Een opmerkelijk bericht vanochtend: Trevor Milton, de omstreden oprichter van truckbedrijf Nikola, zegt op X dat de Amerikaanse president Donald Trump hem gratie heeft verleend.
Milton is veroordeeld in 2023 voor het bedonderen van investeerders. Nikola wilde elektrische trucks bouwen en zo de Tesla van de vrachtwagens worden. Kortstondig was het miljarden dollars waard, maar uiteindelijk volgde een harde val. Het bedrijf zou de staat van de technologie die het in bezit had hebben overdreven. Nikola zou onder meer een truck van een helling hebben laten rollen om de indruk te wekken dat deze kon rijden.
Milton moest vier jaar de cel in, maar lijkt nu dus te zijn vrijgekomen. Internationale media hebben zijn bericht nog niet kunnen verifiëren bij het Witte Huis. Milton zou zich nu willen storten op een documentaire over zijn leven, aldus de Financial Times.
Liveblog Economieblog
Trump waarschuwde auto-directeuren, Superunie gaat inkoopsamenwerking aan
De grote blauwe shovel die de bielzen klaarlegt voor de echte zware machines, rijdt af en aan. Om de minuut tilt hij zo’n enorm houten ding – ze zijn wel een meter of vijf lang en een meter breed – op uit een oplegger, en plaatst die met een doffe klap achteraan de laatst geplaatste biels. Dan vliegt het stof op en worden omstanders lichtjes gezandstraald.
Op deze ‘verstevigde ondergrond’ kunnen straks de grote kraanwagens weer rijden, die de fonkelnieuwe pijpleidingstukken van Gasunie’s nieuwe CO2-afvang en -opslaginfrastructuurproject Porthos in de haven van Rotterdam op hun plek in de grond gaan leggen. Honderden meters aan pijpleidingstukken liggen op hun beurt klaar langs een van de zijden van de bielzenweg.
Verderop is een team lassers bezig (onder een tentje, om te voorkomen dat er stof in de naden komt) de volgende set pijpen aan elkaar te lassen. Nog weer verderop werkt een andere groep vaklieden aan het plaatsen van een pijpleiding voor waterstof, net naast de CO2-buis.
Het lijkt een geoliede machine – ook al is het complex werk, zegt Jan Willem Rongen, projectmanager waterstof, tijdens een rondleiding. Hij vergelijkt het zelf vaak met „Mikado, maar dan met pijpleidingen. De hele grond hier in de haven ligt al vol met pijpleidingen en kabels. Dit is de meest drukke ondergrond van Nederland”.
Soms komen ze een bom uit de oorlog tegen, vult zijn collega Helen Miley, die over de „Mikado-pijpen” gaat, aan. „Of ankers van schepen”. Een enkele keer wil het ook gebeuren dat ze pijpen voor aardgas aantreffen op een plek waar die er volgens de kaarten helemaal niet zouden moeten liggen. „Afblijven”, is dan het devies, aldus Miley. „Niet aankomen.”
Wispelturige bronnen
Het stevige tempo wordt met de dag belangrijker, zeggen ze bij Gasunie. Bij het staatsbedrijf geloven ze namelijk dat er voor de industrie voorlopig maar twee kansrijke manieren zijn om snel te verduurzamen. En dat is door het gebruik van waterstof (in plaats van fossiele brandstoffen) in hun productieprocessen, en door het afvangen en opslaan van de CO2 die zij uitstoten. Die CO2 slaat Gasunie vervolgens weer op in een leeg gasveld in de Noordzee.
„Op korte termijn moet het van waterstof en CO2-opslag komen”, zegt bestuursvoorzitter Willemien Terpstra, in een kantoortje vlak bij het bouwterrein. Hier heeft ze zojuist aan journalisten de maandag verschenen jaarcijfers toegelicht: de omzet daalde van 2,1 miljard euro naar 1,29 miljard, de winst zakte van 483 miljoen naar 70 miljoen. Dit komt vooral door de dalende volumes gas die door hun pijpleidingen wordt vervoerd.
Sommige andere (staats)bedrijven, zoals stroomnetbedrijf Tennet, zetten juist vol in op grootschalige elektrificatie van de industrie. Teveel van die processen, bijvoorbeeld die van chemiebedrijven, zijn echter helemaal niet zo goed te elektrificeren, aldus Terpstra. Sommige fabrikanten van kunststoffen hebben hoge temperaturen nodig in hun productieproces. Elektrische installaties halen dat niet.
En zelfs als er te elektrificeren valt, blijft er voorlopig een grote behoefte aan alternatieve ‘moleculaire’ energiebronnen, zoals waterstof (en ouderwets aardgas), aldus Terpstra. Omdat het nou eenmaal niet altijd waait en de zon niet altijd schijnt. Dan moeten gasgestookte elektriciteitscentrales het overnemen.
Dat ze dit bij de Gasunie denken, is niet verrassend. Dit is de nieuwe business case die Gasunie voor zichzelf bedacht heeft, toen een aantal jaar geleden duidelijk werd dat Nederland, op termijn, ‘van het gas’ af zou gaan. Waterstof en CO2-opslag werden de nieuwe ‘strategische’ pijlers.
Maar je hoort deze opvatting inmiddels ook bij de industrie zelf. De focus op zon en wind is erg sterk, vooral in de politiek, klinkt het daar, maar dat blijven wispelturige bronnen. Daar kun je bedrijfsprocessen niet op inrichten. Bovendien groeit de productie van groene stroom wel hard, maar voorlopig is al die extra productie maar net genoeg om alleen de toegenomen vraag naar stroom te ondervangen, niet de bestaande.
De plannen van Gasunie lijken daarbij soms regelrecht in strijd met die van Tennet. Bij de belangrijke energie-infrastructuurverbinding Delta Rhine Corridor, die van de Rotterdamse haven naar Duitsland loopt, werd Tennet (dat er een grote stroomkabel doorheen wil leggen) er laatst ‘uitgewipt’, omdat Gasunie (dat er een waterstof- en CO2-buis doorheen wil leggen) meer haast wilde maken en zei niet te kunnen wachten.
Maar volgens Terpstra is er „geen sprake van concurrentie”. De twee bedrijven en hun energieplannen zouden juist „complementair” zijn.
Zorgen over industrie
Bij Gasunie maken ze zich momenteel bovendien grote zorgen over de toestand van de industrie zelf, in Nederland en in Europa. Die industrie heeft het zwaar, door felle concurrentie uit China, hoge energiekosten en hoge netwerkkosten, zegt Terpstra.
Ze grijpt de publicatie van de jaarcijfers aan om de noodklok te luiden over de industrie, waarin ook verschillende klanten van Gasunie zitten. Verschillende bedrijven, zoals Lyondell-Basell, hebben recentelijk hun deuren gesloten, of vertrekken naar het buitenland. Olie- en gasbedrijf Shell zei vorige week te onderzoeken of het nog wel in Moerdijk en Pernis blijft.
„Als er veel industrie verdwijnt, is dat desastreus voor de werkgelegenheid, de welvaart en onze autonomie”, aldus Terpstra. De industrie is goed voor 12 procent van het bruto nationaal product, zegt ze, en 10 procent van de beroepsbevolking werkt erin. Een leegloop is een „gevaar” voor Nederland, aldus Terpstra. „En uiteindelijk ook voor Europa”.
Als je gaat zitten wachten tot alles zeker is, komt er nooit iets van de grond
Volgens Terpstra staat Nederland voor een kantelpunt. „Gaan we verduurzamen mét of zónder industrie?”. Ze hoopt dat de overheid voldoende oog heeft voor de industrie en maatregelen treft. Maar Gasunie’s eigen transitieplannen kunnen ook helpen om de industrie hier te houden en energie betaalbaar te houden, meent ze. Nederland hoeft dan geen energie te importeren.
Het bedrijf doet er daarom de komende jaren nog een schepje bovenop als het gaat om de investeringen in waterstof, CO2-opslag en ‘traditioneel’ aardgas: tot en met 2030 investeert Gasunie daar in totaal 12 miljard euro in. Vorig jaar lag er al een investeringsplan van 11,5 miljard klaar, dus met 0,5 miljard extra daar is niet veel bijgekomen. Maar Gasunie wil dat nu wel in een iets kortere tijd uitgeven, en nagaan of het de verschillende projecten ook op andere manieren kan versnellen. „Dat is de bijdrage die wij kunnen leveren.”
Aarzelen
Of er werkelijk zo’n rampscenario voor de industrie te wachten staat, is overigens de vraag. Centraal Planbureau-directeur Pieter Hasekamp schreef dit weekend in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad dat het zo’n vaart niet zal lopen, en dat veel van de pleidooien voor behoud van de basisindustrie gebaseerd zijn op „onjuiste argumenten”.
Een boorstelling van het CO2-afvang en -opslaginfrastructuurproject Porthos boort voor de eerste keer een boorgat onder de zeewering op de Rotterdamse Maasvlakte.
Maar stel dàt, dan zijn er andere redenen waarom het best spannend is wat Gasunie wil doen. Bij veel van de plannen loopt het bedrijf namelijk voor de troepen uit, erkent het zelf. Voor de geplande uitbreiding van het waterstofnetwerk en een nieuw, nog groter CO2-opslagproject in de Noordzee, Aramis geheten, zijn bijvoorbeeld nog niet voldoende klanten, de grote industriële uitstoters in Nederland, aangetrokken om de volledige investering ‘afgedekt’ te hebben.
Terpstra: „Het is een complex proces. Maar als je gaat zitten wachten tot alles zeker is, komt er nooit iets van de grond.” Het risico dat Gasunie straks komt te zitten met ‘capaciteit’ waar niemand behoefte aan heeft, probeert het te beperken door aan de overheid te vragen of die sommige risico’s wil overnemen. „Daar zijn we nu in gesprek over.”
Aan de investeerderskant moeten ook nog partijen, zoals banken, pensioenfondsen en vermogensbeheerders, gevonden worden die het geld voor alle gewenste uitgaven aan Gasunie willen lenen. Omdat grootschalige waterstofproductie en CO2-opslag, ondanks alle infrastructuurvoorbereidingen, nog steeds in de kinderschoenen staan, kunnen die wellicht aarzelen. Maar bij Gasunie denken ze dat het op dit vlak toch goed komt. Bij eerdere financieringsrondes was er immers veel belangstelling.
Buiten gaan de vaklui onverstoord door. Van de CO2-pijpleiding is inmiddels 80 procent af (van het deel dat over land gaat). De waterstofleiding is iets minder ver gevorderdmaar projectmanager Rongen is vol goede moed. „Het kan hier een levensgroot Mikado zijn, maar we leggen die pijpen vrolijk door.”
De glijbaan in de vorm van een tunnelbuis staat al klaar in de hal. De wc’tjes met de drukkers op kleuterhoogte zijn al betegeld. In een zijkamer smeert een werkman de kit voor het tapijt op de vloer. De lamphouders zijn afgedekt met een karton waarop staat: ‘Make your carbon footprint tip-toe’. De stopcontacten, de bio-based stopcontacten, zitten al in de wanden. Op 3 juni, zegt de beheerder, kan het nieuwe schoolgebouw in een nieuwbouwproject in de Hanzewijk van Kampen worden opgeleverd. Dan hebben de leerlingen van twee basisscholen, een christelijke en een openbare, weer goede klaslokalen, een naschoolse opvang en een gezamenlijke gymzaal.
Maar de kans is groot dat er op 3 juni geen stroom zal zijn in ‘het meest circulaire kindcentrum van Nederland’. En zelfs niet op maandag 1 september, als het nieuwe schooljaar in Kampen van start gaat, ook nog niet. Netbeheerder Enexis kan de aanvraag van de ‘bouwheer’, de gemeente Kampen, voor energie in de categorie grootverbruik niet honoreren. Overmacht, zegt woordvoerder Cyriel Hamstra. „Dit gebied heeft transportschaarste.” Wanneer dan wel stroom zal worden geleverd, kan Enexis niet zeggen.
De achtergrond van de schaarste is een grote renovatie van het stroomnet in Nederland. In het hele land, in alle gradaties van energie – hoog-, midden- en laagspanning – wordt het netwerk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de toenemende behoefte aan capaciteit voor zowel teruglevering als afname van stroom. Enexis moet bijvoorbeeld de komende acht jaar 800 verdeelstations voor middenspanning plaatsen, zegt Hamstra. Het gaat tussen de vijftien en twintig jaar duren voor de hele vernieuwingsoperatie is voltooid, verwacht Enexis. Tot die tijd zal de netbeheerder regelmatig ‘nee’ moeten verkopen aan aanvragers.
In Kampen botsen twee maatschappelijke belangen op elkaar: dat van een robuust energienetwerk en dat van broodnodige nieuwbouw. Dat geldt niet alleen voor Kampen of alleen voor Enexis; ook in de rest van Nederland komen andere netbeheerders regelmatig in het nieuws als ze ‘nee’ moeten zeggen tegen een aanvraag met een maatschappelijk belang. Vorige week liet de Noord-Hollandse netbeheerder Liander aan de gemeente Medemblik weten dat een nieuwe wijk, met vijftig woningen, waarschijnlijk nog zeven jaar moet wachten op stroom. „De vanzelfsprekendheid dat je iets bouwt en dan meteen stroom geleverd krijgt, bestaat niet meer”, zegt Hamstra.
Papieren probeem
Deze week werd duidelijk dat Kampen dit ‘nee’ niet accepteert. De gemeente stapt naar de rechter om de leverantie van stroom af te dwingen. Wethouder energietransitie Erik Faber (GroenLinks) vraagt zich hardop af of het klopt wat Enexis zegt. Of er écht geen stroom valt te leveren. „Als je vijf woningen zou bouwen, dan krijgen die woningen gewoon een stroomaansluiting. Wij vragen hetzelfde volume voor dit gebouw aan, en wij krijgen het niet.”
Een deel van de netcongestie is volgens Faber een papieren probleem. „We weten dat bedrijven in hun contract soms meer stroom aanvragen dan ze daadwerkelijk afnemen.”
Wat hem het meest dwars zit, zegt Faber in zijn werkkamer op het stadhuis, is de weinig flexibele houding die hij ervaart van Enexis – en hij zegt dat hij van collega-bestuurders dezelfde klacht hoort. De gemeente heeft allerlei alternatieven aangedragen. „En dan mis je het meedenken in oplossingen en mogelijkheden.” Juist voor maatschappelijke instanties, zoals de gemeente (die bovendien met andere gemeenten en provincies medeaandeelhouder van de netbeheerder is). „Van een gemeente wordt ook verwacht dat ze op vragen van bewoners redeneren vanuit ‘ja, tenzij’. Enexis heeft een bureaucratische bril op.”
Dit bracht de gemeente onder meer naar voren: de Dr. H. Bouwmanschool is al gesloten, deze zomer gaat ook basisschool Scala dicht. Die aansluitingen worden afgesloten. De gebouwen gesloopt. Er komt geen nieuwe voorziening voor in de plaats. Misschien komt er hier en daar nog een huisje bij, maar de wijk is áf.” Dan moet er toch stroom óver zijn? Een kwestie van ‘intern salderen’, zegt Faber met een knipoog naar de discussie over stikstof-uitstoot. Maar Enexis wilde er niet aan. „We moesten gewoon in de wachtrij”, zegt Faber.
Een stopcontact van gerecycled plastic.
Op de capaciteitskaart die Netbeheer Nederland bijhoudt, is de regio rond Kampen, net als vrijwel het hele westen van Overijssel, rood gekleurd. ‘Tekort aan transportcapaciteit met wachtrij’ betekent dat volgens de legenda. Hamstra zegt dat die wordt weggewerkt op basis van de prioriteringslijst van de Autoriteit Consument en Markt. Bovenaan de lijst van grootverbruikers staan instellingen als ziekenhuizen en brandweer. Onderwijsinstellingen staan lager. Hamstra wil nog gezegd hebben dat hij het kindcentrum in Kampen ook een „schrijnend geval” vindt. „Het is een heel mooi project.”
Het laatste voorstel van Kampen, bedacht door een inventieve ambtenaar van Faber: laten we dan de aanvraag voor die ene grootverbruikersplek schrappen en switchen naar drie kleinverbruik-aanvragen. Daar is nog wel ruimte voor op het net, en het gebouw bestaat volgens de gemeente straks uit drie verschillende entiteiten. Als jullie nieuwe aanvragen indienen, komen die weer onder op de stapel, hoorde Faber. Gevraagd om een toelichting zegt Cyriel Hamstra namens Enexis: „Er kunnen niet meerdere kleinverbruikersaansluitingen worden aangevraagd in plaats van één grootverbruikersaansluiting. Per WOZ-object kun je maar één aansluiting aanvragen.”
Dat was half januari voor het college van Burgemeester en Wethouders, gesteund door de schoolbesturen, het moment om aan zijn contactpersoon bij Enexis te laten weten dat de gemeente de gesprekken zou overlaten aan de advocaat en dat Kampen op een kort geding aanstuurde. „Wij denken dat we een sterk punt hebben”, zegt Faber.
Maar als het om gerechtelijke procedures gaat, heeft Enexis wel enige ervaring. Meestal wint de netbeheerder zijn zaken, omdat de rechter meegaat in het beroep op overmacht. Bij een van de zeldzame zaken die het verloor, moest Enexis in 2024 de kosten van aggregaten vergoeden, waarmee een aanvrager de tijd tot aansluiting had overbrugd.
Speelplein
Faber weet dat Enexis vaak wint. „Maar meestal winnen ze van bedrijven”, zegt hij hoopvol. Is hij niet bang dat hij de verhoudingen met de regionale stroommonopolist verstoort? „Dat niet, maar zorgen over het oplossen van de netcongestie heb ik wel.” Aan de overkant van de N50 staat een grote uitbreiding gepland: 3.600 woningen. „Ik ben benieuwd of ze dan straks zeggen: nee, het lukt toch niet.”
Hij zegt dat Kampen zich steeds constructief opstelt in de energietransitie, zoals bij de zeven windmolens die binnen de gemeentegrenzen gepland zijn. Deze bereidwilligheid wordt volgens hem niet beloond met ruimhartigheid aan de andere kant. „Dan wordt gezegd dat je zulke dingen niet met elkaar kunt vergelijken.”
Installateur Foeke Sijtsma bij de meterkast met kabels zonder stroom.
Maar de verhoudingen met Enexis zijn voor hem ondergeschikt aan het belang van onderwijs. „Ik sta voor de kinderen in deze wijk”, zegt Faber.
Over het drukke speelplein van de Scala-basisschool, dat achter de nieuwbouw in de Hanzewijk ligt, komt directeur Cora van Unen aangelopen. Ze werkt vaak thuis, zegt ze, want de school heeft de meeste kantoorruimte opgeofferd aan lokalen voor de kinderen. „We zijn in tien jaar tijd van 39 naar 270 leerlingen gegroeid.”
Ze houdt van dit gebouw, de sfeer, de ruimtelijkheid. Maar de onderbouw past er niet meer in. De kleuters zitten sinds drie jaar in een ander schoolgebouw. En als het regent staat de centrale ruimte hier vol emmers om het lekwater op te vangen.
De leerkrachten en de ouders kijken allemaal uit naar het nieuwe gebouw, waar alle kinderen weer bij elkaar kunnen zitten. Van Unen heeft intensief meegepraat met de architect. Wat een sof dat zo’n mooi en belangrijk gebouw geen stroom kan krijgen, zegt ze. „Moet je je indenken: zo’n gebouw, alles bio-based, alles circulair, en straks staat er misschien een generator te dieselen in de tuin.”
Onder leiding van de in India geboren businessman Lakshmi Niwas Mittal (1950) groeide de Indiase staalproducent ArcelorMittal uit tot wereldmarktleider in het verwerken van grondstoffen als ijzererts en kolen tot staal. Voor bijvoorbeeld staalplaten in bruggen, staaldraden voor in liften en betonbewapening van gebouwen.
Dat Mittal een carrière in de staalindustrie wilde, kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Afkomstig uit een staalfamilie verhuisde hij op zijn tiende naar Calcutta voor zijn vaders werk in, jawel, een staalfabriek. Daar kwam hij van jongs af ook te werken en bleef daar in de vakanties terugkomen terwijl hij in het Amerikaanse Ohio commerciële economie studeerde. Na zijn studie bleef hij werken in de staalfabriek tot hij op 26-jarige leeftijd een eigen staalfabriek opende in Indonesië. Kort daarop nam hij een staalfabriek in Trinidad en Tobago over.
Door in begin 2006 met het Franse staalconcern Arcelor te fuseren en samen met enkele familieleden 45 procent van de aandelen in handen te hebben geniet het bedrijf van een jaaromzet van 68 miljard Amerikaanse dollar, omgerekend bijna 63 miljard euro en een eigen vermogen van Mittal zelf van een slordige 17 miljard euro. Sinds 2021 is zijn zoon Aditya ceo van het bedrijf en blijft aan als uitvoerend bestuurder.
Wat is dan het probleem?
Allemaal mooi en aardig met zo’n bankrekening, zou je zeggen, maar waarom zou je dan je mooie villa (met een geschatte waarde van 155 miljoen euro) in Kensington Palace Gardens verlaten? Het antwoord ligt in belastingen. Of eigenlijk het wegvallen van belastingvoordelen. De Britse Labour Party heeft namelijk aangekondigd om de zogeheten ‘non dom’ belastingregeling af te schaffen. ‘Nom dom’ slaat op niet-gedomicilieerden, dat zijn ingezetenen van het VK die een vast woonadres in het buitenland hebben, omwille van belastingvoordelen. Iemand met zo’n ‘nom dom’-status hoeft namelijk geen Britse belasting te betalen voor overzeese inkomsten of bezittingen, tenzij deze inkomsten op een Britse bankrekening worden gestort of in het VK zijn verdiend.
Met de afschaffing van deze 226-jaar oude regeling per april dit jaar wordt het voor rijke mensen financieel gezien onaantrekkelijk om een woonadres in het VK aan te houden. Belastingen worden vanaf april namelijk geheven op basis van je woonplaats met het idee om een eerlijker belastingsysteem te realiseren. De hervorming moet het VK daarnaast 2,7 miljard pond, omgerekend 2,5 miljard euro, op jaarbasis opleveren, al menen critici dat het ook kan de lokale Britse economie kan schaden, omdat ‘non doms’ bijvoorbeeld wel onroerendezaakbelasting betalen en goede doelen steunen.
Waar kan hij met zijn geld terecht?
Hoewel het nog niet bevestigd is dat Mittal daadwerkelijk het VK gaat verlaten, liet een zakenpartner aan de Financial Times weten ,,dat er het goed mogelijk is dat hij niet langer belastingplichting zal zijn aan het VK”. En Mittal is hierin niet de enige. Meerdere vermogende Britten hebben aangegeven om de VK door deze belastingwijziging te verlaten.
Gelukkig voor Mittal hoeft hij niet op zoek naar een nieuw stulpje. Hij bezit woningen in belastingvriendelijke plaatsen, zoals het luxe vakantieoord St. Moritz in Zwitserland, en vastgoed in de Verenigde Arabische Emiraten.