„De verzorging was altijd tiptop in orde”, zegt Jan P. stellig over zijn hondenfokkerij Kwispel Enzo. „Elke dag schone hokken, schone bakken, alles tiptop.” Het Openbaar Ministerie (OM) ziet dit anders. In de rechtbank in Den Bosch is tegen de man die in de media bekend kwam te staan als ‘de horrorfokker uit Eersel’ een celstraf van twintig maanden geëist, met als bijzondere voorwaarde een bedrijfsmatig houdverbod van dieren.
Ruim vijfhonderd honden werden, na twee inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) eind 2022 en begin 2023, in beslag genomen. De honden werden, zo wordt in de rechtbank opgesomd, gehouden in vieze hokken, met op de grond „stro doordrenkt met urine en met ontlasting op de grond en muren” en „scherpe randen waaraan ze zich konden verwonden”.
Als er al drinkwater aanwezig was, was dat „troebel” en zat het meermaals in „roestende bakken”. Ze hadden „onvoldoende toegang tot medische zorg”. Een veelvoud aan dieren had tandsteen, geklit of vervuild haar, een kapotte staart, een huidaandoening of oor- of oogontsteking, zo blijkt uit het zeshonderd pagina’s tellende rapport dat hierover is opgesteld.
De zaak kwam aan het licht toen dierenbeschermingsorganisatie House of Animals in 2022 undercoverbeelden van verwaarloosde honden openbaar maakte. Na de eerste inspectie nam de NVWA 29 honden die „acute zorg” nodig hadden in beslag. Enkele weken later, in januari 2023, zag de inspectie geen verbetering en vorderde ruim 450 honden. In maart 2023 werd het bedrijf op last van de NVWA gesloten en werden de laatste 160 honden in beslag genomen.
Nu staan zowel Jan P. als zijn ex-partner Stephanie D. terecht voor het nalaten van de vereiste dierenverzorging. Een door hem opgerichte bv legt het OM een boete van 60.000 euro op.
Inspecties
Het beeld dat door de NVWA en het OM wordt geschetst herkent de 69-jarige P. niet, zegt hij meermaals tijdens de druk bezochte zitting. „Dit was het mooiste bedrijf van Nederland”, zegt hij. Hij voegt daaraan toe dat ze „honderd procent de beste zorg” aan de dieren boden. De inspecties van de NVWA heeft hij niet ervaren als inspectie, zegt zijn advocaat, maar „als een inval”.
Als je te veel honden hebt, gaat dat ten koste van de verzorging. Maar wat kan je doen?
Dat de hokken werden aangetroffen zoals beschreven door de NVWA is aan de inspecteurs zelf te wijten, meent hij, doordat zij vroeg op de dag kwamen en het personeel beletten verder te gaan met het schoonmaken van de hokken. „De NVWA geeft niks om dieren.”
Zijn ex, Stephanie D., erkent dat het bedrijf haar en P. boven het hoofd is gegroeid. „Als je te veel honden hebt, gaat dat ten koste van de verzorging. Maar wat kan je doen? Je kan niet opeens de hokken openzetten.”
Pony’s, geiten en pluimvee
Volgens P. door „externe omstandigheden” had hij opeens veel meer honden dan eerder. Hij wijt het aan oud-premier Rutte. Want terwijl ze tijdens de coronaperiode „honderddertig of honderdveertig honden per maand” verkochten, viel de verkoop toen de coronamaatregelen „opeens” werden opgeheven stil. Ook „de oorlog in de Oekraïne” heeft een rol gespeeld. „Daar kwamen duizenden honden vandaan.” En ondertussen was er de negatieve media-aandacht voor zijn bedrijf, waardoor mensen wegbleven.
Waarom P. en D. dan niet stopten met fokken, wordt niet duidelijk. Als al die honden blijven, in plaats van naar een baasje te gaan, is het toch logisch dat het te veel wordt?, vraagt de rechter.
„Ze werden picobello verzorgd”, stelt P.
„U kon het bijbenen?”
„Ja.”
„De dierenarts zegt van niet.”
Stephanie D. ziet het ook anders. De onenigheid tussen de twee leidde er zelfs toe dat de zitting, die eerst op 19 december zou plaatsvinden, werd uitgesteld vanwege een advocatenwissel.
Als haar gevraagd wordt hoe ze zich voelde toen de dieren werden meegenomen, zegt D. dat het „emotioneel” was, maar „misschien wel beter”. Jan P. noemt het „schandalig” dat waar hij zo hard voor had gewerkt „in een paar uur werd weggehaald”. De voorzitter vraagt hem of „hij er niet aan wil” dat het misschien zijn eigen nalatigheid was. „Nee.”
Het verklaart dat nadat de honden in beslag waren genomen, P. ervoor koos om zijn hokken opnieuw te vullen, ditmaal met pony’s, geiten, schapen, varkens, cavia’s, konijnen en pluimvee. Opnieuw voor de verkoop. Ook deze dieren werden in „erbarmelijke omstandigheden” aangetroffen. En ook deze 346 dieren werden in beslag genomen.
Houdverbod
„Dieren hebben net als wij rechten. Onthouding van zorg is verboden”, zegt de officier van justitie. Er is, stelt hij, overtuigend bewijs dat de verdachten schuldig zijn aan het opzettelijk onthouden van zorg. Hij vervolgt: „Welke straf is passend?” Door de ernst en de hoeveelheid dieren, verspreid over een langere periode komt het OM uit op twintig maanden cel, waarvan tien voorwaardelijk voor P., en vijftien maanden voor Stephanie D., omdat zij zich „schuldbewust heeft getoond”. Beiden krijgen een houdverbod met een proefperiode van tien jaar.
De advocaat van P. zegt dat hij „niet gaat bagatelliseren”, maar wil benadrukken dat er „geen overleden hondjes zijn aangetroffen” en dat de cliënt dieren niet „moedwillig heeft mishandeld”. Daarbij benadrukt hij dat zijn cliënt onder de „onevenredige media-aandacht” te lijden heeft gehad. „Hij is verworden tot volksvijand en wordt overal met de nek aangekeken.” Hij vindt dat dit in de uiteindelijke straf moet worden meegenomen.
Uitspraak volgt op 8 april.
Lees ook
Toezichthouder sluit bedrijf Brabantse ‘horrorfokker’, mag geen dieren meer houden
Als bomen al praten, liegen ze. Dat concluderen wetenschappers die onderzoek doen naar communicatie en hulpverlening door planten via schimmelnetwerken. Daarmee zetten zij een theoretische bijl aan de wortels van het vaak als idyllisch besproken ‘wood wide web’, ofwel het hulpvaardige internet van de natuur. Ook eerder al daalde er stevige kritiek neer op het vaak aangehaalde bewijs.
Hoe het begon: in 1997 beschreef de Canadese bosecoloog Suzanne Simard met vijf co-auteurs in Nature hoe bomen suikers uitwisselden, schijnbaar via schimmels. Simard betoogde verder: bomen kunnen ook noodsignalen uitzenden en gericht hulpmiddelen sturen naar verre buren in nood. Haar boodschap en zijzelf gingen de wereld over, ontmoetten een vooral willige pers en inspireerden veel onderzoekers tot eigen publicaties. Het woudwijde web werd geboren. Planten zouden met hun wortels zijn aangesloten op een groots ondergronds schimmelnetwerk waarlangs ze boodschappen en hulpstoffen zenden. Een bestseller van de Duitse boswachter Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen (2015), bracht het discours pas goed op gang. Bomen waren geen inerte objecten maar intelligente personen met gedachten en verlangens, en ze converseren via schimmels die hun wortels verbinden „als glasvezel-internetkabels”.
Over flinke afstand communicerende en elkaar helpende bomen, in het oorspronkelijke beeld zonder aanzien van soort of ras, brachten een welkome boodschap. De wereld ging er mee aan de haal, van kinderboek tot milieumanifest. Het beeld van bomen-netwerken was ongekend zonnig, ook in cultuurkaternen van kranten. In een misschien door ontkerkelijking gegroeide behoefte aan troostbiedende verhalen groeide een hype. Vanwege het bomen-altruïsme op grote schaal en de ‘intelligentie’ van bomen zou de biologie herschreven moeten worden en zelfs de aard van de mens opnieuw gedefinieerd. Die was immers onderdeel van een mooier geheel dan ooit gedacht.
Maar de kritiek hakt er inmiddels hard in. Van het oorspronkelijke beeld staat steeds minder overeind.
Eekhoorntjesbrood
De basis blijft, en is al langer bekend. Schimmelnetwerken staan in verbinding met bomen, struiken en kleinere planten. Mycorrhiza-schimmels, zoals die van eetbare paddestoelen – truffels, cantharellen en eekhoorntjesbrood –, verspreiden zich met hun filamenten door de bosgrond. Ze verbinden zich via de wortels met planten. Daarmee hebben ze een symbiotische relatie; iedereen schiet er wat mee op. De planten ontvangen moeilijk bereikbare voedingsstoffen uit de bodem en de schimmels krijgen koolstofverbindingen – dankzij de fotosynthese van de planten. In ieder geval tijdelijk worden zo ook de wortels van naburige bomen met elkaar verbonden. Zo’n gemeenschappelijk netwerk heet CMN, common mycorrhizal network. Maar is het ook een soort neuraal netwerk, zij het zonder neuronen?
Beeld Getty Images, bewerking NRC
Neem een opeens aangevreten plant. Eerder leek belaging door een herbivoor of ziekteverwekker ertoe te leiden dat andere planten hun verdedigingsmechanismen opschalen. Nogal wat onderzoekers namen aan dat dit berust op actief signaleren door het slachtoffer, via hun netwerk. Dat bewijs is nu omstreden en veelbesproken. Daarom is de stap van het nieuwe onderzoek wel handig. Ook hier slaan we het bewijs voor een ondergronds communicatiesysteem nog even over. Wat gebeurt er als het er zóú zijn? Een team van onderzoekers van de Universiteit van Oxford en de Vrije Universiteit Amsterdam gebruikte computer- en rekenmodellen om allerlei hypothetische omstandigheden te onderzoeken. En ze vonden niet bepaald belangeloze eerlijkheid. Oxford-bioloog Thomas Scott desgevraagd: „Als je zelf op het moment kwetsbaar bent, schiet je er weinig mee op als anderen hun afweer dankzij jou tijdig kunnen verhogen. Bovendien concurreren die anderen al met jou om zonlicht en voedingsstoffen. Het is buitengewoon moeilijk om situaties te vinden waarin planten evolutionair worden geselecteerd op het waarschuwen van soortgenoten voor een dreigende aanval.”
Scott maakt het nog erger, voor zonnig gestemde natuurbeschouwers. „De planten krijgen in veel scenario’s juist de voorkeur oneerlijk te signaleren. Te liegen. Ze kunnen bijvoorbeeld aangeven dat er vraat plaatsvindt als er géén herbivoor aanwezig is. Dan misleiden ze lokale concurrenten zodat die investeren in dure afweermechanismen. Inderdaad – je buren schade berokkenen in plaats van altruïstisch te zijn. Eerlijk en actief signaleren zou alleen onder heel beperkende voorwaarden een stabiele strategie zijn. Hooguit tegenover je bestuiver of zaadverspreider, als je daarmee niet in directe concurrentie staat.”
Maar is er misschien een uitzondering? Hoe zit het met directe verwanten, denk aan de broer van een wilg, de zus van een zaailing? Die hebben immers genen gemeen. En verwantenselectie en altruïsme tegenover als familie geziene soortgenoten was toch een belangrijk fenomeen bij dieren? Scott wijst op een bijzondere eigenschap van bomen. „Verwanten-competitie staat daar tegenover. Een zeker altruïsme werkt als je nakomelingen of broers en zussen zich verspreiden om elders de competitie met anderen aan te gaan. Planten zijn nogal immobiel, en zullen dus door selectie geneigd zijn juist te wedijveren met naburige familie.”
Zoeken naar alternatieven voor ‘goede verhalen’ is heel belangrijk
Onbedoeld eerlijk, dat zijn planten mogelijk wel. Scott: „Stel dat naburige planten hun afweermechanismen inderdaad zouden opschalen wanneer er een wordt aangevallen. Dat kun je ook anders verklaren. Misschien kunnen planten niet onderdrukken dat bij een aanval een onbedoelde clue vrijkomt die voor anderen als signaal dient. De tweede mogelijkheid is die van de helpende schimmel. Die is afhankelijk van de planten op zijn netwerk voor koolhydraten, dus die in goede conditie te houden kan tellen. Misschien detecteert hij het als er een is aangevallen en waarschuwt de anderen om zich voor te bereiden. Dat is ook een puur theoretische mogelijkheid.”
In alle gevallen luisteren bomen hooguit goed áf, zonder complexe informatie te zenden. De intelligentie en empathie die bomen ineens werd toegeschreven, is dan niet echt noodzakelijk.
Vanuit Canada meldt onderzoekster Justine Karst de insteek van Scott en anderen te kunnen waarderen. „De kracht is dat zij theoretische alternatieven beschouwen voor het idee dat signalering zou zijn geëvolueerd. Zoeken naar alternatieven voor ‘goede verhalen’ is heel belangrijk”, reageert ze desgevraagd. Als bosecoloog is Karst een van de topspecialisten. „Maar ik ben voorzichtig met twee aannamen die zij, voor de discussie, volgen. Zoals: dat de stroom van hulpbronnen tussen planten en schimmels een evenwichtige ‘handel’ is. Deze biologische marktvisie is behoorlijk populair. Maar we moeten openstaan voor andere mogelijkheden.”
Met het onderuithalen van een misschien al te mooi verhaal heeft Karst zelf ruime ervaring. Met twee collega’s gaf zij het web-verhaal recentelijk een nieuwe wending, met een kritisch inkijkje in de wetenschappelijke geschiedenis. „We hebben alle drie onze hele carrière bosschimmels bestudeerd, en zelfs wij waren verrast door de buitengewone beweringen die in de media opdoken. Hadden we iets gemist? Daarom hebben we veelgeciteerde veldstudies grondig opnieuw bekeken, waaronder een aantal van onszelf – en ook hoe ze werden aangehaald.”
Beeld Getty Images, bewerking NRC
Dat bracht nogal confronterend nieuws. Er was niet alleen de populair-wetenschappelijke en culturele zegetocht van het woudwijde web. Ook de wetenschap zelf liet zich aardig meevoeren. Er waren enorme leemtes, tegenstrijdigheden en onjuiste representaties in onderzoeken, maar vooral ook: in het citeren ervan. Karst, samenvattend: „Zelf zeggen dat zaailingen over het algemeen beter groeien of overleven wanneer ze met elkaar verbonden zijn via CMN’s, is een generalisatie die simpelweg niet wordt ondersteund. Andere algemeen gerapporteerde beweringen – dat bomen CMN’s gebruiken om gevaar te signaleren, om nakomelingen te herkennen of om voedingsstoffen te delen met andere bomen – zijn gebaseerd op even dun of verkeerd geïnterpreteerd bewijs.”
De opwinding over een nieuw idee leidde tot het te graag bevestigd willen zien, door al dan niet bewust wensdenken. „Dat staat bekend als ‘confirmation bias’, en het is gemakkelijk in die val te trappen. Dat zagen we ook terug in ons eigen werk. Selectief aanhalen van studies, waarbij alternatieve verklaringen verdwenen, maar ook steeds weer citeren – van weergave tot weergave – stuurde het discours steeds verder van de werkelijkheid af. Een voorbeeld? Een studie uit 2009 die genetische technieken gebruikte om de verspreiding van mycorrhiza-schimmels in kaart te brengen, wordt nu vaak aangehaald als bewijs dat bomen voedingsstoffen naar elkaar overbrengen via CMN’s – hoewel die studie de overdracht van voedingsstoffen niet werkelijk onderzocht.”
Waar Nature eerder het werk van Suzanne Simard groots bracht, plaatste het nu de bevindingen van Karst en anderen. De algemene reactie bij vakgenoten? Karst: „Een van opluchting, geloof ik. De betovering is als het ware verbroken. Dit is goed nieuws voor het veld, omdat het veel frisse ideeën en alternatieve manieren van denken over CMN’s mogelijk maakt.”
De opwinding over het idee was zo groot, dat mensen het graag bevestigd wilden zien
De kritiek was zeker niet alleen op Simard gericht, maar die trok zich die wel aan. Onlangs kwam zij met een niet al te overtuigend weerwoord. De visies en beeldspraken die ze in populair en autobiografisch werk naar voren bracht, had ze in haar wetenschappelijke werk niet precies zo gebruikt. En het publiek had nu eenmaal behoefte aan smakelijke en prettig verteerbare bewoordingen. Maar je kunt je natuurlijk afvragen of je, als dat publiek er massaal mee wegloopt, voor de balans niet eens op de rem moet gaan staan. Inmiddels heeft Simard haar idylle uitgebreid met ‘De Moederboom’ – die in elk gebied gezocht moet worden. Wat ouder, wijs en gul beschermend neemt die boom heel veel in haar omgeving onder haar holistische hoede. Ze kan overigens tweeslachtig zijn, dat wel.
Karst: „Volgens Simard zijn we nu ‘reductionisten’, en kunnen dus niet begrijpen hoe bossen functioneren omdat ze te complex zijn. En wij zouden gewoon iets tegen antropomorfisme hebben. Zij en haar medepublicisten zien het reflecteren op ons eerdere onderzoek en onze ideeën als tegenstrijdig – als een zwakte. Natuurlijk is het moeilijk om ook ons eigen onderzoek onder de loep te nemen. Maar als we niet van gedachten kunnen veranderen in het licht van nieuw bewijs of uitdagingen voor oude ideeën, dan zijn we geen wetenschappers, dan zijn we ideologen.”
Het lijkt te vroeg om te kunnen beweren dat bomen verwanten herkennen, communiceren of hulpmiddelen verzenden. De communicatiestructuur van mensen heeft gefaald bij het beoordelen van die van bomen. „Het was fascinerend om de verspreiding van het woudwijde web in verschillende media te volgen. Zorgwekkend is: hoe over de hele linie dit idee zo zelden tegen het licht werd gehouden. Dus ja, dat draait uiteindelijk om meer dan alleen de wetenschap op zich. We laten zien hoe gemakkelijk bevestigingswensen, ongecontroleerde beweringen en goedgelovige berichtgeving in de loop van de tijd onderzoeksresultaten heel makkelijk onherkenbaar vervormen. Dat zou moeten dienen als een waarschuwend verhaal voor zowel wetenschappers als journalisten.”
Sinds 2009 schrijf ik elke vijf weken een column in de wetenschapssectie van de NRC. Recent nodigde de redactie mij uit om vaker columns te gaan schrijven. Dat vond ik een heel eervol verzoek; ik heb echter besloten er niet op in te gaan, want ik breng dat niet op. Als gevolg daarvan is dit mijn laatste column.
Ik neem met spijt afscheid van deze krant. Bij mijn ouders – en wellicht ook mijn grootouders – viel elke avond de Nieuwe Rotterdamsche Courant in de bus. Dat was een autoriteit waar ze op vertrouwden. Jammer dat mijn vader en moeder niet hebben meegemaakt hoe hun zoon er de stem van de wetenschap in mocht vertegenwoordigen. Het gaf mij de kans om de wereld te vertellen hoe het zit met voeding en gezondheid en met energie en klimaat.
Het is een mooie intellectuele uitdaging om een wetenschappelijke vraag tot de bodem toe uit te zoeken en in achthonderd woorden een begrijpelijk antwoord te formuleren. Zonder die deadlines iedere vijf weken was ik daar nooit toe gekomen. Mijn columns leidden weer tot interviews met andere media. Mijn boek Voedingsmythes is ook gebaseerd op columns. Twee columns werden gebruikt in de opgaven van het vwo-eindexamen Nederlands. Ik vond het ook prachtig toen ik een app van een kleinkind kreeg dat ik in haar vwo-leerboek Nederlands sta.
Waarom moest ik zo nodig de mensen vertellen hoe het volgens mij zit? Status, ijdelheid, ja, dat speelt vast mee. Maar ik heb dankzij de belastingbetalers de kans gekregen om mijn leven te wijden aan wetenschap; dat schept de verplichting om uit te leggen wat die wetenschap ontdekt heeft. Mijn uitleg moet onderbouwd zijn, vandaar dat ik altijd mijn bronnen vermeld.
Bossen opstoken
Hebben mijn schrijfsels geholpen? Niet veel. We blijven bossen opstoken in kolencentrales om zogenaamd de CO2-uitstoot te verminderen. Ook groene waterstof en CO2-opslag marcheren vrolijk voort op weg naar hun definitieve mislukking. Verder hebben we nog altijd geen taks op suikerhoudende dranken, terwijl dat zo’n simpele, effectieve maatregel tegen obesitas is. Bij alcohol is er wel iets aan het schuiven. Het wordt steeds meer geaccepteerd dat iemand niet drinkt, en steeds meer mensen zijn zich bewust van de ziektes die door alcohol worden veroorzaakt. Misschien heb ik daar iets aan bijgedragen met columns in deze krant, colleges aan studenten, nascholingen voor artsen en media-optredens.
Een verschil met zo’n college of nascholing is dat je bij een column nooit weet hoe deze overkomt. Bij een voordracht hoor ik de lach, de verbazing of de verstilling in de zaal die mij vertellen dat mijn verhaal binnenkomt, maar een column verdwijnt in een zwart gat. Bij toevallige ontmoetingen krijg ik wel regelmatig lof van onbekenden. Dat is bemoedigend, maar het zegt niets over hoeveel mensen in totaal mijn stukje hebben gelezen en wat ze ervan vonden.
De professionals die deze krant maken vroegen mij om meer columns, dus ik doe kennelijk iets goed. Alleen zouden meer columns voor mij een te zware belasting worden; dan liever stoppen, beter te vroeg dan te laat. Ideeën zat, daar ontbreekt het niet aan, maar om zo’n idee uit te bouwen tot een eerste versie is een zware klus. Elke column moet een samenhangend en goed leesbaar verhaal vormen met een duidelijke boodschap, en het moet kloppen met de stand van de wetenschap. Dat betekent dus veel wetenschappelijke artikelen kritisch bestuderen. Ik moet zelf ook enthousiast voor een onderwerp blijven, want zonder de gretigheid van ‘Ja, dit wil ik vertellen’ loopt het schrijfproces halverwege dood. Lang douchen helpt; menige column begon als een email aan mijzelf die ik op mijn telefoon intikte, gewikkeld in een badlaken en nog druipend van het water.
Als de eerste versie klaar is leg ik die voor aan mijn vrouw. Dat levert een tweede versie op en die gaat naar mijn meelezers, een groep van familieleden en vrienden plus soms een expert op het betreffende onderwerp. Dan volgt de definitieve versie die naar de krant gaat. Tot slot bedenken de eindredacteur en ik samen een kop. Hij kan dat veel beter dan ik, maar ik hou wel de regie. Een paar weken later begint het hele proces opnieuw. Ik probeer qua onderwerp af te wisselen tussen voeding en klimaat, met een enkele keer een uitstapje naar de joodse bijbel, het Oude Testament. Ik hoop dat ik sommige lezers heb kunnen introduceren tot de schoonheid en wijsheid van die oude teksten.
Carrière
Dat is nu allemaal voorbij. Ik dank Louise Fresco die mij introduceerde bij de Volkskrant en daarmee mijn carrière als krantenschrijver startte, mijn vrouw en mijn meelezers die met hun commentaar de kwaliteit van mijn stukjes opkrikten en de wetenschapsredactie van NRC die zo consciëntieus met mijn bijdragen omging. Zestien jaar geleden stapte ik over van Volkskrant naar NRC omdat ik niet wilde dat mijn teksten werden veranderd zonder mijn toestemming, Daar heeft de NRC zich strikt aan gehouden. Ook dank aan u, onbekende lezer, want zonder u geen krant en geen wetenschapscolumns. Vaarwel!
Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor cijfers, bronnen en belangen zie mkatan.nl.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.
Onnodige röntgenfoto’s voor je hond of een overbodig bloedonderzoek voor je kat. Redacteur Stefan Vermeulen zag van binnenuit dat dierenartsen door investeringsfonds Evidensia onder druk worden gezet om meer winst te behalen. Steeds meer artsen en medewerkers zijn het beleid van deze private-equityclub zat en stappen massaal op.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].