‘Vieze pedo’s”, roept een man tegen de medewerkers van kenniscentrum Rutgers die donderdagmiddag de rechtszaal in Utrecht binnengaan. Hij is voor hen geen onbekende: vorig jaar stond hij onverwacht en dreigend in hun kantoor, waarna de stichting de beveiliging opschroefde. Toch mag hij de rechtszaal in, als hij zich verder stilhoudt. Hij is gekomen als medestander van de conservatief-katholieke genootschap Civitas Christiana, waartegen Rutgers een kort geding heeft aangespannen wegens het verspreiden van „aanhoudende leugens en laster”.
Als iedereen in de zaal is gaan zitten, begint de advocaat van Rutgers aan haar pleidooi. Ze betoogt dat Civitas al jaren een lastercampagne voert tegen Rutgers. Civitas zou onder de naam ‘Gezin in Gevaar’ leugens verspreiden over Rutgers zelf en over het lespakket voor seksuele vorming dat de stichting heeft gemaakt voor scholen en de Week van de Lentekriebels, een themaweek voor basisscholen die maandag is begonnen.
Seksuele voorlichting is geen wiskunde met harde uitkomsten
Dit jaar heeft Civitas een Zwartboek Lentekriebels gepubliceerd, dat als ondertitel draagt: Hoe Rutgers schoolkinderen seksualiseert. Daarin staat dat het kenniscentrum jonge kinderen informatie over seks opdringt waar ze niet aan toe zijn en hen aanzet tot seksuele handelingen, zoals zelfbevrediging en ‘sexting’, het sturen van blootfoto’s en -filmpjes.
Lees ook
Ze willen de paus aan de macht en zien links als groot gevaar voor de westerse cultuur. Wat is Civitas Christiana precies?
De advocaat betoogt dat het „aantoonbaar onjuist” is dat Rutgers met het lespakket en de themaweek een gevaar is voor kinderen en aanzet tot onzedelijk gedrag. Goede seksuele voorlichting op school kan helpen om kindermisbruik te voorkomen, zegt zij, omdat kinderen daarbij leren hun grenzen aan te geven en over misbruik te praten. Ze wordt even persoonlijk als ze vertelt over haar zoontje van vier die deze week op school ook les kreeg over de Lentekriebels. Daarbij is echt niets onzedelijks gebeurd, zegt ze.
Volgens de advocaat is het niet Rutgers die seksualiseert, maar Civitas. Die baseert de beschuldigingen op een „extreem conservatieve” en „perverse” blik op voorlichting over weerbaarheid, relaties en seksualiteit.
Geheime agenda
In het zwartboek wordt volgens de advocaat de indruk gewekt dat het normaliseren van pedofilie de ‘geheime agenda’ is achter de Week van de Lentekriebels. Niets is minder waar, betoogt ze. „Rutgers heeft seksueel contact tussen kinderen en volwassenen altijd afgekeurd en zet zich al tientallen jaren in tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld, waaronder kindermisbruik.”
Rutgers vindt het genoeg geweest: dit zwartboek vol desinformatie en laster moet onmiddellijk worden teruggetrokken en gerectificeerd. Dat is dan ook de reden dat Rutgers niet heeft gekozen voor een bodemprocedure, maar voor een kort geding, waarbij sprake is van spoedeisend belang.
Het zwartboek veroorzaakt volgens Rutgers niet alleen onrust bij ouders. Het maakt het voor leerkrachten moeilijk om les te geven over seksualiteit, zoals begin deze week bleek uit een enquête, en zet ook aan tot haat en bedreigingen tegenover medewerkers van Rutgers. „Dat hebben wij zojuist ook weer meegemaakt bij het binnengaan van de rechtszaal”, zegt de advocaat.
Geen wiskunde
Civitas kiest voor de tegenaanval: het is niet het genootschap dat iets moet rectificeren, maar Rutgers. De advocaat dient dit bij de rechter in als tegenvordering. Volgens de advocaat van Civitas Christiana probeert Rutgers Gezin in Gevaar weg te zetten als ‘extreem-conservatief’, „om haar voor het grote publiek in de extremistische hoek te drukken”. Daarmee maakt Rutgers zich volgens hem schuldig aan het verspreiden van lasterlijke desinformatie.
„Seksuele voorlichting is geen wiskunde met harde uitkomsten”, zegt de advocaat. „Mensen kunnen hier anders over denken en mogen hier in een democratische rechtsstaat een andere mening over hebben en die openbaren.” Civitas vindt de inhoud van het lesmateriaal te expliciet, te promotend en gericht op een te jonge doelgroep. Die mening is volgens hem gebaseerd op „uitvoerig onderzoek” en harde feiten. Van leugens, desinformatie of laster zou geen sprake zijn. Rutgers moet als bekende organisatie die zelf vaak media-aandacht zoekt, ook kritiek kunnen incasseren.
Tot een uitspraak in de Week van de Lentekriebels zal het niet meer komen, zegt de rechter. De partijen zullen twee weken moeten wachten.
Lees ook
Blootplaatjes in de klas? Gender in groep 2? Dilemma’s in lesmethodes
Als het licht al uit is bij zijn collega’s die ’s ochtends vroeg op de veiling van Aalsmeer bloemen verhandelen voor met name de Europese markt, tuurt Paul Hoogenboom vaak tot middernacht nog naar zijn beeldscherm. Dan appt en videobelt hij met zijn ruim vierhonderd Amerikaanse klanten „aan de overkant”, waar het zes uur vroeger is. „Snel schakelen en korte nachten” is Hoogenboom in zijn twee decennia als directeur van sierteeltexporteur Holex Flowers wel gewend geraakt. De helft van zijn bloemen is bestemd voor de VS, de omzet bedraagt jaarlijks 60 miljoen euro.
Hoogenboom noemt ‘9/11’, de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull en de coronapandemie als disrupties in de handel met de VS die hij meemaakte. „Maar dat alles zo van de hak op de tak ging als deze week.heb ik het nog nooit meegemaakt”, zegt hij. „Hier op kantoor spreken we al van ‘Trumps rollercoaster’.” En dus sliep Hoogenboom deze week „nog een paar uur minder”.
Nederlandse ondernemers ondervinden nu al de gevolgen van de handelsoorlog die de Amerikaanse president Donald Trump is begonnen. Afgelopen woensdag kondigde hij voor drie maanden een heffing van 10 procent aan op de meeste Europese producten die de VS binnenkomen, een week daarvoor zou import uit de EU zelfs met 20 procent worden belast. Ook de tarieven die Trump aan de rest van de wereld oplegt, zoals de 145 procent aan China, worden gevoeld.
Dat geldt zeker voor de Nederlandse exporteurs van snijbloemen naar de VS, die in 2024 voor 163 miljoen euro bloemen uitvoerden. De exportwaarde van bloembollen ligt hoger, zo’n 325 miljoen. Van een deel van de bollen worden in de VS snijbloemen geteeld. Vanwege dat deels Amerikaanse productieproces hoopt Mark-Jan Terwindt van Anthos, de brancheorganisatie van handelsbedrijven in bloembollen en boomkwekerijproducten, „de VS te kunnen bewegen een uitzondering te maken voor bloembollen”.
Pasen en Moederdag
Toen Hoogenboom van Holex Flowers woensdagavond appjes van zijn verkoopteam kreeg over de nieuwste tariefwijziging van Trump was zijn eerste reactie: hoe lang blijft dit van kracht? „Trump is zo onberekenbaar dat als de EU morgen iets verkeerds zegt, we zo weer gestraft kunnen worden met een nog hoger tarief.”
Snel berekende hij de heffing door en liet hij de prijslijsten van zijn bloemen aanpassen. „Sommige klanten dachten dat die 20 procent meteen helemaal van de baan was”, zegt Hoogenboom, die direct „meer terughoudendheid” bespeurt. „Als supermarkten denken dat onze tulpen morgen weer een cent goedkoper zijn, wachten ze met het plaatsen van hun bestellingen. En dat terwijl Pasen en Moederdag eraan komen, twee ‘bloemenfeestdagen’ in de VS. De handel blijft doorlopen, maar onze bloemen worden aanzienlijk duurder. Zo simpel is het.”
Dat alles zo van de hak op de tak ging als afgelopen week, heb ik nog nooit meegemaakt
Dat beaamt Quirinus van den Berg, directeur van TotalGreen Holland. Zijn overgrootvader, ook een Quirinus, begon in 1876 tulpenbollen te kweken. De achterkleinzoon teelt zelf niet meer, maar richt zich vanuit Zwaansbroek, een dorp in de Haarlemmermeer, volledig op de export van bollen naar de Verenigde Staten en Canada. Het laatste breaking news over de handelsoorlog rolt meteen zijn kantoor binnen via de Amerikaanse zakenzender CNBC, die „hier de hele dag aan staat”.
Kleine marges
„De bollenwereld is een prachtige industrie, maar de marges zijn klein”, zegt Van den Berg. Hij geeft een voorbeeld: „Als ik deze week met een klant afspreek dat hij 1 euro voor mijn bollen moet betalen en hij ze daarom voor 1,99 euro in zijn winkel legt, kan ik daar een week later niet op terugkomen en ineens 1,22 euro vragen. Amerikanen zijn fantastische klanten, maar ze zijn niet gek.”
Ook met heffingen van 10 procent worden zijn bloembollen duurder, bovendien houdt Van den Berg rekening met een zwakke dollar en de tarieven voor schepen die onder Chinese vlag in de VS arriveren – want ook zijn goederen worden verscheept. „Tijdens corona zat heel Amerika thuis en wilden ze tulpenbollen kopen. Maar een bloembol is geen pak melk, de Amerikaan kan zonder ons luxeartikel.”
Stef Ruiter en zijn broer Niels „leerden het vak al voordat we konden lopen”, zegt hij. De twee behoren tot de derde generatie bloembollenkwekers in Andijk, West-Friesland. Op hun percelen aan de rand van het IJsselmeer telen ze vooral tulpenbollen, een groot deel verschepen ze gekoeld naar de VS. Daar komen de tulpen op een vooraf uitgerekende datum tot bloei. „Wij leveren dus een halffabrikaat”, zegt Ruiter.
Hij was deze week vooral bezorgd over zijn Amerikaanse handelspartners. „Je wilt niet dat zij de markt uit worden geprijsd, maar dat is wel waar Trump nu voor zorgt.” Over zijn bedrijf J.C.J. Ruiter-Wever, waarvan hij bedrijfsleider is, maakt hij zich minder zorgen. „Laat die tarieven eerst maar gebeuren. Na corona, de gascrisis en de inflatie, is dit de zoveelste bizarre prijsverhoging waarmee we worden geconfronteerd. Elke keer heb je het gevoel dat je bedrijfspositie onder druk staat, maar daar word je na verloop van tijd ook wel een beetje immuun voor.”
Bovendien ziet Ruiter nieuwe afzetmarkten: „In China waren tulpen eerst een nicheproduct, maar inmiddels is er ruimte voor de productie van bulk. We leveren ook meer aan Oost-Europese landen. Daar zit niet zo’n spanning op de markt als in de VS.”
Op een steenworp afstand van de Duitse grens, op een kazerneterein in Coevorden, worden groene lijkzakken van een oplegger getild. Militairen in witte pakken dragen een lichaam op een brancard naar de groene boogtent. Een sergeant-majoor achter een opklaptafel noteert:
„ID nummer 895432.”
„Eenheid: 101 Genie.”
„Nationaliteit: Nederlands.”
„Herkenningsplaatje?”, vraagt de sergeant-majoor.
„Geen HEPLA! Nederlandse militair. Type: man. Naam: ‘Big’, Bravo-India-Golf.
Voorletter: Lima. Rang: soldaat 2.”
De gesneuvelde soldaat in de lijkzak is een dummie met een gefingeerde naam. In Coevorden oefenen de militairen van de militaire gravendienst voor het zwartste scenario: een grootschalig gewapend conflict met de Russische Federatie. In dat geval moet het peloton van luitenant Floris (zijn achternaam houdt hij om veiligheidsredenen geheim) rekening houden met 80 gesneuvelden per dag – zowel vriend als vijand.
De afgelopen decennia leidde de gravendienst een slapend bestaan. Nu een grootschalige oorlog niet langer kan worden uitgesloten, worden oude vaardigheden in hoog tempo afgestoft. Leiding geven aan het gravendienstpeloton is „geen droombaan”, zegt luitenant Floris, maar belangrijk werk, „gezien de internationale situatie”.
Ruim vierduizend Nederlandse militairen doen dezer dagen mee aan de oefening ‘Bastion Lion’, in een gebied dat zich uitstrekt van de Nederlandse grens tot aan het fictieve ‘front’, zeshonderd kilometer verderop aan de rivier Elbe.
Een militair in oefendorp Schnöggerburg tijdens oefening ‘Bastion Lion
Foto’s Vincent Jannink / ANP
Op weg naar deze frontlijn, in een bus dwars door Duitsland, blijkt dat Defensie met man en macht aan het werk is om de schade, ontstaan door 35 jaar bezuinigen, in te lopen. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de landmacht nog niet klaar is voor een groot conflict – terwijl juist nu de kans daarop het grootst is.
Mocht er een bestand komen in Oekraïne, dan kunnen de Russen troepen vrij maken „om andere dingen te doen”, zegt Jan Swillens, commandant van de landmacht. „En de Russen weten ook dat de NAVO over drie à vier jaar veel sterker zal zijn dan nu.”
Vredesmacht voor Oekraïne
Afgelopen donderdag vaardigde de commandant der strijdkrachten, Onno Eichelsheim, ‘s lands hoogste militair, een zogenoemde ‘dagorder’ uit aan alle 76.000 defensiemedewerkers. Een uitzonderlijke gebeurtenis. Het ministerie, zo schrijft Eichelsheim, is bezig met het plannen van een Nederlandse bijdrage aan een eventuele vredesmacht voor Oekraïne. Tegelijkertijd moet de krijgsmacht invulling geven aan nieuwe NAVO-plannen, waarin de bondgenoten veel méér troepen op de been moeten brengen om een Russische aanval te kunnen afslaan.
Eind juni moeten de bondgenoten op de NAVO-top in Den Haag het eens worden over hoeveel de defensie-uitgaven (nu 2 procent van het bbp) moeten worden opgeschroefd. In de tussentijd, aldus Eichelsheim, moeten alle eenheden zo snel mogelijk opgeleid en getraind zijn. „Ik weet dat versneld gereedstellen veel vraagt”, schrijft hij , „maar het is nodig. We komen van ver.”
Hoe ernstig de situatie is, blijkt op een bedrijventerrein langs de Autobahn in Sülzetal, vlak onder Maagdenburg. Hier heeft kolonel Edwin Peters zijn ‘main supply center’ ingericht, een overslagplaats om de troepen aan het front te kunnen bevoorraden. Dat moeten de mannen en vrouwen van het bevoorradings- en transportcommando met soms stokoud materieel doen. Op de deur van een vaalgroene viertonnertruck zijn de roestplekken goed te zien. „Niet doorgeroest hoor”, zegt Peters snel.
Militairen op het ‘main supply center’ in Sülzetal, vlak onder Maagdenburg.
Foto’s Vincent Jannink / ANP
Nu Nederland weer investeert in Defensie kan Peters het verouderde materiaal de komende jaren vervangen. En misschien komt er ook geld voor extra bewapening, communicatie- en nachtzichtapparatuur voor de chauffeurs. Maar ook daarmee zijn de problemen niet opgelost.
Op dit moment heeft Peters voldoende mensen en materieel om één brigade te bevoorraden, vertelt de kolonel. Zijn aanwijsstok glijdt over het organisatieschema, geprojecteerd op een scherm. „Maar de NAVO wil dat wij de drie Nederlandse brigades tegelijkertijd kunnen inzetten. Daar heb ik bijna drie keer zo veel mensen en materieel voor nodig.”
Een zo grote uitbreiding kan niet worden opgevuld met fulltime beroepsmilitairen. Defensie is daarom in overleg met transportbedrijven; civiele chauffeurs zouden de aanvoer tot op veilige afstand kunnen doen. Om zo snel mogelijk te kunnen beschikken over méér militaire chauffeurs is de rijopleiding op de vrachtwagens al ingekort van vier tot drie weken. Kolonel Peters hoopt dat er snel meer geld komt: „Besluiten we om de defensie-uitgaven te verhogen, dan moet het niet alleen gaan om vliegtuigen of tanks, maar ook om logistiek.”
Met extra bewapening zijn de problemen nog niet opgelost
Zo’n zestig kilometer verderop, aan de frontlijn, klinkt het geratel van machinegeweren en het gezoem van drones over de hei van oefenterrein Güz Altmark. Boven oefendorp Schnöggersburg hangen blauwe kruitdampen.
Op een verhoogde uitkijkpost heeft overste Martijn Pothuizen twee enorme stafkaarten uitgespreid. De twee gevechtsbataljons van de 13e Lichte Brigade uit Oirschot zijn bezig met het schoonvegen van het dorp en zijn in gevecht met de vijand. Omdat ‘13’ zelf niet genoeg gevechtseenheden heeft, worden ze bijgestaan door Duitse pantsergrenadiers en tanks, die grote stofwolken opwerpen aan de horizon.
Foto Vincent Jannink
De landmacht probeert zo goed mogelijk lessen te trekken uit de oorlog in Oekraïne, vertelt overste Pothuizen. Drones en radars hebben geleid tot „supertransparantie” op het slagveld. „Vroeger kon je je verstoppen in het bos en de vijand verrassen. Dat kan nu niet meer.” Om toch in de buurt van de vijand te kunnen komen wordt elektronische oorlogsvoering – het storen van verbindingen en waarnemingssystemen – steeds belangrijker.
De landmacht heeft al de blauwdruk liggen voor drie extra infanteriebataljons om de gaten in de brigades te dichten, zegt landmachtcommandant Swillens, als we doorrijden naar de volgende locatie. Tegelijkertijd moet er méér aandacht komen voor drones en elektronische oorlogsvoering. Als het aan Swillens ligt, krijgt elke brigade ook een eigen eenheid voor drones en CEMA (Cyber Elektronic Magnetic Activities). De landmachtstaf werkt verder aan plannen voor grote mobilisabele eenheden, die alleen in oorlogstijden worden geactiveerd. „De oorlog in Oekraïne leert ons dat een conflict lang kan duren”, zegt Swillens. „ We moeten het wel kunnen volhouden.”
Extra militair personeel
Volgens Swillens moet de legerorganisatie terug naar het model van de jaren tachtig, waarin een kern van beroepsmilitairen werd aangevuld met vele tienduizenden (ex)-dienstplichtigen. Dit keer hoopt Defensie dat te kunnen doen met vrijwilligers, die een militaire basisopleiding volgen en alleen opkomen in tijden van crisis. Een dergelijk model vergt niet alleen een enorme investering in het werven van mensen, maar ook in huisvesting, opleiding en grote hoeveelheden extra militair materieel. Swillens: „Nu hebben we die spullen nog niet. Maar als we nu bestellen, hebben we die over drie à vier jaar wél en kunnen we nadenken over een groeipad naar een dergelijk model.” Dezer weken onderhandelt de coalitie over de Voorjaarsnota. Het verder verhogen van de defensieuitgaven staat daarbij hoog op de agenda.
Onlangs gaf Swillens een lezing op het ministerie van Sociale Zaken. De generaal merkte dat er veel angst onder ambtenaren was. „Dat is niet wat ik wil uitstralen”, zegt Swillens op de appèlplaats van een voormalige Sovjetbasis, waarop de landmacht met groene tenten een veldhospitaal heeft ingericht. Ambulances rijden af en aan, ‘gewonden’ worden naar binnen gedragen.
Mochten de Russen aanvallen, dan zal de NAVO altijd winnen, zegt Swillens. „Ik denk ook niet dat er een oorlog komt. Maar we moeten realistisch zijn: de kans is ook niet nul.”
Met stijgende verbazing zag onderzoeker Jenneke van Ditzhuijzen het politieke debat over abortus aan het einde van deze winter opnieuw oplaaien. Waarom stijgt het aantal abortussen, wilden politici weten, en wat kunnen we daarover laten onderzoeken? SGP-Kamerlid Diederik van Dijk stelde voor om „de factoren en motieven voor een abortus” voortaan in klinieken en ziekenhuizen te registreren, en om deze informatie jaarlijks door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd te laten openbaren.
Van Dijk in de Tweede Kamer: „Het aantal abortussen is explosief gestegen, de politiek kán niet wegkijken van deze zorgelijke realiteit.” Bijna twee decennia schommelde het aantal abortussen in Nederland tussen de 30.000 en 33.000 per jaar, maar twee jaar geleden begon de curve aan een klim omhoog. In 2022 waren er 35.606 zwangerschapsafbrekingen en in 2023, het laatste jaar waarover cijfers bekend zijn, 39.332.
Wordt deze vraag nou weer opgeworpen, dacht Van Ditzhuijzen. „Waarom weten deze politici niet welke onderzoeken al lopen, waarom zijn ze niet op de hoogte van wat er speelt?” Een jaar eerder had SGP’er Van Dijk ook al gepleit voor een registratiesysteem, waarbij de zorgverleners die een abortus uitvoeren bijhouden waarom iemand bij hen komt. En de uitkomst van weer eerdere politieke reuring was een onderzoek dat door Van Ditzhuijzen nu al wordt gedaan.
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) inventariseerde zij samen met collega’s „factoren die bijdragen aan de keuze om een onbedoelde zwangerschap te beëindigen of te behouden”. Zij raadpleegden hiervoor onder meer bestaand internationaal en Nederlands onderzoek. In 2024 werden in het rapport Dit is mijn verhaal de resultaten gepubliceerd.
Bij de keuze voor een abortus spelen vrijwel altijd meerdere omstandigheden een rol, concluderen Van Ditzhuijzen en haar collega’s in het rapport. „Geen kinderwens” wordt vaak als belangrijkste reden genoemd om de zwangerschap te beëindigen. Materiële omstandigheden zoals woonruimte en financiële middelen, en levensomstandigheden zoals bezig zijn met werk of studie worden ook genoemd, maar vrijwel nooit als enige reden. Er spelen tal van emoties mee, zoals het gevoel dat „dit er echt niet bij kan”. Mede daarom, concludeert en adviseert het rapport uit 2024, is „het aanvinken van lijstjes met redenen” geen goed idee. Het rationaliseert een beslissing die niet rationeel is. „Bij abortus speelt een mengelmoes van emoties, intuïties en motieven.” In onderzoek van Van Ditzhuijzen en haar collega’s wordt niet ingegaan op de stijging van het abortuscijfer, maar ze hebben wel data uit 2022 en 2023 naast data uit 2010 gelegd. „We zien daarin een consistent beeld, er komt niet ineens een heel ander motievenpakket naar voren in de periode van de stijging.”
Vanwege het taboe op abortus durven vrouwen bovendien niet altijd eerlijk te zijn over wat ze denken en voelen, zegt Daphne Latour. Zij is medewerker bij Fiom, expertisecentrum voor ongewenste zwangerschap, en doet onderzoek naar besluitvorming bij abortus. „Je hoort veel vrouwen zeggen dat ze meteen voelden dat ze geen kind wilden. Maar dat ze het heel lastig vonden om het uit te leggen aan hun omgeving, en er redenen bij zijn gaan zoeken.” Dus als je gaat vragen naar motieven, zegt Latour, loop je ook het risico op sociaal wenselijke antwoorden.
Slimme apps
Het voorstel van Diederik van Dijk voor een registratiesysteem kreeg begin maart geen meerderheid, de motie werd verworpen. Maar twee andere moties naar aanleiding van de stijgende abortuscijfers werden wel aangenomen. Zo wordt „binnen twee jaar” begonnen met de evaluatie van de abortuswet, en wordt onderzocht of het afschaffen per 1 januari 2023 van de verplichte bedenktijd voor abortus invloed heeft gehad op de cijfers.
Redenen voor een abortus zijn dus moeilijk te vatten in lijstjes, maar wat kunnen abortusexperts wél zeggen over de oorzaak van de toename? NRC sprak hierover met acht mensen die zich dagelijks bezighouden met abortus: als wetenschapper, onderzoeker, zorgverlener, activist of belangenbehartiger.
De redenen voor een abortus zijn veelzijdig en complex, en de oorzaken voor de stijging zijn dat net zozeer – zeggen zij allemaal. Het is misschien gek, zeggen ze ook, maar ze weten niet precies waar de groei vandaan komt – al hebben ze wel vermoedens, die deels ook gestaafd kunnen worden met cijfers.
Een deel van de stijging is volgens de experts te verklaren doordat er anders wordt omgegaan met vroege zwangerschappen. Om te beginnen kan een zwangerschap steeds eerder ontdekt worden. Voordat de zwangerschapstest bestond, noemden we een vrouw pas zwanger als ze ‘gefladder’ in haar buik voelde, weet emeritus hoogleraar Trudy Dehue, die Ei, foetus, baby (2023) schreef, over de veranderende kijk op zwangerschap en abortus. „Dat gevoel van een vlieg in je hand, maar dan in je buik.” Die sensatie is er meestal pas rond twintig weken zwangerschap. „Je telde dus pas als ‘zwanger’ als de buik al zichtbaar was en het helemaal duidelijk was.”
Voordat de zwangerschapstest bestond, noemden we een vrouw pas zwanger als ze ‘gefladder’ in haar buik voelde
Inmiddels is het zwangerschapshormoon dat het lichaam aanmaakt na bevruchting, door steeds accuratere en betaalbare zwangerschapstests al dagen vóór het uitblijven van de menstruatie meetbaar. Zo’n vier weken na de eerste dag van de vorige menstruatie kan een test al positief zijn – een vrouw heet dan vier weken zwanger. Veel vrouwen gebruiken bovendien slimme apps om hun cyclus bij te houden, waardoor ze heel precies weten wanneer hun menstruatie had moeten beginnen.
Door deze technologische vernieuwingen ontdekken vrouwen vroeger dat er een zaadcel is doorgedrongen tot hun eicel. Als dat ongewenst is, gaan ze in een eerder stadium naar een abortusarts. De kans is groot, zeggen de mensen die NRC over dit onderwerp sprak, dat de zwangerschap bij veel van deze vrouwen vanzelf was gestopt als ze die langer hadden uitgedragen. Ongeveer een op de tien zwangerschappen eindigt in een miskraam, blijkt uit allerlei onderzoek. Maar, tekenen onderzoekers aan, vermoedelijk ligt dat aantal in werkelijkheid nog vele malen hoger, omdat miskramen in de eerste weken na een bevruchting vaak onopgemerkt blijven. Er zijn schattingen dat het zou gaan om 20 procent bij gewenste zwangerschappen. Dehue: „Gemankeerde bevruchte eicellen krijgen tegenwoordig niet meer de tijd om zelf te verdwijnen.”
Zichtbaar op echo
Ook in de abortuszorg is de manier waarop met zeer vroege zwangerschappen wordt omgegaan veranderd. De bevruchting is in de eerste weken nog niet zichtbaar op een echo, en lange tijd was het beleid dat een abortus alleen werd uitgevoerd als dat wel zo was. Het overheersende idee was dat behandelen zonder waarneming van de bevruchte eicel gevaarlijk kon zijn, omdat dan niet kon worden uitgesloten dat het een buitenbaarmoederljike zwangerschap was, waarbij de eicel meestal in een van de eileiders zit. Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap verdwijnt niet door een abortus, en dat brengt voor de vrouw gezondheidsrisico’s met zich mee.
„Gemankeerde eicellen krijgen tegenwoordig niet meer de tijd om zelf te verdwijnen”
De afgelopen decennia is er meer aandacht gekomen voor het vermijden van dat risico, bijvoorbeeld door enige tijd na de abortus nog eens een test te doen. Van de achttien abortusklinieken in Nederland, gaat „ongeveer de helft” inmiddels over tot behandeling als er nog niets op de echo te zien is, zegt Monique Opheij, abortusarts en bestuurslid van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen.
In de cijfers van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), die zwangerschapsafbrekingen van alle klinieken en ziekenhuizen per week registreert, zie je de concentratie van abortussen in de eerste zwangerschapsweken ook terug. Tussen 2018 en 2023 steeg het aantal abortussen tot en met zes weken van zo’n 12.500 naar 22.000. Een stijging van bijna 80 procent. In dezelfde periode daalde het aantal abortussen bij meer dan zes weken juist licht: van 18.500 naar 17.000.
Natuurlijke anticonceptie
De veranderende manier van omgaan met vroege zwangerschappen, zowel in de maatschappij als in de abortuszorg, verklaart mogelijk deels de stijging van het aantal abortussen, maar niet alles, zeggen de experts die NRC sprak. „Het zou ook kunnen dat er meer vrouwen onbedoeld zwanger raken. Bijvoorbeeld omdat ze geen anticonceptie gebruiken”, zegt Van Ditzhuijzen. Deze zomer publiceert zij met haar collega’s de resultaten van een onderzoek naar „factoren die samenhangen met de kans op een onbedoelde zwangerschap”, en dus ook anticonceptiegebruik.
Bewijs voor een oorzakelijk verband is er niet. Maar in de spreekkamer denken abortusartsen wel een verschuiving te zien in het gebruik van anticonceptie. Er komen vaker mensen die een vorm van ‘natuurlijke anticonceptie’ hebben gebruikt. Door op dagen rond de eisprong geen seks te hebben of alleen met condoom, proberen vrouwen zwangerschap te voorkomen. Zo’n tien procent van de jonge vrouwen gebruikt de ‘vruchtbare-dagen-methode’ als enige vorm van anticonceptie.
Vruchtbare dagen kun je op verschillende manieren berekenen: bijvoorbeeld met een (digitale) kalender, door dagelijks de eigen temperatuur of vaginale afscheiding te meten methode. Omdat sperma tot vijf dagen kan overleven in de baarmoeder en het exacte moment van de eisprong lastig te meten is, wordt geadviseerd om negen dagen geen onbeschermde penis-in-vagina-seks te hebben. Bij een specifieke combinatie van regelmatige lichamelijke metingen en inachtneming van de ruime marge, is de betrouwbaarheid vergelijkbaar met die van de pil: 98 tot 99 procent.
Illustratie Trui Chielens
Maar door onzorgvuldigheid liggen de betrouwbaarheidscijfers in de praktijk lager: ergens tussen de 75-88 procent. Wat overigens niet afwijkt van condooms: bij perfect gebruik een betrouwbaarheid van 98 procent, maar in de praktijk rond de 82 procent. Uit een onderzoek van expertisecentrum Rutgers naar vrouwen die kozen voor een abortus, blijkt dat van de vrouwen die iets had gebruikt om een zwangerschap te voorkomen een derde een vruchtbare dagen-methode had gebruikt.
Dat is geen reden om deze methode af te wijzen, vindt Alina Chakh, voorzitter van een organisatie (Ava) die opkomt voor het belang van vrouwen rondom abortus en anticonceptie. „Zelfs als het vermijden van conventionele anticonceptie het risico op zwangerschap vergroot, moeten we ons afvragen hoe erg dat is.” Volgens Chakh is het voor sommige vrouwen een bewuste keuze om af te zien van anticonceptie of te kiezen voor een natuurlijke methode. Bijvoorbeeld omdat ze de bijwerkingen van reguliere middelen zwaarder laten wegen dan het risico op zwangerschap. Hormonale middelen worden vaak in verband gebracht met depressieve gevoelens, hoofdpijn en gewichtstoename, en het koperspiraaltje met hevige menstruatie en -krampen.
In tegenstelling tot die vormen van anticonceptie geeft een abortus meestal lichamelijke bijwerkingen die binnen een dag verdwijnen, zoals misselijkheid en bloedingen. En emotioneel blijkt de impact gering: minder dan 1 procent van de vrouwen heeft achteraf spijt van een abortus.
Oorlog en woningtekort
Ook als het aantal onbedoelde zwangerschappen niet toeneemt, is het denkbaar dat vrouwen er vaker voor kiezen om een zwangerschap af te breken, meent Daphne Latour. Toen zij de Nederlandse cijfers van 2022 onder ogen kreeg, met daarin de eerste opvallende stijging van het aantal abortussen, vroeg ze zich af: is Nederland hierin uniek? Maar ze zag al snel dat er in veel andere Europese landen sprake was van een vergelijkb—are toename. „Ik ben op zoek gegaan naar verklaringen uit het buitenland en vond verhalen van vrouwen die zich zorgen maken over de oorlog in Oekraïne of over het woningtekort. Dat zijn thema’s die in heel Europa spelen, niet alleen in Nederland.” Vrouwen in de spreekkamer vragen zich hardop af of dit wel een geschikte tijd is om een kind in groot te brengen, weet Jorien Nijland, directeur van abortuskliniek Epione. „Wij horen vaak: kijk naar de wereld om je heen. Wil je hier een kind neerzetten?” En kijk naar het geboortecijfer, zegt abortusarts Monique Opheij, dat is de afgelopen jaren ook gedaald.
Sinds 1 januari 2023 hoeven mensen niet meer vijf dagen te wachten op een abortus, nadat ze zich voor het eerst bij een dokter of kliniek hebben gemeld. Het idee achter die wettelijk verplichte ‘beraadstermijn’ was dat vrouwen daardoor een weloverwogen keuze zouden maken. Maar die gedachte, vonden voorstanders van het afschaffen ervan, was betuttelend en niet meer van deze tijd. In maart vroegen sommige politici zich af: zit dáár dan de oorzaak voor de stijgende cijfers? Kiezen vrouwen sneller voor een zwangerschapsafbreking nu ze niet meer worden gedwongen om erover na te denken?
Ook dit wordt nu onderzocht, „al is er geen enkele indicatie om aan te nemen dat het veel invloed heeft”, zegt Daphne Latour van Fiom. Zij zou het „vreemd” vinden als het afschaffen van de bedenktijd een grote oorzaak voor de groei blijkt te zijn. „In 2022 zagen we ook al een stijging van de abortuscijfers, en toen was de bedenktijd er nog.” Bovendien betreft de toename van de abortussen vooral die in de eerste weken van de zwangerschap. Voor die periode gold vóór 2023 ook al geen verplichte bedenktijd – bij zwangerschapsafbreking tot zes weken en twee dagen werd gesproken van een ‘overtijdbehandeling’ en daarvoor golden andere regels.
Het is niet ondenkbaar dat het afschaffen van de bedenktijd voor een kleine toename in abortussen zou zorgen, zegt Rebecca Gomperts, activist en abortusarts. „Je ziet overal dat als barrières worden weggenomen, het aantal stijgt.” Dat is bovenal goed nieuws, vindt Gomperts. „Misschien was er een groep die het eerder niet redde naar de kliniek te gaan, en die daardoor onbedoeld zwanger is gebleven. Klinieken zitten vooral in grote steden. Laatst sprak ik iemand die al drie kinderen had, en die niet naar Rotterdam kon komen omdat er gewoon geen oppas beschikbaar was.” Zo kunnen er ook mensen zijn geweest voor wie het indertijd te veel gedoe of te duur was om twéé keer naar een kliniek te komen: voor en na de bedenktijd.
Abortus bij de huisarts
Ja, zeggen kenners, de verkrijgbaarheid van de abortuspil via de huisarts zou best ook weer voor een toename kunnen zorgen. Dat zal duidelijk worden in de loop van volgend jaar. De discussie over dit onderwerp zal dus nog wel even aanhouden, verwachten de mensen die deze zorg onderzoeken, of erin werkzaam zijn.
In een brief aan Kamerleden beschreef het Nederlands Genootschap van Abortusartsen in maart zijn zorgen over de politieke wind met betrekking tot abortus. „We zien in andere landen hoe stap voor stap reproductieve rechten worden ingeperkt, vaak onder het mom van registratie en zogenaamd neutrale regelgeving”, schreven de artsen. „Politici presenteren zichzelf als voorvechters van vrouwenrechten, terwijl zij gelijktijdig beleid voeren dat de toegang tot abortus bemoeilijkt.”
Illustratie Trui Chielens
De Nederlandse abortusbeweging behaalde de laatste jaren juist veel successen. De verplichte bedenktijd is afgeschaft, de abortuspil werd verkrijgbaar via de huisarts, de lobby om abortus uit het strafrecht te halen is op stoom geraakt (volgens de wet is abortus strafbaar tenzij die wordt uitgevoerd in een speciale kliniek of een ziekenhuis, onder voorwaarden omschreven in een aparte wet). „Maar het is nu niet meer vanzelfsprekend dat de ontwikkeling voorwaarts zal blijven gaan”, zegt Karin van der Velde van expertisecentrum voor seksualiteit Rutgers. „Wat is de volgende stap? We willen mensen niet bang maken, maar we willen wel dat mensen zich ervan bewust zijn dat afbraak begint met kleine stapjes.”
Een zo’n stapje is het almaar stellen van de vraag waar de toename van het aantal abortussen vandaan komt, vinden de abortusexperts die NRC sprak. Trudy Dehue: „Als je iets gaat tellen zit er een belang achter, anders tel je het niet. Het getuigt opnieuw van een enorme bemoeienis met vrouwen.” Karin van der Velde: „Elke keer willen critici wéér weten waarom mensen deze behandeling nodig hebben. Laat vrouwen dat gewoon zelf bepalen.”