
De actieplan-printer in Brussel draait op volle toeren. Twee weken nadat de Europese Commissie een ‘strategisch plan’ voor de auto-industrie presenteerde, was daar woensdag een vergelijkbaar plan voor de staal- en metaalindustrie. En ook daarin ging het weer voor een groot deel om de grote economische angstgegner van de Europese industrie: China.
Staalmaken is altijd een kwestie van dunne marges, van goede jaren uitbalanceren met slechte jaren. Maar de laatste tijd zijn de zorgen binnen de sector in de Europese Unie flink toegenomen. Goedkoop staal uit China – dat kampt met overcapaciteit – drukt de prijzen, terwijl de vraag uit de auto-industrie juist afneemt. Ondertussen voerden de Verenigde Staten recent importheffingen in op Europees staal. Een escalerende handelsoorlog tussen de VS en China kan er juist voor zorgen dat die laatste nog meer staal richting Europa stuurt.
Plannen voor ontslagrondes
Meerdere bedrijven, waaronder ThyssenKrupp in Duitsland, hebben plannen om ontslagrondes door te voeren. Tata Steel in IJmuiden probeert op dit moment miljoenen te besparen – zomaar dienstreizen maken of koffie inkopen is er niet meer bij. Eind 2023 maakte het bedrijf al bekend dat 600 banen zouden verdwijnen, op een totaal van ongeveer 9.000. Tegelijkertijd moet de ultravervuilende sector, verantwoordelijk voor 6 à 7 procent van de Europese uitstoot, vergroenen. Dat is kostbaar: er zijn vaak hele nieuwe fabrieken voor nodig.
In het huidige Europa, waar concurrentiekracht en autonomie (staal is cruciaal voor defensie) hernieuwde aandacht geniet, heeft de Commissie een trits maatregelen bedacht voor de staalindustrie, na uitvoerig overleg. „Staal en metalen zijn de ruggegraat van de Europese industriële economie”, klinkt het in het document, dat erop wijst dat er direct en indirect ruim 2,6 miljoen mensen in de sector werken.
Voor een belangrijk deel draaien de plannen erom om staal van buiten de EU – lees: Chinees staal – niet de positie van Europese fabrikanten te laten ondermijnen. Maar het liefst zonder Trumpiaanse, algemene barrières op te werpen, die consumenten ook zouden hinderen. De Commissie probeert technisch te sleutelen en achterdeurtjes in het Europese handelsblok te dichten, terwijl „er een zekere mate van openheid in de EU-markt” moet blijven.
Een concreet voorbeeld: de staalindustrie vraagt al langer om een aanscherping van de zogenoemde CO2-grensheffing. Dat mechanisme, het carbon border adjustment mechanism (CBAM) genaamd, zet een hogere prijs op ‘vieze’ producten van buiten de EU. Immers, fabrikanten binnen de EU betalen mee aan het emissiehandelsysteem en hebben daardoor een slechtere concurrentiepositie.
Een probleem hierbij is dat CBAM nog niet geldt voor ‘afgeleide’ producten: denk aan een koelkast die gemaakt is van Chinees staal. De Commissie wil dit oplossen door ook dit soort producten in het CBAM-systeem op te nemen.
Nog verstrekkender is een voorzet om Europese producten te subsidiëren op de wereldmarkt. Immers, ook daar heb je als staalproducent uit Europa een slechtere concurrentiepositie tegenover Chinees staal. Een dergelijk plan is tot dusver altijd geblokkeerd met het argument dat dit niet kan volgens regels van de Wereldhandelsorganisatie, maar nu ligt het toch weer op tafel.
‘Olifant in de kamer’
Hoe effectief de maatregelen uiteindelijk uitpakken, is nog zeer de vraag. Het actieplan bevat veel voorstellen, het ene concreter dan het andere. Een aanscherping van CBAM lijkt al ver. Dat geldt ook voor een aanscherping van bestaande heffingen op staal van buiten de Europese Unie, wanneer de importhoeveelheden boven „historische handelsniveaus” uitkomen en er een vermoeden van dumping is. Deze bestaande heffingen lopen eigenlijk in 2026 af, maar worden aangescherpt en doorgezet.
Erg vrijblijvend is juist de oproep aan lidstaten om alles in het werk te stellen om de energiekosten van staalfabrikanten te drukken – bijvoorbeeld door nettarieven te verlagen en energiebelastingen te schrappen. Op dit moment liggen de energieprijzen in Europa hoger dan in veel andere continenten.
Dit was woensdag de grootste kritiek uit de sector zelf, die verder gematigd positief reageerde. Branchevereniging Eurofer sprak in een statement van een „juiste diagnose” voor de „existentiële uitdagingen” van de sector. Het waarschuwde wel dat nu „concrete maatregelen” moeten volgen. Maar op het gebied van energieprijzen vond de club het plan ronduit zwak. Die blijven „de olifant in de kamer”, aldus Eurofer-directeur Henrik Adam.
„Wij zijn blij dat de Europese Commissie zegt dat de staalindustrie van groot belang is voor Europa”, zegt Hans van den Berg, directeur van Tata Steel in IJmuiden. Volgens hem zijn de energiekosten voor zijn fabriek het grootste probleem. Van den Berg ziet in de oproep van de Commissie hier iets aan te doen een duidelijke boodschap aan Den Haag. „Daar zijn ze nu aan zet.”
