwart zal break-even zijn, een kwart zal het goed doen, en een kwart zal het heel goed doen. We analyseerden recentelijk de investering van zo’n 100 miljoen – dat heeft uiteindelijk geleid tot het oprichten van twaalf bedrijven die nu een waarde van 1,1 miljard hebben. Oftewel, de return on investment is echt heel groot.”
Zulke investeringen passen in de ‘bedrijfsstrategie’ van NTU én die van de Singaporese overheid: het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap en marktpartijen, en co-financiering van onderzoek, zeker op het gebied van technologie en duurzaamheid. „Dit soort investeringen levert ook een bijdrage aan het oplossen van problemen in de samenleving. Het levert werkgelegenheid op.”
Investeer, investeer, investeer
Het huidige politieke klimaat is er in Europa niet naar om fors in te zetten op wetenschappelijk onderzoek. De nieuwe begroting voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bevat een miljard euro aan bezuinigingen. Onbegrijpelijk, vindt Kuipers, nu hij ziet hoe het anders kan. „Het is ongelooflijk dom. En heel erg schadelijk, ook voor de positie van Nederland in de komende jaren. Wat je nu wegbezuinigt, krijg je als een boemerang terug.”
Kuipers beschrijft een boer die minder kunstmest gaat kopen omdat de oogst tegenvalt. „Je hoeft geen doorgewinterde boer te zijn om te bedenken dat de kans groot is dat het jaar erop de oogst niet veel beter is geworden. Wat je nu moet doen, is de vlucht naar voren nemen: meer investeren. Het is eigenlijk heel banaal.”
Kuipers wijst onder meer op het rapport dat Mario Draghi, oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank, schreef over de (tanende) Europese concurrentiekracht. Daarin waarschuwt de Italiaanse oud-premier dat Europa fors moet investeren in onderzoek, innovatie en onderwijs om de kloof met de VS en China te verkleinen. Draghi bepleit dat EU-lidstaten 5 procent van het bruto binnenlands product uitgeven aan onderzoek en innovatie. Nederland komt uit op zo’n 2,7 procent.
„Het is niet alleen Draghi die dit zegt, er zijn rapporten op rapporten: investeren is noodzakelijk, ook in economische onzekere tijden of als het politiek gezien niet helemaal uitkomt”, vindt Kuipers. Hij roemt Finland, dat er bewust voor kiest om vanaf 2030 het jaarlijkse budget voor onderzoek en innovatie te verhogen naar 4 procent van het bbp – ondanks economische problemen en stijgende uitgaven aan defensie in verband met de Russische dreiging.
Vragen om meer geld – het lijkt makkelijk. „Ja, het is een politieke keuze”, aldus Kuipers, „maar er zit ook de premisse achter dat er geld mee te verdienen valt.” Elke politieke partij die in de Tweede Kamer zit, heeft volgens Kuipers de verplichting voor een volgende generatie, moet ervoor zorgen dat Nederland een welvarend land blijft. „Natuurlijk snap ik de moeilijkheid hierbij want de kosten gaan voor de baten uit, maar als je gespreid en divers investeert, dan komen die baten. Dat is een zekerheid.”
Hardloopster Femke Bol
Wil je over vijf of tien jaar als natie ergens zijn, wil je de problemen dan het hoofd bieden, wil je economisch groeien, dan moet je structureel investeren. daarvan is Kuipers overtuigd. „Want anders ga je langzaam achteruit, of verschraalt je samenleving. En dat is wat er in Europa en ook in Nederland de laatste jaren te veel is gebeurd.”
Kuipers komt opnieuw met een analogie – dit keer over hardloopster Femke Bol. „Als die naar de Olympische Spelen gaat, dan gaat ze daarheen om te winnen, om een medaille te halen. Niet ‘ik ben al blij dat ik de halve finales haal’, nee, die doet er alles voor om die plak te halen. En als dat niet lukt wordt alles minutieus geanalyseerd. Waarom staat de Nederlandse atletiek nu zo hoog? Omdat Nederland er jaren geleden voor heeft gekozen! Door erin te investeren. Door een meerjarenplan op te stellen, met tal van betrokken instanties. Dat zouden Nederlandse instellingen moeten doen”, zegt Kuipers. „Kom met een gezamenlijk plan, prioriteer thema’s, ga samenwerken en overheden moeten daarvoor de financiering regelen. Dat kan. Ik zie dat het kan. Nu zijn we qua ambitieniveau al tevreden als voormalige Europese topclubs als PSV, Ajax, Feyenoord, weten te overwinteren in het Europees voetbal. Dat zou niet de ambitie moeten zijn.”
Wandelend over de groene campus blijft Kuipers wel vaag over zijn eigen ambities. „Veel van de wensen die NTU voor mij had, heb ik kunnen realiseren, maar dat betekent niet dat ik bij wijze van spreken morgen terugkom. Want als je vraagt, heb je het hier naar je zin, dan antwoord ik volmondig ja.”
Lees ook
Kuipers begon met hoge verwachtingen, maar stuitte als zorgminister op weerstand en taaie dossiers