Bloemrijke dijk bewijst zijn stevigheid

Reportage

Hoogwaterbescherming Een rivierdijk die begroeid is met een hoge diversiteit aan kruiden, is minder gevoelig voor erosie. Een praktijkproef moet het definitieve bewijs leveren.

Soortgelijke overstromingssimulaties beproefden eerder de sterkte van de grasmat op de zanddijk langs de Vecht.
Soortgelijke overstromingssimulaties beproefden eerder de sterkte van de grasmat op de zanddijk langs de Vecht.

Foto ANP

De ene na de andere golf water dendert de dijk af. Bij de jachthaven van Wijchen, een dorp bij Nijmegen, is een testopstelling gebouwd waarmee de sterkte van de dijk wordt getest. „We bootsen een storm na met golven van twee meter die over de dijk slaan”, zegt Nils van Rooijen, ecoloog aan de Wageningen Universiteit.

Het is een bloemrijke dijk die hier ligt. Nu zie je vooral veel grassen. „Het is relatief eentonig groen”, zegt Van Rooijen. Later in het jaar komen er tientallen kruiden opzetten en wordt het een kleurenzee. „Knoopkruid, margriet, knolboterbloem, duizendblad”, noemt Van Rooijen als voorbeelden.

Het idee is dat zo’n bloemrijke dijk sterker is dan een dijk met een standaard grasmengsel, waarvan Nederland er heel wat telt. Een standaard grasmengsel, met vooral Engels raaigras, wortelt 5 à 10 centimeter diep, legt Van Rooijen uit. Maar met tientallen soorten grassen en kruiden, ontstaat een veel uitgebreider en veel dieper wortelstelsel. Het houdt de klei en het zand van de dijk veel beter samen. Dat maakt de dijk beter bestand tegen golfslag en erosie.

En het komt de biodiversiteit ten goede. Van Rooijen: „Op deze dijk vind je op een stuk van vijf bij vijf meter maar liefst 55 verschillende soorten planten.” Op de achtergrond gutst een volgende golf water over de dijk.

De proef is onderdeel van het programma Future Dikes, dat de sterkte van bloemrijke dijken wil vaststellen. Het project wordt gecoördineerd door de Radboud Universiteit in Nijmegen. Behalve de Wageningen Universiteit werken ook het Waterschap Rivierenland en het Hoogwaterbeschermingsprogramma van Rijkswaterstaat en de waterschappen erin mee. „Nederland telt 17.000 kilometer aan dijken”, zegt Van Rooijen. Hij hoopt dat er straks op veel meer plekken bloemrijke dijken komen. Het zou een prachtige trekroute kunnen vormen voor insecten, zoals vlinders.

Stormsimulator

„We zijn op deze plek inmiddels vier dagen aan de slag”, zegt Diederik Bijvoet, adviseur techniek & innovatie bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hij legt de opzet van de proef uit. Op de dijk staat een stormstimulator, een apparaat dat speciaal ontwikkeld is om een storm te simuleren. Water wordt vanuit de jachthaven opgepompt. In golven wordt het over het binnentalud uitgestort, over een stuk van 4 meter breed dat is afgezet met schotten. Gedurende de afgelopen dagen is de hoeveelheid uitgestort water langzaam opgevoerd.

Beneden aan de dijk knalt het water op een dwars staande houten schot, om het af te remmen. Vervolgens stroomt het een sloot in. Bijvoet: „We willen vaststellen hoeveel de dijk nog aan kan.”

Ook hij zegt dat bloemrijke dijken in principe sterker zijn dan grasdijken. „Maar je wilt het wel bewezen hebben.” Bovendien, zegt Bijvoet, bestaat er veel verschil tussen dijken. De verhouding klei en zand kan verschillen. Het mengsel aan grassen en kruiden dat erop groeit kan variëren. Het plan is om protocollen te ontwikkelen voor het ontwerp en het beheer van de verschillende typen dijken.

Cultuurkwestie

Het idee dat bloemrijke dijken sterker zijn dan grasdijken is overigens niet nieuw. Hans Sprangers, inmiddels gepensioneerd ecoloog, toonde dat al aan in z’n proefschrift waarop hij in 1999 promoveerde aan de Wageningen Universiteit. „We hebben daarna cursussen gegeven bij de waterschappen om kruiden en grassen te herkennen”, zegt hij desgevraagd. „En om een kluit grond uit de dijk te halen en de doorworteling op het oog te schatten.”

Maar de bloemrijke dijk kreeg daarna toch geen voet aan de grond. „Ik denk dat Rijkswaterstaat het te ingewikkeld vond”, zegt Sprangers. Ook was het idee dat het onderhoud van een bloemrijke dijk duurder zou zijn. Het is ook een cultuurkwestie, zegt Sprangers. „Het is lang een ideaal geweest om een strak biljartlaken op je dijk te hebben liggen.”

Van Rooijen herkent dit. „Vroeger werd elk kruidje weggespoten.” Dat beeld is aan het veranderen. „Het is een heel andere tijd.” De afname van biodiversiteit krijgt meer aandacht. Net als de opwarming van de aarde, en de vraag of onze dijken wel stevig genoeg zijn.

Vijfhonderd meter verderop op de dijk is vorige week dezelfde test uitgevoerd, op twee stroken van de dijk. De ene strook ligt er ongehavend bij, „na 25 miljoen liter water dat er overheen is gespoeld”, zegt Van Rooijen. Bij de andere teststrook is „de zode vanaf de dijk in een V-vorm opgestroopt. Er is wel schade, maar geen falen.”

Uitgebreide wortelstelsels

Het heeft Van Rooijen verrast hoe goed de dijk zich hier heeft gehouden. Hij zakt door de knieën en wijst naar het afgestroopte stuk. Je ziet niet alleen een mix van klei en zand, maar ook uitgebreide wortelstelsels. Van Rooijen onderscheidt allerlei soorten wortels, dikke, dunne. „Deze penwortel is van duizendblad.”

We lopen weer terug naar de stormsimulator. Het water blijft hier de komende dagen nog over de dijk klotsen. Eind deze week verplaatst alle apparatuur zich zo’n vijf meter, en wordt een volgende strook ingericht en beproefd. De experimenten zijn dan ten einde, maar alle analyses beginnen dan, zegt Van Rooijen. „En in mei staat alles hier weer prachtig in bloei.”