De Amerikaanse president Donald Trump en de Russische president Vladimir Poetin houden dinsdagmiddag, volgens internationale persbureaus tussen 14.00 en 16.00 uur Nederlandse tijd, een telefoongesprek over de oorlog in Oekraïne. Het is het tweede formele gesprek tussen de twee leiders sinds het aantreden van Trump voor zijn tweede presidentstermijn in januari. Wat gaan ze naar verwachting bespreken?
Trump zal proberen de steun van Poetin te krijgen voor het Amerikaanse plan voor een staakt-het-vuren van dertig dagen. Afgelopen week ging Oekraïne al akkoord met dat plan bij onderhandelingen in Saoedi-Arabië. „De bal ligt nu in Mouskou”, zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio toen. Door de toezegging werd de Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne na een korte onderbreking hervat.
Maandag vertelde Trump de internationale pers dat hij met Poetin zal praten over grondgebied en over energiecentrales. Zo zou Rusland toegang willen houden tot havens aan de Zwarte Zee en de kerncentrale bij de Oekraïense stad Zaporizja, die momenteel in door Rusland bezet gebied ligt. Eerder eiste Poetin onder meer demilitarisering van Oekraïne en internationale erkenning voor de annexatie van Oekraïens grondgebied door Rusland.
„Er is geen enkele indicatie dat Rusland enige concessies zal doen”, zegt Fiona Hill in het Amerikaanse politieke nieuwsmedium Politico. Hill was tijdens de eerste termijn van Trump adviseur op het gebied van Rusland, en is inmiddels Trump-criticus. „Als Rusland concessies doet, zou dat opvallend zijn.”
Lees ook
Oekraïne bereid tot een staakt-het-vuren, maar dat betekent niet dat zo’n bestand er nu snel komt
Minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) wil bezuinigen op het budget voor wijkverpleging. Dat schrijft ze dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. De besparingsmaatregel dient als alternatief voor een voor een eerder plan van Agema om 165 miljoen euro te snoeien in de na- en bijscholing van zorgpersoneel, zoals verpleegkundigen. Daarop kwam zoveel protest dat het plan werd teruggedraaid.
Volgens de minister is korten op de wijkverpleging wél gerechtvaardigd, omdat in de sector „structureel” sprake is van „onderuitputting”. Dat betekent dat de regering meer geld beschikbaar heeft gesteld, dan dat kan worden uitgegeven.
Coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB maakten afgelopen december een afspraak met oppositiepartijen CDA, ChristenUnie, JA21 en SGP over de onderwijsbegroting. Het plan was om 1,9 miljard euro te bezuinigen op onderwijs. Daarvan werd zo’n 700 miljoen geschrapt na het overleg met de oppositie. Op die manier werd voorkomen dat in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft, tegen de begroting zou stemmen.
Vervolgens moest de coalitie op zoek naar een alternatief voor de geschrapte bezuiniging. De 700 miljoen euro zou deels betaald worden met geld uit de zorgbegroting, was het idee. Een besparing op de beloning van medisch specialisten die niet in loondienst werken, moest 150 miljoen opleveren. En een bezuiniging op de na- en bijscholing van zorgpersoneel, onder wie verpleegkundigen, zou 165 miljoen euro opbrengen. Onder de groep verpleegkundigen was de onrust groot, waarna de onderhandelde partijen terugkwamen op de bezuiniging op verpleegkundigen.
Onbegrip
Agema zei meermaals dat ze „geen nieuwe groepen boos wil maken” bij het vinden van een alternatieve bezuiniging. Het is de vraag of dat met de bezuiniging op wijkverpleging lukt. Tweede Kamerlid Wieke Paulusma (D66) schreef dinsdag op X dat ze Agema’s alternatief niet begrijpt: „Juist in tijden dat mensen langer thuis wonen, huisartsen ontzettend druk zijn en mensen […] de thuiszorg nodig hebben, bezuinigt deze minister op de wijkverpleging.” Agema verzekert in de Kamerbrief dat „mensen die recht hebben op wijkverpleging […] deze ook blijven ontvangen”.
De Eerste Kamer stemt op 1 april over de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar de bezuiniging op wijkverpleging dus deel van uitmaakt.
Lees ook
Tweede Kamer draait onbedoelde bezuiniging op verpleegkundigen weer terug
Hoe de Wilhelminatoren in Valkenburg heeft kunnen instorten is nog niet opgehelderd. „Uit de subsidieaanvraag die in 2022 bij het Rijk ten behoeve van de Wilhelminatoren is gedaan bleek geen groot achterstallig onderhoud”, laat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) weten. Wel was sprake van betonrot in het uitkijkplatform op de zesde verdieping. Om die reden zou de verdieping worden gerenoveerd, maar de vergunning daarvoor werd pas vorig jaar door de gemeente Valkenburg afgegeven. Een verband tussen de betonrot en de instorting is vooralsnog niet aangetoond.
De Wilhelminatoren, eigendom van de familie Geenen uit Valkenburg, is een van de bijna 62.000 rijksmonumenten in Nederland, variërend van kerken, historische buitenplaatsen en kastelen tot boerderijen, woonhuizen en molens. Ongeveer de helft daarvan is geen woonhuis. De vraag is hoe het gesteld is met de staat van deze monumenten. Zijn ze veilig?
Lees ook
Zomaar opeens heeft Valkenburg er met het instorten van de Wilhelminatoren nog een ruïne bij
„We weten dat ongeveer 14 procent van alle gebouwde niet-woonhuismonumenten qua monumentale waarden in matige of slechte staat verkeert”, aldus minister Bruins. „Wat overigens niet betekent dat ze op instorten staan. Dat is meer dan we wenselijk vinden. Het percentage daalt al enkele jaren, maar in het bijzonder bij grote monumenten is er een knelpunt.”
Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat er de komende tien jaar minimaal 2,2 miljard euro nodig is om die monumenten in een goede staat te brengen, en 700 miljoen euro om het percentage van ruim 14 procent te reduceren tot 10 procent, zoals sinds de jaren negentig als beleidsdoel geldt. Maar vermoedelijk zijn de kosten veel hoger, aangezien de beoordeling van de rijksmonumenten veelal gebeurt door een schouw van buitenaf. „De kosten voor bijvoorbeeld funderingsherstel, herstel van interne bouwdelen en interieurs blijven daardoor buiten beeld. Zeker bij grote objecten kan dit om aanzienlijke bedragen gaan”, schrijven de onderzoekers. De totale kosten belopen om die reden „ten minste 2,5 miljard”.
Frustraties over sloop
De eigenaar van een rijksmonument is verantwoordelijk voor de fysieke staat van het gebouw. Het Rijk ondersteunt deze eigenaren met subsidies en leningen met een lage rente. De gemeenten ten slotte, moeten zorgen voor naleving van de zogenoemde Erfgoedwet. Niet duidelijk is of dit altijd zorgvuldig gebeurt. Wel is er de afgelopen decennia meer aandacht bij gemeenten voor erfgoed ontstaan. „Er is frustratie over de sloop van monumenten in de jaren zeventig en tachtig. Gemeenten beseffen steeds vaker dat monumentaal erfgoed waardevol is en ook publiek trekt”, zegt Aryan Klein, directeur-bestuurder van de Stichting Monumentenwacht Limburg in Maastricht.
Monumentenwachten adviseren eigenaren over onderhoud en maken hen wegwijs bij het aanvragen van subsidies. Maar of gemeenten voortdurend in de weer zijn hun rijksmonumenten te controleren? „Durven gemeenten eigenaren aan te schrijven? En hebben ze inzicht of er sprake is van achterstallig onderhoud?”, vraagt Eefje van Duin, directeur-bestuurder van de Monumentenwacht in Drenthe, Flevoland, Friesland en Overijssel en tevens voorzitter van de Federatie Instandhouding Monumenten (FIM). „Als een monument verloedert, ligt het voor de hand om als gemeente de eigenaar daarop aan te spreken, maar dat is niet overal even gemakkelijk. Gemeenten hebben er ook niet altijd de capaciteit voor.”
Inspectie
Dat een gemeente ingrijpt, blijft bovendien niet altijd zonder gevolgen. Zo is de gemeente Wassenaar in een juridisch geschil verwikkeld met de eigenaar van de ernstig verwaarloosde villa Huize Ivecke, nadat de gemeente kosten had gemaakt voor de instandhouding en deze kosten verhaalde op de eigenaar. „Ik ben heel benieuwd welke kosten de rechter straks noodzakelijk acht voor de instandhouding van dit rijksmonument”, zegt Van Duin. „Vindt de rechter bijvoorbeeld enkele verflagen noodzakelijk of had een kloddertje ook wel volstaan?”
Een ander voorbeeld van actief ingrijpen, eind vorig jaar, was de onmiddellijke sluiting van de bibliotheek in het zeventiende-eeuwse Arsenaal in Coevorden. Dit nadat er grote scheuren in het pand waren aangetroffen bij een inspectie door de Monumentenwacht. De gemeente heeft herstelwerk laten uitvoeren en doet nu nader onderzoek.
Hoe moet een grote kerk een restauratie van 20 miljoen euro ophoesten als die 1 miljoen subsidie krijgt?
Kerk kan geld niet ophoesten
Gemeenten moeten dus toezien op naleving van de Erfgoedwet, maar periodieke inspecties zijn voor eigenaren niet verplicht. Wel kunnen de eigenaren zich abonneren op de Monumentenwacht en tegen gereduceerd tarief inspecties laten uitvoeren. Ook stellen provincies, die de subsidieregelingen uitvoeren, een inspectie veelal als voorwaarde om voor subsidies in aanmerking te komen. Maar zelfs met subsidies zijn sommige restauraties niet te betalen. Vooral niet, zegt Aryan Klein van de Limburgse Monumentenwacht, als een gebouw leeg staat. „Dat is het ergste wat een monument kan overkomen.”
Gebrek aan inkomsten speelt onderhoud en restauratie parten. Eefje van Duin: „Monumenten zijn belangrijk voor de identiteit van Nederland. Ze vertellen het verhaal van ons land. Maar hoe moet bijvoorbeeld een grote kerk een noodzakelijke restauratie van 20 miljoen euro ophoesten als zo’n kerk 1 miljoen subsidie krijgt?”
Jaarlijks besteedt Nederland ongeveer 200 miljoen euro aan erfgoed en monumentenzorg. Daarnaast wordt er voor een kleine 600 miljoen euro aan leningen met een lage rente uitgekeerd. Ook zijn er incidentele subsidieregelingen. Maar veel subsidieregelingen worden „overvraagd”, stelt Van Duin. Er loopt onderzoek naar de financiële tekorten bij onderhoud en restauratie van rijksmonumenten. „Afhankelijk van deze uitkomsten zullen we de politiek erop wijzen hoeveel meer geld er in de subsidiepotten zou moeten zitten.”
Lees ook
Rijksmonumenten bedreigd door verkrotting. ‘De eigenaar is officieel nooit op zijn vingers getikt’
In het centrum van Den Haag is dinsdagmiddag een grote stroomstoring geweest. Volgens netbeheerder Stedin zijn ruim 45.000 huishoudens, bedrijven en instellingen getroffen. Trams stonden stil en verkeerslichten zaten zonder stroom. Ook in Scheveningen hadden strandtenten geen elektriciteit. Rond half zes meldde netbeheerder Stedin dat de storing verholpen was. De oorzaak is vooralsnog onduidelijk.
Verschillende ministeries werden kortstondig ontruimd, meldt een verslaggever van persbureau ANP. Het gaat om de gebouwen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In Scheveningen zou ook een zwembad zijn ontruimd. Op alarmeringsdienst P2000 werden meerdere opsluitingen in liften gemeld. In de Eerste Kamer viel de stroom eveneens tijdelijk uit tijdens een debat over de asielbegroting, meldt JA21-senator Annabel Nanninga in een bericht op X.
Ziekenhuis HMC liet aan ANP weten nergens last van te hebben gehad. Vervoersmaatschappij HTM meldde dat vanaf het centrum tot aan de omgeving van Scheveningen geen trams reden.
Lopen over de roltrap
Bij het IJSpaleis – het Haagse stadhuis – liepen ambtenaren in grote groepen de trap af nadat de stroom was uitgevallen. Ook liften stonden er stil, de brandweer was elders bezig mensen uit liften te halen. In de bibliotheek naast het stadhuis konden de bezoekers nog over de roltrap lopen. Twee tieners vertellen aan NRC dat eerst het licht uitviel, en hun daarna werd verzocht het gebouw te verlaten.
Bij de bus- en tramhaltes stond het vol met mensen. De bus reed nog wel, de trams stonden stil. Vervoerder HTM heeft personeel ingezet om iedereen zo goed mogelijk thuis te krijgen.