Een verbluffend knap boek over drie meisjes die hun eigen weg proberen te vinden

‘Drie meisjes op een kerkhof. Vier voeten op een graf. Hoog, verschroeid gras. De nazomer van 1946.” Zo begint Een lange zomer vrij van Jane Gardam. Je ziet de scène meteen haarscherp voor je en er rijst direct een vraag: waar zijn voet vijf en zes? Aha: die staan, gehuld in hoge veterschoenen, keurig naast elkaar op het gras. De voeteigenares, Lieselotte, „breit stug door”.

De meisjes staan op de drempel van de volwassenheid. Ze hebben alle drie een studiebeurs gekregen, twee van hen in Cambridge, een in Londen. Hoe gaan ze zichzelf (her)uitvinden? Blootvoetse Hetty en Una mijmeren erop los, maar Lieselotte houdt haar voeten stevig op de grond. Zo stevig als maar kan. Want zij is haar thuis al kwijt sinds ze in 1939 met het laatste Joodse kindertransport vanuit Duitsland in Engeland, Yorkshire, belandde. Je losmaken van je ouders, zoals haar vriendinnen willen, is een luxe. Losgeslagen zijn tegen wil en dank is heel wat anders.

Jane Gardam (1928), schrijver van ruim dertig romans en kinderboeken, bleef in Nederland lang onbekend. In 2017 bracht uitgeverij Cossee, veertien jaar na verschijning in Engeland, het eerste deel uit van de Old Filth-trilogie in een Nederlandse vertaling (Een onberispelijke man, 2017). Sindsdien volgden nog acht titels.

Gelukkig, want Gardams boeken zijn stuk voor stuk opvallend rijk van sfeer en erg knap van opbouw bovendien. Haar vakmanschap blaast je van je sokken. Of het verhaal nou speelt aan het begin van de twintigste eeuw (De dochter van Crusoë, 2018), in het interbellum (Op de klippen, 2019), in een recent verleden (Hoogachtend, Elizabeth Peabody, 2020) of vlak na de Tweede Wereldoorlog: alles wat ze maakt sleept de lezer mee. Het voelt waar, en nergens gelogen, om met Annie M.G. Schmidt te spreken.

Ook Een lange zomer vrij is weer een verbluffend boek. Het is het verhaal van zomaar drie meisjes, drie individuen, maar geeft een beeld van een hele generatie vrouwen. Het gaat over het vinden van je eigen weg na de oorlog, over in hoeverre je je kon ontworstelen aan verwachtingen, aan heersende opvattingen, aan je milieu.

Gardam volgt om beurten de drie meisjes. Hetty ontsnapt aan haar verloofde Eustace en, vooral, aan haar schijnheilige moeder die aldoor maar innig hoopt dat haar dochter waarmaakt waar ze zelf van droomde (haar man, Hetty’s vader, was ooit een veelbelovend intellectueel, maar lijdt aan shellshock). Hetty reist naar een pension in het Lake District, vastbesloten alle moederbrieven vol goede raad, vragen en vermaningen te negeren. Het avontuur lijkt aanvankelijk reusachtig, maar het ontsnappen aan de invloed van thuis valt niet mee.

Lieselotte, die er meestentijds bijzit als „een homp ongerezen deeg”, wordt onverwacht opgehaald door een auto van een hulporganisatie. Ze komt terecht bij een excentriek Joods echtpaar in Londen: „De schrik sloeg haar om het hart bij de gedachte dat dit haar ouders waren, die niet van haar hielden en niet door haar werden herkend.” Het zijn haar ouders niet; onduidelijk blijft wat ze hier doet. Toch gaat ze zich een beetje thuis voelen, en, voor het eerst, zowaar een beetje gered en bevrijd. Via een reis naar Californië, waar een ver familielid blijkt te wonen, vindt en verovert Lieselotte iets van haar identiteit terug.

Una tenslotte maakt een fietstocht over het platteland met Ray, die werkt bij de visboer. Zij wil vooral haar seksualiteit ontdekken. Haar moeder is een wulpse dame, die zich sinds de dood van Una’s vader, vlak na Una’s geboorte, redt als thuiskapster. Hij sprong van de kliffen door wat hij in de loopgraven op het vasteland meemaakte. Kan een vrouw zelfredzaam zijn? Ook waar het seks betreft?

De drie verhaallijnen zijn losjes verknoopt, de meisjes komen uiteindelijk voor een moment weer samen. Iets ouder, iets wijzer. Een lange zomer vrij lijkt een terloopse, haast toevallige vertelling, maar is heel trefzeker. Gardams milde ironie, haar luchtigheid, de sprankelende dialogen en de goed gevonden terzijdes en vergelijkingen maken ook deze titel weer buitengewoon, fonkelend, vol van leven.