‘Hun verstand en de kerk hielden hen bij elkaar’

Mijn ouders Voor deze serie sturen lezers foto’s van hun ouders in. Deze keer stuurde Minke Portengen (1959)

foto’s in van zijn ouders Jan Portengen (1929-2021) en Dieuke Portengen-Bouma (1926-2003).

‘Mijn ouders trouwden in mei 1958, in Biak, in toenmalig Nederlands-Nieuw-Guinea. Mijn moeder was lerares op een lagere school voor Papoea-kinderen. Mijn vader werkte bij de marine. Ze waren er nog niet zo lang.

„Mijn moeder kwam uit een Fries onderwijzersgezin. Ze had hbs-B gedaan. Ze wilde eigenlijk medicijnen studeren, maar daar hadden haar ouders bezwaar tegen. Het werd de kweekschool.

„Zij was dertig toen ze een avontuurlijke stap zette door naar Nieuw-Guinea te gaan, ondanks haar vliegangst. Ze had zichzelf, als ‘lelijk eendje’, een ongetrouwde toekomst toebedacht.

„Mijn vader kwam uit een gezin dat hij typeerde als ‘vechtkrengen’: overlevers uit een moerasdorp aan de Vecht. Zijn droom was uitvinder of schrijver worden. Het werd de ambachtsschool. Op zijn achttiende ging hij bij de marine, waar uitzending naar ‘Indië’ volgde.

„In Biak was mijn vader eigenlijk verliefd geworden op een andere vrouw, maar de dominee koppelde hem aan Dieuke Bouma. Toen haar ouders het nieuws van het huwelijksplan ontvingen, reed haar vader met zijn autootje naar het Vechtdorp om de familie te ontmoeten. Met wat bedenkingen gaf hij zijn dochter goedkeuring om met Jan Portengen te trouwen.

„De ouders van mijn vader maakten zich om zulke zaken niet druk. Zodra de kinderen konden staan en lopen, moesten ze het zelf maar uitzoeken.

„Op de trouwdag zongen de Papoea-leerlingen van mijn moeder een lied. Een jaar later werd ik geboren. Door de politieke spanningen moesten wij niet lang daarna het eiland verlaten, om er nooit meer terug te keren.

„Mijn ouders zijn inmiddels overleden. Hun verschillen in karakter en achtergrond hebben vaak pijn gedaan. Desondanks zijn ze altijd bij elkaar gebleven.”