Voor complexe behandelingen van kanker en vaatziekten kunnen patiënten vanaf 2026 enkel nog bij ziekenhuizen terecht die dergelijke ingrepen vaak uitvoeren. Dat meldt Zorginstituut Nederland dinsdag in een persbericht, nadat medisch specialisten, ziekenhuizen, zorgverzekeraars en patiëntvertegenwoordigers het eens werden over nieuwe, verhoogde landelijke ‘volumenormen’.
Deze ‘volumenormen’ bepalen hoe vaak een ziekenhuis jaarlijks een bepaald type behandeling moet uitvoeren om die zorg te kunnen verlenen. Momenteel gelden de normen voor de behandeling van hoofd-halskanker, alvleesklierkanker, longkanker, maag- en slokdarmkanker, nierkanker, aorta aneurysma en een behandeling voor vernauwde halsslagader.
Door de nieuwe afspraken komen tientallen ziekenhuizen niet langer in aanmerking voor het uitvoeren van bepaalde behandelingen, stelt de Volkskrant. Het Arnhemse ziekenhuis Rijnstate haalt bijvoorbeeld de norm voor slokdarmoperaties niet, het Rotterdamse Maasstad-ziekenhuis voert ’te weinig’ longverwijderingen uit en het Haagse ziekenhuis Haga ’te weinig’ nierbehandelingen.
De maatregel moet de zorg ontlasten. In Nederland neemt het aantal zorgbehoevende ouderen toe, evenals het aantal mensen met meerdere aandoeningen. Tegelijkertijd is er nog altijd een toenemend tekort aan zorgpersoneel, zegt Zorginstituut Nederland.
Geen behandeling Friesland en Zeeland
Het plan heeft gevolgen voor grote en streekziekenhuizen. Zo voldoen 33 van de 48 ziekenhuizen die complexe nierkankeringrepen doen, niet aan de nieuwe norm. En 19 van de 41 ziekenhuizen die longverwijderingen uitvoeren, doen dat niet ‘genoeg’. Ook wordt er in 16 van de 61 ziekenhuizen ’te weinig’ complex onderzoek naar alvleesklierkanker gedaan. Als er niks verandert, kunnen Friese en Zeeuwse patiënten met maag-, slokdarm- of alvleesklierkanker vanaf volgend jaar niet in hun eigen provincie terecht voor een behandeling, aldus de Volkskrant. Patiënten kunnen (soms) nog wel voor een controle naar een ziekenhuis in de buurt.
Het zorginstituut noemt het juist „goed nieuws” voor patiënten. Volgens de belangenbehartigers krijgen patiënten door de maatregel meer zekerheid dat complexe behandelingen van kanker en vaatziekten in de toekomst van „dezelfde goede kwaliteit” beschikbaar blijft, is te lezen in het persbericht.
De nieuwe normen vloeien voort uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) uit 2022. In dat akkoord spraken patiënten, zorgverleners, zorgverzekeraars en de overheid af om de zorg toekomstbestendig te maken en anders in te richten.
‘Hoe marxisme het onderwijs ruïneerde’, ‘Waarom wordt Ramadan gepromoot door de Nederlandse overheid?’, ‘Energiebedrijven trekken de stekker uit windturbinepark op zee’, ‘Verliest communistisch China de controle over zijn burgers?’
Zomaar wat koppen boven artikelen op de website van Civitas Christiana. Dat is de conservatief-katholieke stichting waartegen kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers een kort geding heeft aangespannen dat deze donderdag dient. Rutgers dagvaardt de stichting vanwege de „aanhoudende leugens en laster die Civitas blijft verspreiden over Rutgers en de Week van de Lentekriebels”. Deze jaarlijkse projectweek op basisscholen over seksualiteit is afgelopen maandag begonnen. Dit jaar kwam Civitas met het Zwartboek Lentekriebels waarin de stichting Rutgers onder andere beschuldigt van het seksualiseren van schoolkinderen.
Civitas Christiana maakt zich druk om een ogenschijnlijk allegaartje aan onderwerpen, zo lijkt na een snelle blik op de website. Dat is precies waardoor religiewetenschapper Ernst van den Hemel van het Meertens Instituut een paar jaar geleden geïntrigeerd raakte door de organisatie en er onderzoek naar begon te doen. „Ze voerden succesvolle campagnes op gebieden die weinig met elkaar te maken leken te hebben, zoals Zwarte Piet, schoolexcursies naar de moskee en het aardgasverbod.” In 2018 bijvoorbeeld, trok Civitas veel aandacht met een flyer in het Reformatorisch Dagblad, die bedoeld was als tegenreactie op posters van herenpakkenzaak SuitSupply, waarop twee mannen elkaar zoenen.
Wat al die onderwerpen met elkaar gemeen hebben, zegt Van den Hemel, is dat ze de zorgen van veel Nederlanders aanwakkeren over het behoud van hun cultuur. „Het zijn onderwerpen die inspelen op de emoties van mensen. Zo spreekt Civitas er ook niet-gelovigen mee aan, die zich er vaak niet van bewust zijn dat het om een christelijke organisatie gaat. En ze zijn goed met campagnes op sociale media. Als ze bijvoorbeeld de energietransitie agenderen, dan doen ze dat met een plaatje van zo’n blauwe gasvlam. Dat is een herkenbaar beeld dat doet denken aan vroeger, toen iedereen nog een gasfornuis had.”
Mailinglijst
Als je een petitie ondertekent van de stichting kom je op de mailinglijst, zegt Van den Hemel. „En via die mails probeert Civitas je geïnteresseerd te maken voor het christelijke geloof, als je dat nog niet bent.”
Civitas Christiana werd in 2014 opgericht door Hugo Bos (1971). Hij stopte in dat jaar met zijn werk als ergonoom om zich fulltime in te zetten voor de stichting. Hij zag „hoe alles kapot gaat in Nederland”, zei hij in 2019 in een interview met NRC. Het begon bij zijn verontwaardiging over abortus, maar al snel besefte hij dat dat onderdeel was van een groter geheel. „Hoe kijk je tegen het menselijk leven aan? Tegen voortplanting, het gezin?”
Hij haalde inspiratie uit het gedachtegoed van de van oorsprong Braziliaanse organisatie TFP (Tradition, Family, Property). De oprichter daarvan bepleitte een contrarevolutie: terug naar de christelijke, conservatieve waarden die sinds de Verlichting steeds meer naar de achtergrond zijn verdwenen. Bos begon de Nederlandse tak van TFP en noemde die Civitas Christiana.
Het gedachtegoed van TFP komt uit de anticommunistische theologie; die invloed zie je terug bij Civitas
Civitas heeft een aantal doorlopende campagnes: Cultuur onder Vuur („tegen socialisme, islamisering en klimaatdwang”), Gezin in Gevaar (tegen „genderideologie, de lhbt-dictatuur en tegen de seksualisering van kinderen”), Stirezo Pro Life („voor de ongeboren kinderen, tegen de massamoord door abortus”).
Volgens Van den Hemel is Civitas „traditionalistisch katholiek”. „Ze vinden de huidige koers van de kerk te progressief, willen de paus weer aan de macht in Europa en zien een groot gevaar vanuit links voor de westerse cultuur. Het gedachtegoed van TFP komt uit de anticommunistische theologie; die invloeden zie je terug bij Civitas.”
Donaties
Tegen NRC zei Bos in 2019 dat de stichting aanvankelijk financiële steun kreeg van TFP, maar toen niet meer. Uit de laatste gedeponeerde jaarrekening van Civitas, uit 2022, blijkt dat Civitas bijna 1,6 miljoen euro aan donaties kreeg. Hoe groot de achterban precies is, is onduidelijk. Tegen De Gelderlander zei Bos in 2019 dat hij over een adressenbestand beschikte dat 220.000 namen telde van mensen die ooit een petitie van de stichting hebben ondertekend. Voor antwoorden op vragen om recentere cijfers was Civitas niet bereikbaar.
Al in 2019 had Civitas Christiana de wind in de zeilen. Christelijk rechts begon zich toen steeds vaker en met succes in het publieke debat te mengen. Zoals rond de Nashvilleverklaring, waarin homoseksualiteit en trans identiteit worden afgewezen en die zo’n 250 handtekeningen kreeg van onder anderen predikanten en voorgangers. Of bij de grote winst van Forum voor Democratie tijdens de Provinciale Statenverkiezingen van 2019. Partijleider Thierry Baudet flirtte destijds regelmatig met het religieus geïnspireerde conservatisme, met uitspraken als „God is rechts”, en zag samenwerkingen met de SGP wel zitten.
Na 2019 heeft Civitas de wind alleen maar méér mee gekregen. Tijdens de coronapandemie vond conservatief Nederland meer en meer medestanders in het wantrouwen tegen de overheid en de coronamaatregelen. De Nederlandse politiek maakte een ruk naar rechts, met als meest recente voorbeeld de overwinning van de PVV bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023. En waar de afgelopen jaren meer aandacht kwam voor thema’s als genderdiversiteit, euthanasie en abortus, werd het tegengeluid ook steeds luider.
Zo werd schrijver Pim Lammers twee jaar geleden met de dood bedreigd toen bekend werd dat hij het kinderboekenweekgedicht zou schrijven, vanwege een eerder gepubliceerd verhaal van zijn hand over seksueel contact tussen een kind en diens voetbaltrainer. Conservatieve organisaties, influencers en BN’ers beschuldigden Lammers ervan pedoseksuele fantasieën te verspreiden. Civitas Christiana begon de petitie ‘Geef geen podium aan pedofilie-schrijver’ en verzamelde in korte tijd zesduizend handtekeningen.
Lees ook
De ‘antigenderbeweging’ klinkt steeds luider in Nederland. ‘Hun waarden worden bedreigd. Dus worden ze uitgesprokener’
Zwartboek Lentekriebels
Dit jaar heeft de stichting de aanval geopend op de Week van de Lentekriebels. Op het omslag van het 75 pagina’s tellende Zwartboek Lentekriebels – dat gratis als e-book te bestellen is via de website van Civitas – staat een klein meisje dat met opengesperde ogen in de camera kijkt en van achteren bij haar schouders wordt gegrepen door twee grote mannenhanden. In het boek neemt Civitas Christiana het lesmateriaal van Rutgers en voorlichtingsboeken van anderen uitgebreid door. Daar verbinden de schrijvers vervolgens conclusies aan, zoals dat Rutgers kinderen zou aanzetten tot zelfbevrediging en „lhbt-indoctrinatie”.
Goede voorlichting leidt er juist toe dat jongeren láter seksueel actief worden, omdat ze hun eigen grenzen kunnen aangeven
Volgens Luc Lauwers, adjunct-directeur van Rutgers, zijn losse zinnetjes in een andere context opgeschreven. Als voorbeeld noemt hij een les die gaat over grenzen aangeven en voor jezelf herkennen wanneer iets wel of geen fijn gevoel is. Door het uit de context te halen, lijkt het alsof kinderen worden aangezet tot seksueel gedrag, zegt Lauwers. Rutgers heeft inmiddels bewust een aantal demolessen online gezet die in het Zwartboek worden aangehaald, zodat mensen zelf kunnen zien waar het lesmateriaal uit bestaat.
„Het gaat van pedofilie tot het zogenaamd seksualiseren van kinderen. Daar klopt niks van”, aldus Lauwers. „Wij gaan uit van een wetenschappelijke onderbouwing. Goede voorlichting leidt er juist toe dat jongeren later seksueel actief worden, omdat ze hun eigen grenzen kunnen aangeven.”
Katholieke kerk
De stichting heeft het Zwartboek ook in fysieke vorm verspreid. Pastoor Jan-Jaap van Peperstraten van het bisdom Haarlem-Amsterdam kreeg het op de deurmat, maar heeft het ongelezen weggegooid. „Dat is een standaardtactiek van traditionalisten, ze bombarderen je met proza. Daar ben ik vrij immuun voor.”
Hij kijkt met „de nodige scepsis” naar Civitas Christiana. Hij vindt dat de „confronterende manier van communiceren” een dialoog over „gevoelige en intieme onderwerpen” heel lastig maakt. „En waar ik veel bezwaar tegen maak is hun terugkerende suggestie dat ze op een bepaalde manier een erkende katholieke organisatie zijn. Terwijl ze dat niet zijn.” Van Peperstraten wordt weleens aangesproken op standpunten van de stichting. „Dan wordt me gevraagd of dat het standpunt van de katholieke kerk is en denk ik: hó, nee!”
In kerkelijk Nederland is de invloed van Civitas en soortgelijke clubs goed merkbaar, zegt Gert-Jan van Leeuwen. Hij is voorzitter van ChristenQueer, een organisatie voor christelijke lhbti’ers, maar benadrukt dat hij over dit onderwerp op persoonlijke titel spreekt. „We gaan graag het gesprek aan met kerken over dit onderwerp, maar merken dat we de laatste tijd bij sommige moeilijker binnen komen. Daar worden we minder makkelijk gevraagd om een lezing te geven of een programma te verzorgen. Daarom doen we nu meer digitaal.” Van Leeuwen merkt die terugtrekkende beweging vooral in de orthodox-protestantse en de orthodox-evangelische kerken.
Dat is een ontwikkeling van de laatste paar jaar, ziet Van Leeuwen. „Het is een beweging die steeds meer de overhand krijgt. Je merkt in gesprekken dat het narratief van Civitas zorgt voor scepsis. Vroeger was die tegenkracht er ook, maar toen kon je nog wel goed met elkaar in gesprek. Nu de lobby hardnekkiger wordt, merken we dat gesprekken sneller verharden.”
Lees ook
Blootplaatjes in de klas? Gender in groep 2? Dilemma’s in lesmethodes
De Duitse politie heeft een internetplatform waarop kinderpornografisch materiaal werd verspreid uit de lucht gehaald. Tussen april 2022 en nu hebben bijna 190 duizend gebruikers zich wereldwijd bij het platform geregistreerd, tegen een betaling met cryptomunten. Inmiddels zijn 1.393 van hen als verdachten aangemerkt, waarvan er dertien in Nederland wonen. Dat maakte de Nederlandse politie woensdag bekend.
Het Nederlandse Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) van de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies (LO) heeft bij vijf van hen huiszoekingen gedaan om „gegevensdragers” in beslag te nemen.
De server van het platform, dat ‘Kidflix’ heet, bevond zich in Nederland. Er stonden volgens de Beierse politie ongeveer 72.000 video’s op. Met behulp van de Nederlandse politie is de server begin maart in beslag genomen. Beierse rechercheurs zijn al sinds april 2022 bezig met hun onderzoek naar ‘KidFlix’, het platform was beschikbaar via het zogeheten darkweb.
„Hoewel er vooralsnog geen aanhoudingen zijn verricht, wordt niet uitgesloten dat dit na uitgebreid onderzoek van de inbeslaggenomen gegevensdragers alsnog gebeurt”, aldus de Nederlandse politie. De andere verdachten, die niet eerder soortgelijke praktijken hebben verricht en geen directe omgang met kinderen hebben, kregen een „waarschuwingsgesprek” met de plaatselijke wijkagent.
Mishandelde kinderen geïdentificeerd
Het onderzoek naar het kinderpornografische platform betreft een grootschalige politieoperatie, zo meldt de Beierse politie, waar uiteindelijk 38 landen aan meewerkten. Onder andere Nederland en het Verenigd Koninkrijk, maar ook niet-Europese landen als Colombia en Australia namen deel. Europol, het samenwerkingsverband van politiediensten van de Europese Unie, coördineerde een deel van de actie.
Zodra een verdachte in beeld kwam, probeerden de onderzoekers de gezinssituatie van deze verdachte in kaart te brengen, schrijft de Beierse politie. Op die manier zijn tijdens het onderzoek ook meerdere mishandelde kinderen geïdentificeerd. Zo werden kinderen die in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen slachtoffer werden van seksueel misbruik, door de politie in bescherming gebracht.
Het onderzoek naar het platform is nog niet afgerond, schrijft de Beierse politie. De exploitanten van het platform zijn nog niet geïdentificeerd.
Lees ook
Deze zes mensen zien het vuilste van wat op internet rondgaat
‘Een snoepwinkel voor geologen”, roept geoloog Geert-Jan Vis verheugd uit. Met een weids armgebaar wijst hij op de rijen stellingkasten met bakken vol gesteente. Ingeklemd tussen een autogarage en een kleine keukenhandel op een bedrijventerreintje in Zeist ligt het belangrijkste geologisch depot van Nederland: het Kernhuis. Niets wijst er buiten op dat de inhoud van dit onopvallende pandje voor de wetenschap van onschatbare waarde is. „En dat is misschien ook wel de bedoeling”, aldus Vis. „Het zou tientallen miljarden euro’s kosten om dit opnieuw te verzamelen.”
Vorige maand verscheen de nieuwe, tweede editie van Geology of the Netherlands, het standaardwerk over de Nederlandse ondergrond. Het brengt de geologie van de laatste 420 miljoen jaar in kaart. Sinds de eerste versie uit 2007 hebben de geologen dankzij meer data, betere technologieën en nieuwe interesses hun kennis over de ondergrond flink uitgebreid: het boek werd bijna drie keer zo dik. Geologen Johan ten Veen en Geert-Jan Vis, twee van de redacteuren, vertellen over de ontwikkelingen in de geologie.
In de grond
In de ‘bibliotheek van de ondergrond’ ligt materiaal opgeslagen dat de laatste honderd jaar verzameld is. De Geologische Dienst Nederland, sinds 1997 onderdeel van TNO, beheert het archief. Duizenden boorkernen en andere gesteentemonsters – zakjes zand, gruis, stukken steenkool – liggen er netjes opgeslagen. „Als je naar de Alpen gaat, dan zie je de geologie die het land gevormd heeft gewoon zelf”, legt Ten Veen uit. „Maar Nederland is vlak: de geologie zit onder de grond. Het meeste wat wij ervan weten, is dankzij materiaal dat door boringen in de ondergrond naar boven is gehaald.” Die boringen doen onderzoekers zowel op land als in het Nederlandse deel van de Noordzee en variëren van een paar meter tot kilometers diepte. Van de ondiepe boringen zijn er honderdduizenden gedaan, van de diepere, met name door olie- en gasbedrijven op zoek naar velden, zo’n zesduizend.
Van vele duizenden daarvan ligt een monster hier: de Mijnbouwwet schrijft voor dat een deel van het materiaal dat bij boringen uit de ondergrond komt, wordt afgegeven aan de Geologische Dienst. Voordat het pand in Zeist zo’n dertig jaar geleden het Kernhuis werd, was het een opslag voor dranken. „Dat is wel een voordeel; het heeft een goede fundering”, aldus Vis, die gebaart naar de onafzienbare rijen stellingkasten gevuld met stenen. Droogjes: „Het is namelijk erg zwaar.” Geologen, studenten en amateurgeologen kunnen er terecht om een gesteentemonster aan een van de werktafels te bestuderen – „meenemen mag niet”, haast Van Veen zich te zeggen.
Twee houten pallets vol boorkernen uit Amsterdam zijn net binnengekomen. De langwerpige gesteentemonsters zitten in houten dozen met op de zijkant ‘AMS’ in zwarte stift, netjes genummerd en gestapeld. Een paar honderd meter van de Johan Cruijff Arena onderzoekt Energie Beheer Nederland samen met TNO de mogelijkheden voor aardwarmte. „De vraag is of het warm genoeg is om een deel van de stad Amsterdam daarmee te verwarmen”, legt Vis uit. „Daarvoor moet je toch echt de stenen omhooghalen. Om te kunnen zien of de poriën van het gesteente niet verstopt zitten met mineralen, waardoor er geen water doorheen kan stromen.”
Ondergrondse opslag
Onderzoek naar aardwarmte levert de laatste jaren veel nieuwe informatie over de ondergrond op: gebieden die voor de olie- of gaswinning niet interessant waren, zijn dat voor geothermie wel. Heel Midden-Nederland eigenlijk, aldus Ten Veen. „Plekken waar we weinig over wisten, brengen we nu voor het eerst goed in kaart.”
Ook de toenemende interesse in ondergrondse opslag drijft veel van de geologische ontwikkelingen van pakweg de afgelopen twintig jaar. Waar de Nederlandse ondergrond tot eind vorige eeuw vooral gezien werd als interessant om er olie en gas of grondstoffen als zout uit te halen, richt onderzoek zich tegenwoordig veel op dingen erín stoppen. CO2 bijvoorbeeld, of radioactief afval. „De overheid wil kijken of we radioactief afval over honderd jaar permanent in de grond kwijt kunnen”, vertelt Ten Veen.
Maar ook de tijdelijke opslag van energie is een mogelijkheid, om het fluctuerende aanbod van duurzame energie te kunnen opvangen. Zodat bijvoorbeeld zonne-energie ook ’s winters benut kan worden. Dat gebeurt nu vooral nog boven de grond, maar daar is de ruimte schaars. Ondergronds energie opslaan zou kunnen in de vorm van warmte, waterstof, mechanische energie (bijvoorbeeld in de vorm van gecomprimeerde lucht) of potentiële energie (met hoogteverschillen). Allemaal futuristische systemen waarvoor geologisch onderzoek erg belangrijk is.
Geologen Geert-Jan Vis (links) en Johan ten Veen. Foto Simon Lenskens
260 miljoen jaar jong
Het duo loopt naar een werkbank in het midden van de ruimte. Een deel van de ronde Amsterdamse kernen is al uitgepakt en in plakken gesneden. „Het is zandsteen, heel grof”, zegt Vis terwijl hij op de ruwe, rode steen wijst. „Net schuurpapier, voel maar.” Ten Veen vist een loepje uit zijn zak: „Je ziet dat het allemaal uit korrels bestaat waar een beetje ruimte tussen zit.” Net als in een gasbel, trouwens, legt Vis uit. Dat een gasbel een grote holte in de grond is die gevuld is met gas, is een hardnekkig misverstand. Gas of olie zit, net als water, in gesteente, tussen de poriën.
Hoe oud dit gesteente is? „Zo’n 260 miljoen jaar”, aldus Vis. „Voor ons is dat relatief jong.” Naast warmte, zou water uit de ondergrond misschien ook een bron van bepaalde metalen kunnen zijn, vertelt hij. Onlangs opende het Nederlands Materialen Observatorium, dat inzicht moet bieden in de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen in onze ondergrond, haar deuren. Nog een nieuwe ontwikkeling: meer grondstoffen winnen in eigen land. „Maar dat is nog echt een nieuwe tak van sport in Nederland”, aldus Vis.
Opeens ga je heel anders naar de dingen kijken
Behalve de diepe boringen, bestuderen geologen ook de ondiepere ondergrond. Achter de werkbank hangt een metershoge glazen lijst tegen de muur, met een oranje, korrelig profiel erin. Erdoorheen lopen kronkelende lijnen – het lijkt wel een kunstwerk. Het is een lakprofiel, legt Vis uit. Een imprint van de geologie uit een diepe kuil. Met een speciaal soort kunsthars, een doek en een nachtje uitharden kan daarmee een directe doorsnede van de grond gemaakt worden. „We zijn een keer met de hele afdeling naar zo’n groeve gegaan”, vertelt Vis. „Toen hebben we allemaal een eigen afdruk gemaakt, een kleintje, voor thuis.” Hij trekt een lakprofiel van een kleiner formaat uit een rek en wijst op de rijen schelpjes. „Dit is ook een mooie, deze is in de buurt van het strand gemaakt. Geologen zijn er altijd op gespitst als ergens een gat gegraven wordt: daar komen ze als vliegen op stroop op af.”
De geologen lopen een stalen trap op, nog een verdieping met een doolhof van stellingkasten. Vis trekt lukraak een bak uit een kast. Zand, wijst hij. Een paar gangpaden verder is de zoutafdeling. Vooral strooizout wordt ondergronds gewonnen, aldus Vis. Maar ook keukenzout en zout voor de chemische industrie. Ten Veen diept een flink cilindervormig stuk op uit een bak, met een grijsoranje kleur: „Je kunt je tong erop leggen.” De geologenmethode om te verifiëren dat het inderdaad om zout gaat.
Verder langs de schappen, „veel steenkool, van exploratieboringen van honderd jaar terug. Maar dat hebben we dus nog. Dat is de onschatbare waarde van dit Kernhuis”, aldus Ten Veen. „De afgelopen jaren zijn een hoop thema’s de revue gepasseerd waar wij geologen ons in verdiept hebben: schaliegas, opslag, geothermie…” somt hij op. „De geologie blijft hetzelfde, maar opeens ga je heel anders naar de dingen kijken.” Boringen die in de vorige eeuw gedaan werden voor steenkool-, gas- of oliewinning en al decennia liggen te verstoffen, trekken geologen nu letterlijk weer uit de kast voor onderzoek naar aardwarmte of ondergrondse opslag.
De steenkoolmonsters zitten in een beetje verweerde ouderwetse houten kisten. Van Veen trekt er eentje uit een stellingkast, er zit een stuk hout in. „Vroeger stopten ze een houten paal in de plaats van een monster dat ze uit een boring haalden”, legt Vis uit. Om aan te geven: hier mist een stuk, zodat het de geologische tijdlijn niet in de war schopt. „Tegenwoordig gebruiken we daar pool noodles voor, zo’n gekleurd ding van schuim waarmee je kunt drijven in het zwembad.” Vergeleken met andere landen heeft Nederland relatief veel inzicht in de ondergrond. „Dat komt vooral door de Mijnbouwwet die dat mogelijk maakt’, aldus Ten Veen. „En de datavoorziening is bij ons erg goed geregeld.” Beschrijvingen van de boringen zijn ook digitaal gearchiveerd en de geologische kaarten zijn online te bekijken.
Razend druk
Terug naar beneden, via een andere trap, twee keer links. Vis zoekt een van zijn favoriete kernen. Na even speuren pakt hij een kartonnen doos en legt hem voorzichtig op de grond. Erin zitten dunne, langwerpige stukken van een grijze steen, met allerlei stukken gekleurde andere steensoorten erdoorheen. „Moet je kijken hoe mooi”, wijst hij, „dit is van een ondergrondse dode vulkaan in de Waddenzee, de Zuidwal, die een olie- en gasbedrijf in 1970 toevallig vond. En niet zomaar uit een lavastroom, maar echt uit de kraterpijp.” Er werd gezocht naar gas, maar ze stuitten meter na meter alleen maar op vulkanisch gesteente. Ten Veen: „Dat was een flinke domper, want daar hadden zij niets aan. Maar voor ons is het erg waardevol: het is vrij uniek dat daar toevallig doorheen wordt geboord.”
Ten Veen en Vis denken dat de rol van aardwetenschappers alleen maar groter wordt. „Kustveiligheid, de energietransitie, belangrijke materialen”, somt Vis op. „Als je kijkt naar de vragen die op ons afkomen in heel veel disciplines, dan heb je aardwetenschappers nodig. In dat licht vind ik het heel wrang dat de opleiding aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam dreigt te verdwijnen. Je moet nu zeker niet mínder aardwetenschappers gaan opleiden.” Ten Veen, instemmend: „We hebben het razend druk.”